ECLI:NL:RBOBR:2024:5702

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
22 november 2024
Publicatiedatum
26 november 2024
Zaaknummer
C/01/408324 / KG ZA 24-512
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van contactregeling in een familie- en executiegeschil

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een familie- en executiegeschil, heeft de man (eiser) de vrouw (gedaagde) aangeklaagd om de nakoming van een contactregeling die door de voorzieningenrechter in 2023 was vastgesteld. De man vordert dat de vrouw de contactregeling, die onder andere twee keer per week beeldbellen met de kinderen omvat, naleeft en dat zij hem regelmatig informeert over de kinderen. De vrouw verzet zich tegen de uitvoering van deze regeling, met het argument dat er zwaarwegende belangen van de kinderen zijn die zich tegen de uitvoering verzetten. De voorzieningenrechter heeft de vordering tot nakoming van de contactregeling toegewezen, omdat er onvoldoende bewijs is dat de uitvoering van de regeling in strijd is met de belangen van de kinderen. De vordering tot informatieverstrekking is afgewezen, omdat de vrouw al maandelijks informatie verstrekt. De zaak heeft een internationaal karakter, aangezien de man de Turkse nationaliteit heeft en de vrouw de Nederlandse. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en dat het Nederlandse recht van toepassing is. De man heeft recht op contact met zijn kinderen, en de voorzieningenrechter heeft benadrukt dat de man zich moet inspannen om de videobelgesprekken voor de kinderen prettig te laten verlopen. De vrouw is veroordeeld om de contactregeling na te komen, terwijl de vordering tot uitbreiding van de informatieregeling is afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Oost-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Zaaknummer: C/01/408324 / KG ZA 24-512
Vonnis in kort geding van 22 november 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. A. Kaynak te Rotterdam
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. A.P.A. van Tuijn te ’s-Hertogenbosch.

1.De kern van de zaak en de uitkomst

De man heeft in deze kort gedingprocedure gevorderd om de vrouw te veroordelen uitvoering te geven aan de contactregeling zoals bepaald in het vonnis van de voorzieningenrechter van 21 maart 2023, en te bepalen dat de vrouw informatie over de kinderen aan de man moet verschaffen. De voorzieningenrechter zal de vordering met betrekking tot de contactregeling toewijzen omdat zij vooralsnog onvoldoende aanleiding heeft aan te nemen dat deze in strijd is met zwaarwegende belangen van de kinderen. De vordering met betrekking tot de informatievoorziening wordt afgewezen omdat aannemelijk is dat de vrouw maandelijks informatie aan de man over de kinderen verstrekt. Hieronder wordt dit alles nader toegelicht.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 2 oktober 2024 met acht producties
- de conclusie van antwoord van 22 oktober 2024 met zes producties
- de aanvullende producties 9 t/m 14 van de zijde van de man
- de mondelinge behandeling die plaats heeft gevonden op 8 november 2024
- de pleitnota van de man.
2.2.
Aan het eind van de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter vonnis bepaald op termijn van twee weken.

3.De feiten

3.1.
Partijen zijn in 2007 met elkaar gehuwd. Tijdens het huwelijk van partijen zijn geboren: [kind 1] , op [geboortedatum] 2010, [kind 2] , op [geboortedatum] 2012, [kind 3] , op [geboortedatum] 2014, [kind 4] op [geboortedatum] 2018 en [kind 5] op [geboortedatum] 2021.
3.2.
De man heeft de Turkse nationaliteit en de vrouw heeft de Nederlandse nationaliteit.
3.3.
Partijen hebben van 2007 tot en met 2017 in België gewoond, en vanaf december 2017 tot september 2022 in Marmaris, Turkije.
3.4.
In september 2022 heeft de vrouw een echtscheidingsverzoek ingediend bij de rechtbank te Marmaris in Turkije. De man heeft verweer gevoerd.
Op 19 september 2022 heeft de familierechtbank te Marmaris een tussenbeschikking gewezen, waarbij onder meer is bepaald dat de vrouw voorlopig het gezag over de kinderen krijgt.
De man heeft in de procedure een zelfstandig verzoek ingediend tot het bepalen van een zorgregeling en tot het geven van een uitreisverbod aan de kinderen. Bij beschikking van 30 september 2022 heeft de familierechtbank te Marmaris een omgangsregeling bepaald, ieder eerste en derde weekend van de maand op zondag van 10.00 tot 19.00 uur. Het uitreisverbod is afgewezen.
