ECLI:NL:RBOBR:2024:6148

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
4 december 2024
Publicatiedatum
6 december 2024
Zaaknummer
C/01/407910 / HA ZA 24-561
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een incidentele vordering tot voeging in faillissementszaak met betrekking tot pandrecht en eigendom

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, is op 4 december 2024 een vonnis gewezen in een incident. De zaak betreft een geschil tussen S&B Investments B.V. en Geurt te Biesebeek, die optreedt als curator van Fontexx Machinery B.V. S&B, eiseres in de hoofdzaak, stelt dat zij een rechtsgeldig pandrecht heeft op roerende zaken van Fontexx en dat zij bevoegd was tot executie van dit pandrecht. Te Biesebeek, gedaagde in de hoofdzaak, betwist de geldigheid van het pandrecht en heeft de vernietiging ingeroepen. Hij vordert dat de hoofdzaak wordt gevoegd met een andere aanhangige zaak, waarin hij als eiser optreedt tegen S&B. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van verknochtheid tussen de twee zaken, omdat de juridische en feitelijke geschilpunten in beide procedures samenhangen. De rechtbank wijst de incidentele vordering tot voeging toe, omdat het belang van een consistente uitspraak in beide zaken dit vereist. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De zaak zal op 15 januari 2025 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/407910 / HA ZA 24-561
Vonnis in incident van 4 december 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
S&B INVESTMENTS B.V.,
gevestigd te Vinkeveen,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. R.F. Feenstra te Zevenaar,
tegen
GEURT TE BIESEBEEK, in zijn hoedanigheid van curator van de besloten
vennootschap met beperkte aansprakelijkheid FONTEXX MACHINERY B.V.,
wonende te Helmond ,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
advocaat mr. B.A.P. Sijben te Helmond.
Partijen zullen hierna S&B en Te Biesebeek q.q. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met producties 1-25,
  • de incidentele conclusie tot voeging, met 1 productie,
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
Het geschil in de hoofdzaak houdt verband met het faillissement van Fontexx Machinery B.V. (hierna: Fontexx). Fontexx is bij vonnis van 25 juni 2024 failliet verklaard, met benoeming van Te Biesebeek q.q. tot curator.
Tussen S&B en Te Biesebeek q.q. is een geschil ontstaan over de eigendom van verschillende zaken. S&B was bestuurder van Fontexx. S&B was ook schuldeiser van Fontexx. S&B stelt dat zij een pandrecht had op roerende zaken van Fontexx en bevoegd was tot (parate) executie van het pandrecht. Toen Fontexx niet meer aan haar verplichtingen jegens S&B kon voldoen heeft geen openbare verkoop plaatsgehad, maar zijn activa onderhands aan S&B verkocht tegen de taxatiewaarde in het normale handelsverkeer. Te Biesebeek q.q. betwist dat er sprake is van een rechtsgeldig pandrecht, stelt dat de overeenkomst tussen S&B en Fontexx nietig of vernietigbaar is en dat de verkoop en levering van de activa paulianeus is. Hij heeft de vernietiging ingeroepen.
2.2.
Te Biesebeek q.q. vordert dat de hoofdzaak wordt gevoegd met de bij deze rechtbank aanhangige zaak waarvan de dagvaarding op 15 oktober 2024 is uitgebracht tussen Te Biesebeek q.q. als eiser en onder meer S&B als gedaagde. Deze zaak is bij de rechtbank inmiddels bekend met het zaaknummer / rolnummer C/01/409298 / HA ZA 24-649. Volgens Te Biesebeek q.q. bestaat tussen beide procedures en de daarin genoemde geschillen en opgenomen vorderingen een zodanige band dat het belang van een goede en doelmatige behandeling meebrengt dat beide zaken zoveel mogelijk gelijktijdig worden behandeld en beslist. De juridische aspecten in beide zaken zijn grotendeels aan elkaar gelijk en zijn aan elkaar verknocht. Om het procesverloop in beide zaken beter op elkaar
te kunnen afstemmen en gelet op het belang om uiteenlopende beslissingen zoveel mogelijk te vermijden acht Te Biesebeek q.q. het van belang dat deze twee zaken gevoegd worden behandeld.
