ECLI:NL:RBOBR:2024:5890

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
13 november 2024
Publicatiedatum
29 november 2024
Zaaknummer
C-01-409107 - HA ZA 24-631
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekzaak inzake geldleningsovereenkomst en proceskosten in civiele procedure

In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 13 november 2024 uitspraak gedaan in een verstekzaak tussen de eisende partij, NIEUWE START WOONZORG B.V. (NSW), en de gedaagde partij, BESCHERMEND WONEN NEDERLAND B.V. (BwN), die niet verschenen was. NSW vorderde betaling van een bedrag van € 557.501,36, voortvloeiend uit een gestelde geldleningsovereenkomst, en daarnaast de proceskosten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering tot betaling van de beslagkosten door NSW werd afgewezen, omdat de onderbouwing onvoldoende was en de beslagstukken niet volledig waren ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen contractuele rente was overeengekomen en heeft daarom de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW toegewezen. De rechtbank heeft de vordering van NSW grotendeels toegewezen, waarbij BwN werd veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag en de proceskosten, die in totaal zijn begroot op € 10.412,22. De rechtbank heeft ook de wettelijke rente over de proceskosten toegewezen en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Oost-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Zaaknummer: C/01/409107 HA ZA 24-631
Vonnis van 13 november 2024
in de zaak van
NIEUWE START WOONZORG B.V.,
te Eindhoven,
eisende partij,
hierna te noemen: NSW,
advocaat: mr. A.J.C.L. Pals-Rubbens,
tegen
BESCHERMEND WONEN NEDERLAND B.V.,
te Eindhoven,
gedaagde partij,
hierna te noemen: BwN,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het tegen BwN verleende verstek
- de akte van NSW.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
NSW heeft gevorderd zoals is vermeld in de dagvaarding waarmee deze procedure is ingeleid. De inhoud van deze dagvaarding moet als hier herhaald en ingelast worden beschouwd.
2.2.
NSW vordert BwN te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is onvoldoende onderbouwd en zal daarom worden afgewezen. NSW heeft namelijk de beslagstukken niet volledig in het geding gebracht.
2.3.
NSW vordert primair een “zakelijke rente van 8%” over het leningbedrag. NSW stelt dat deze rente door haar eigen financieel adviseur op 8% wordt gesteld. Gesteld noch gebleken is dat dit percentage van 8% overeengekomen is. De rechtbank zal dus uitgaan van de subsidiair gevorderde wettelijke rente ex artikel 6:119 BW.
2.4.
De vordering komt de rechtbank voor het overige niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen.
2.5.
BwN is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van NSW worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
115,22
- griffierecht
6.617,00
- salaris advocaat
3.502,00
(1 punt × € 3.502,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
10.412,22
2.6.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt BwN om aan NSW te betalen een bedrag van € 557.501,36, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 552.961,55 , met ingang van 1 januari 2024, tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt BwN in de proceskosten van € 10.412,22, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als BwN niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.3.
veroordeelt BwN tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
3.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.C. Adang en in het openbaar uitgesproken op 13 november 2024.