3.5.
Kort na het wijzen van de beschikking van 30 september 2022 is de vrouw met de vijf kinderen vertrokken naar Nederland, alwaar zij zich gevestigd heeft.
3.6.
De man heeft op 13 februari 2023 een verzoekschrift ingediend bij deze rechtbank tot het vaststellen van een zorgregeling, en een verzoek tot het vaststellen van gezamenlijk gezag. Deze bodemprocedure is aangehouden in afwachting van de beslissing in de echtscheidingsprocedure in Turkije.
3.7.
De vrouw heeft de man gedagvaard in een kort gedingprocedure bij deze rechtbank (zaaknummer C/01/389155 / KG ZA 23-11) waarin zij heeft gevorderd een contact- en straatverbod tegen de man uit te spreken. In reconventie heeft de man gevorderd een voorlopige omgangsregeling tussen hem en de kinderen vast te stellen.
De voorzieningenrechter heeft op 21 maart 2023 vonnis gewezen en de vorderingen van de vrouw in conventie afgewezen. In reconventie heeft de voorzieningenrechter bepaald dat de man met ingang van 24 maart 2023 twee maal per week een beeldbelmoment heeft met de kinderen op dinsdag en op vrijdag om 15.30 uur, en dat er een voorlopige omgangsregeling wordt vastgesteld zoals omschreven in overweging 5.16 van het vonnis, hetgeen erop neer komt dat er in eerste instantie begeleide omgang zal gaan plaats vinden tussen de man en de kinderen, binnen een in overleg met partijen en de hulpverlenende instanties te bepalen termijn, en dat van daaruit zal worden toegewerkt naar onbegeleide omgang.
3.8.
Bij arrest van 11 juli 2023 heeft het gerechtshof ’s-Hertogenbosch het kort geding-vonnis van 21 maart 2023 bekrachtigd.
3.9.
De man heeft op 20 september 2023 een verzoekschrift ingediend op grond van het Haags verdrag inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen, bij de rechtbank Den Haag. Het verzoek strekte tot de teruggeleiding van de kinderen naar Turkije.
In die procedure heeft de rechtbank Den Haag bij beschikking van 12 oktober 2023 een bijzonder curator benoemd ten behoeve van de kinderen.
Bij beschikking van 16 november 2023 heeft de rechtbank Den Haag geoordeeld dat er geen sprake is van kind-ontvoering en is het verzoek van de man afgewezen.
3.10.
De bijzondere curator heeft gesprekken gevoerd met de vier oudste kinderen [kind 1] , [kind 2] , [kind 3] en [kind 4] . Deze gesprekken vonden telkens plaats met de bijzondere curator en één van de vier kinderen.
Het verslag van de gesprekken dateert van 31 oktober 2023 (bijlage 1 bij conclusie van antwoord).
3.11.
Na het vonnis in kort geding van 21 maart 2023 heeft de man tot en met de maand januari 2024 twee maal per week contact met de kinderen gehad door middel van beeldbellen waarbij de vrouw telefonisch (beeld)contact maakte met de man die op dat moment in Turkije woonde, en de man vervolgens sprak met de kinderen.
3.12.
Voorts hebben partijen zich na het vonnis van 21 maart 2023 gemeld bij Combinatie Jeugdzorg om te komen tot een begeleide omgang door het Omgangshuis tussen de man en de kinderen.
In februari 2024 hebben partijen intakegesprekken gehad bij Combinatie Jeugdzorg, en voor [kind 2] en [kind 3] hebben er intakegesprekken bij Herlaarhof plaatsgevonden in het kader van traumabehandeling.
Het Omgangshuis is vanaf februari 2024 de beeldbel-momenten gaan begeleiden.
3.13.
In het voorjaar van 2024 is de man in Nederland komen wonen.
3.14.
Het laatste begeleide beeldbelmoment vond plaats op 16 april 2024.
Bij e-mail van 18 april 2024 hebben [A] en [B] , jeugd- en gezinsprofessional bij Combinatie Jeugdzorg – voor zover van belang – het volgende bericht:
‘(…)
Vanuit Combinatie Jeugdzorg willen we jullie informeren over de hulpverlening vanuit het omgangshuis ten aanzien van de kinderen [familienaam] .
Vader is op dit moment in Nederland. Het plan was om moeder en de kinderen voor te bereiden op het verwisselen van de beeldbelmomenten in begeleid contact in de omgangsruimte.
