Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
[plaats] een woordenwisseling plaatsgevonden tussen [eiser] en [rechthebbende] .
29 maart 2022 veroordeeld wegens, zoals hem tenlastegelegd, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, en hem veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis waarvan 30 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
3.De vordering en het verweer
€ 274,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 13 juni 2022, althans vanaf de dag van dagvaarding;
4.De beoordeling
- a) de aansprakelijke persoon het
- b) de benadeelde (..)
Kortom, van een aantasting in de persoon op andere wijze die aanspraak geeft op een immateriële schadevergoeding als bedoeld in artikel 6:106 aanhef en onder b BW is niet al sprake bij de enkele schending van een fundamenteel recht (ECLI:NL:HR:2019:376). De inbreuk op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer moet voldoende ernstig zijn. Het gaat om ernstige feiten die zonder meer als traumatisch kunnen worden bestempeld. Of daarvan sprake is hangt af van de aard en ernst van de normschending, het daardoor getroffen belang en de ernst van de feitelijke gevolgen.
alshij een wapen heeft moeten we dat afpakken”.
oogmerk
nietop het oogmerk om te doden of het toebrengen van letsel. [eiser] heeft onvoldoende gesteld om aan te kunnen nemen dat [rechthebbende] hem immateriële schade wilde berokkenen. De kantonrechter herhaalt in dit verband dat niet vast is komen te staan dat [rechthebbende] een mes had althans hiermee een stekende beweging heeft gemaakt richting [eiser] .