Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Egzon [verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Onderzoek 26Upton.
11 juli 2023 bijna alle verdachten in onderzoek 26Upton, te weten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 5] zijn aangehouden. Verdachte [medeverdachte 1] is vooralsnog onvindbaar gebleken.
De bewijsmiddelen.
Opbouw vonnis.
Identificatie van de telefoonnummers, accounts/gebruikersnamen en bijnamen.
Specifieke bewijsoverwegingen met betrekking tot de tenlastegelegde feiten.
Juridisch kader.
Wist verdachte dat de drugs aanwezig waren?
Kon verdachte beschikken over de drugs?
Feit 1: deelname aan de criminele organisatie.
Juridisch kader.
De organisatie.
De rolverdeling binnen de organisatie.
Pleegperiode.
10 december 2022 geen actief lid meer was van het CSV. De rechtbank merkt hierover het volgende op. Gebleken is dat verdachte tot aan het einde van de ten laste gelegde periode deelnam aan een groepsapp met medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] . Binnen deze groepsapp werd veelvuldig gesproken over (de handel in) verdovende middelen. Daarnaast heeft verdachte vanaf 26 juni 2023 verschillende gesprekken gevoerd over het regelen van “snoep”. Verdachte fungeerde binnen deze gesprekken als tussenpersoon en besprak met verschillende personen de kwaliteit, hoeveelheden en prijzen van het “snoep”. De rechtbank wijst in dit kader onder andere op de volgende berichten: “ik heb die snoep nosig”, “laat me weten waaneer zie snoep binnen is jaa”, “Want die pillen zijn tooo”, “Toppp kwaliteit” en “als ik nu 1000 stuk koop Bro kost mij gwn 60 cent ofzo”. Dat dit enkel grootspraak zou zijn, zoals namens verdachte naar voren is gebracht, vindt de rechtbank onaannemelijk. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouwe en acht bewezen dat verdachte [verdachte] van 7 november 2022 tot en met 11 juli 2023 lid is geweest van het CSV.
Conclusie.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf.
Beslag.
20 maart 2023 een bedrag van €10.000,-- is opgenomen. Uit de overgelegde stukken blijkt niet dat een contant geldbedrag aan verdachte is overhandigd. Daarnaast komt het opgenomen bedrag niet overeen met het aangetroffen bedrag in de jaszak van verdachte.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
Feit 1:
Feit 2:
15 maanden voorwaardelijk,met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht, met een proeftijd van 2 jaren.
-stelt als bijzondere voorwaarden:
meldplicht bij de reclassering
ambulante behandeling