2.3.
S&B voert verweer. Zij betwist dat sprake is van verknochte zaken. Daarnaast is geen sprake van een met redenen omklede conclusie, omdat Te Biesebeek q.q. voor de onderbouwing van zijn incidentele vordering niet meer doet dan verwijzen naar de dagvaarding in de procedure waarmee hij de hoofdzaak gevoegd wil zien.
2.4.
Het verweer van S&B slaagt niet. Weliswaar kan aan S&B worden toegegeven dat Te Biesebeek q.q. zich er wat gemakkelijk vanaf heeft gemaakt door te verwijzen naar de bij de incidentele conclusie gevoegde dagvaarding in de procedure C/01/409298 / HA ZA 24-649, maar een korte blik op alleen al het petitum van die dagvaarding levert voldoende grond op voor de conclusie dat er weldegelijk sprake is van verknochte zaken. In die zaak wordt op de eerste plaats een verklaring voor recht gevraagd dat er op 20 oktober 2022 geen geldig pandrecht op alle roerende zaken van Fontexx tot stand gekomen is, althans dat dit pandrecht door Te Biesebeek q.q. rechtsgeldig is vernietigd. Ook wordt onder meer gevraagd voor recht te verklaren dat Fontexx op 8 mei 2024 niet in verzuim verkeerde in de op haar rustende financiële verplichtingen jegens S&B, althans dat S&B "haar" recht heeft misbruikt door op 8 mei 2024 een overeenkomst ex artikel 3:251 BW aan te gaan met Fontexx en dat de koopovereenkomsten van respectievelijk 31 mei 2024, 10 juni 2024 en 20 juni 2024, door Fontexx Machinery B.V. met S&B paulianeus zijn en door de curator rechtsgeldig zijn vernietigd. Deze vorderingen zijn het spiegelbeeld van de vorderingen die in de hoofdzaak zijn ingesteld, namelijk:
1. te verklaren voor recht dat het op 20 oktober 2022 ten gunste van S&B gevestigde
pandrecht op zaken van Fontexx Machinery rechtsgeldig tot stand is gekomen;
2. te verklaren voor recht dat de overeenkomst van 8 mei 2024 tussen S&B, Fontexx
Holding, Fontexx Cranes en Fontexx Machinery rechtsgeldig tot stand is gekomen en
niet door de curator kon en kan worden vernietigd of anderszins aangetast kon en kan
worden al dan niet met een beroep op artikel 2:239 lid 6 BW en/of artikel 43 jo. 43 Fw;
3. te verklaren voor recht dat de overeenkomsten van 31 mei 2024, 10 juni 2024 en 20
juni 2024 tussen Fontexx Machinery en S&B rechtsgeldig tot stand zijn gekomen en niet door de curator, al dan niet met een beroep op de actio pauliana ex artikel 42 jo. 43 Fw, vernietigd zijn of vernietigd konden of kunnen worden of anderszins aangetast konden of kunnen worden en dat S&B eigenaar is (geworden) van de in die overeenkomsten genoemde zaken.
Dat in de procedure waarmee gevoegd moet worden ook een groot aantal vorderingen is ingesteld die zien op bestuurdersaansprakelijkheid, staat er niet aan in de weg dat met betrekking tot de hiervoor genoemde vorderingen wel sprake is van verknochtheid, omdat de feitelijke én juridische geschilpunten in beide zaken op de genoemde onderdelen zo niet identiek, dan in ieder geval zodanige samenhang vertonen dat consistentie van de uitspraken wenselijk is.
2.5.
De conclusie is dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, omdat de aangevoerde gronden die vordering kunnen dragen.
2.6.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
voegt de hoofdzaak met de bij deze rechtbank aanhangige zaak met zaaknummer / rolnummer C/01/409298 / HA ZA 24-649,
3.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
3.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
15 januari 2025voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.C. Adang en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2024.