Naar aanleiding van het derde beeldbelmoment gisteren, waarin de kinderen signalen hebben gegeven bang te zijn voor vader en hem niet te willen zien, en vader hier niet responsief op heeft gereageerd is besloten ons plan te wijzigen en het tempo aan te passen.
Wij hebben hierover ook met Herlaarhof overlegd.
Het betekent dat:
- De beeldmomenten stop worden gezet en er dus voorlopig geen contact is tussen de kinderen en vader.
- Met vader gewerkt wordt aan hoe hij de signalen van de kinderen kan ontvangen en hoe hij kan laten weten wat hij gaat doen om te zorgen dat ze niet bang hoeven te zijn.
(…)’.
3.15.
Op 4 juni 2024 hebben partijen met de betrokken hulpverleners gesproken. Tijdens dat gesprek zijn er afspraken gemaakt. Het verslag van dit gesprek (productie 4 bij de conclusie van antwoord) luidt – voor zover van belang – als volgt:
‘(…)
Het doel van de onderstaande afspraken is om de zorg voor de kinderen te garanderen, duidelijkheid te bieden en de wensen van beide ouders te horen. (…).
De wens van vader is om weer omgang te kunnen krijgen met zijn kinderen. Op dit moment zijn de kinderen mentaal niet belastbaar om deze omgang te kunnen bouwen. Dit lijkt te maken te hebben met onderliggende (trauma-) problematieken.
(…)
Afspraken
(…)
Moeder geeft maandelijks, op de eerste dag van de maandag, tussen 9.00 uur en 13.00 uur, een update over de stand van zaken met betrekking tot de kinderen. Deze update zal moeder per Whatsapp aan vader toesturen. In de update staat informatie van school, kinderfeestjes, sporten, activiteiten en het welbevinden van de kinderen.
- Ook zal er dan een algemene foto van de kinderen worden verstuurd.
- Op de verjaardag van een van de kinderen stuurt moeder een persoonlijke foto.
Combinatie Jeugdzorg is belast met het contactherstel tussen vader en de kinderen. Combinatie Jeugdzorg zal toetsen wat haalbaar is omtrent het contact tussen vader en de kinderen (…)
(…)’
3.16.
Voor ieder van de kinderen heeft het team Combinatie Jeugdzorg op 28 augustus 2024 een concept - Eindevaluatie Hulpverleningsplan opgesteld, waarin de bevindingen van Combinatie Jeugdzorg zijn opgenomen naar aanleiding van observaties van en gesprekken met de kinderen voor, tijdens en na de begeleide contactmomenten met de man.
3.16.1.
De inhoud van de concept Eindevaluatie voor [kind 1] luidt – voor zover van belang – als volgt:
‘(…)
[kind 1] is aangemeld bij Combinatie Jeugdzorg voor omgangbegeleiding met haar vader. [kind 1] spreekt op dat moment vader twee keer in de week via videobellen. (…)
Op 15 maart 2024 heeft de kennismaking plaatsgevonden tussen de kindercoach en [kind 1] . Daarin heeft [kind 1] aangegeven hoe zij de scheiding heeft ervaren en hoe de videobelcontacten verlopen tot nu toe. Ze geeft hierbij aan dat ze liever geen contact wil met haar vader.
(…)
Op 16 april vindt het derde begeleid videobelcontact plaats. Vader heeft de dag van te voren aan moeder laten weten dat hij in Nederland is. De kinderen hebben dit van moeder gehoord. Dit roept veel vragen en spanningen bij de kinderen op. [kind 1] vraagt wat het voor de toekomst betekent. Als ze vader ziet tijdens het videobellen dan geeft ze aan dat ze bang voor hem is. Ze benoemt negatieve ervaringen uit Turkije, maar dit komt niet overeen met hoe vader zich dat herinnert. Ze gaan elkaar proberen te overtuigen waardoor de emoties oplopen. Nadat de kindercoach getracht heeft het gesprek constructief te laten verlopen heeft de kindercoach besloten het gesprek te stoppen.
Dit was het laatste begeleide contact.
(…)
(…)
Conclusie uitvoeringsfase 7 augustus ‘24
Er hebben 3 begeleide belmomenten plaatsgevonden waarbij de omgangsbegeleider en een Turks sprekende collega aanwezig waren.
