Uitspraak
RECHTBANK Oost-Brabant
JET EFFECTIVE B.V.,
1.De procedure
- de incidentele conclusie houdende exceptie van (relatieve) onbevoegdheid,
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak, die zich afspeelt in de Rechtbank Oost-Brabant, is er een geschil over de bevoegdheid van de rechtbank met betrekking tot een vliegtuig dat in het faillissement van Jet Effective B.V. valt. De curator, Cornelis Wilhelmus Hendrikus Maria Uitdehaag Q.Q., heeft de procedure aangespannen omdat hij van mening is dat het vliegtuig eigendom is van de failliete boedel. Culimarque Holding B.V. betwist echter deze eigendom en stelt dat zij de rechtmatige eigenaar is van het vliegtuig. De curator heeft de rechtbank gevraagd om op basis van artikel 106 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bevoegd te verklaren, maar Culimarque heeft betoogd dat deze bepaling niet van toepassing is en heeft verzocht om verwijzing naar de rechtbank Den Haag.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat artikel 106 Rv niet van toepassing is, omdat de zaak niet primair gaat over de toepassing van de wettelijke bepalingen inzake faillissement. De kern van het geschil betreft de vraag of het vliegtuig in 2014 is verkocht en geleverd aan Jet Effective B.V. en of het daarna is teruggegeven aan Culimarque. De rechtbank concludeert dat de vordering van de curator onvoldoende aanknopingspunten biedt om aan te nemen dat de zaak onder de faillissementswetgeving valt. Daarom wordt de zaak terugverwezen naar de rechtbank Den Haag, en wordt de curator in het ongelijk gesteld en veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Culimarque.
Het vonnis is uitgesproken op 4 december 2024 door mr. E.J.C. Adang en is uitvoerbaar bij voorraad. De proceskosten zijn vastgesteld op € 792,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving.