Uitspraak
1.[gedaagde 1] ,
2.
[bewindvoerder gedaagde sub 2], handelend onder de naam [handelsnaam bewindvoerder] ,
[rechthebbende],
1.De procedure
- de aantekeningen van de rolzitting van 3 augustus 2023, waarop [gedaagde 1] heeft gereageerd op de dagvaarding
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de mondelinge behandeling van 26 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- hij vanaf 2019 steeds minder in het gehuurde aanwezig was;
- hij eind 2020 definitief uit het gehuurde is vertrokken en bij zijn ouders in [plaats] is gaan wonen;
- hij geen intentie had om het gehuurde weer te betrekken of om terug te gaan naar [plaats] ;
- hij geen afspraken heeft gemaakt met [rechthebbende] over het gebruik van de woning;
- hij überhaupt geen contact meer heeft gehad met [rechthebbende] na vertrek uit de woning;
- de woning tussen [gedaagde 1] en [rechthebbende] werd gezien als [rechthebbende] woning;
- de vijf kinderen van [gedaagde 1] en [rechthebbende] bij [gedaagde 1] in [plaats] zijn komen te wonen;
- de twee oudste – en destijds als enige leerplichtige – kinderen van [gedaagde 1] en [rechthebbende] ook al in [plaats] naar school gingen toen zij nog in [plaats] woonden.
- achterstallige huur
€
1.781,26