Er worden spanningen en ongemak gezien bij de kinderen in het contact met vader. Het contact verloopt stroef en er ontstaat discussie tussen vader en [kind 1] over wat er gebeurd is. Vader uit zich in dit gesprek negatief over moeder. Zijn emoties nemen de overhand en gaan over de ex-partnerstrijd. Dit gesprek is beëindigd door de omgangsbegeleider omdat het niet lukte om het gesprek weer positief te laten verlopen.
Gaandeweg bleek dat iedere afspraak met de kinderen zorgde voor een terugslag in hun gedrag daarna bij moeder thuis. Dit nam een vlucht toen duidelijk werd dat vader naar Nederland zou komen en verwachtingen had om de kinderen te gaan zien. Nadat de kinderen een afspraak hadden gehad meldde moeder dat de kinderen stress ervaarden en dat dit zich uitte in niet kunnen slapen, bedplassen, veel vragen stellen, niet naar buiten durven, bang zijn dat vader voor de deur zou verschijnen. Dit gaf veel onrust. (…)
(…)
In overleg met de gedragswetenschapper van Combinatie Jeugdzorg, betrokken instanties en ouders is vervolgens besloten dat het onverantwoord was om het voorbereidende traject van het contactherstel tussen vader en de kinderen door te zetten.
Behandeling van moeder en de kinderen is voorliggend en een voorwaarde om vervolgens te kijken of er ruimte kan komen voor contactherstel met vader.
(…)’
3.16.2.
De inhoud van de concept Eindevaluatie voor [kind 2] luidt – voor zover van belang – als volgt:
‘(…)
[kind 2] is aangemeld bij Combinatie Jeugdzorg voor omgangbegeleiding met haar vader. [kind 2] spreekt op dat moment twee keer in de week via videobellen. (…).
Op 15 maart 2024 heeft de kennismaking plaatsgevonden tussen de kindercoach en [kind 2] . Daarin heeft [kind 2] aangegeven hoe zij de scheiding heeft ervaren en hoe de videobel contacten verlopen tot nu toe. Ze geeft hierbij aan dat het bellen met vader niet leuk vindt. (…).
(…)
Tijdens het eerste begeleid videobel moment wordt gezien dat [kind 2] kort reageert als vader iets vraagt aan haar. Ze is wat terughoudend.
(…)
Op 16 april vindt het derde begeleid videobelcontact plaats. Vader heeft de dag van te voren aan moeder laten weten dat hij in Nederland is. De kinderen hebben dit van moeder gehoord. Dit roept veel vragen en spanningen bij de kinderen op.
Als ze vader ziet tijdens het videobellen, samen met haar zus en broer, geeft ze aan dat ze vader niet gemist heeft. Vader lijkt dit niet te kunnen plaatsen. Hij begrijpt niet dat ze hem niet gemist heeft. De kinderen geven ervaringen aan vanuit Turkije en dit komt niet overeen met hoe vader dit beleefd heeft. Ze gaan elkaar proberen te overtuigen waardoor de emoties oplopen. (…)
Dit was het laatste begeleide contact.
(…)’
De ‘conclusie uitvoeringsfase 7 augustus ’24 is gelijkluidend aan die in de rapportage van [kind 1] .
3.16.3.
De inhoud van de concept Eindevaluatie voor [kind 3] luidt – voor zover van belang – als volgt:
‘(…)
[kind 3] is aangemeld bij Combinatie Jeugdzorg voor omgangsbegeleiding met zijn vader. [kind 3] spreekt op dat moment vader twee keer in de week via videobellen. (…)
Op 15 maart 2024 heeft de kennismaking plaatsgevonden tussen de kindercoach en [kind 3] . Daarin heeft [kind 3] aangegeven hoe hij de scheiding heeft ervaren en hoe de videobel contacten verlopen tot nu toe. Hij geeft hierbij aan dat het bellen met vader goed gaat, maar dat hij soms boos wordt. Hij wil dat vader niet meer boos wordt tijdens het bellen. (…).
Op 19 maart heeft het eerste begeleid videobelcontact met de kinderen en vader plaatsgevonden onder begeleiding van een kindercoach van Combinatie Jeugdzorg. (…).
(…)
Tijdens het eerste begeleid videobel moment wordt gezien dat [kind 3] kort reageert en niks wil zeggen tegen vader. Hij is gespannen en friemelt steeds aan zijn broek.
(…).
Op 16 april vindt het derde begeleid videobelcontact plaats. Vader heeft de dag van te voren aan moeder laten weten dat hij in Nederland is. De kinderen hebben dit van moeder gehoord. Dit roept veel vragen en spanningen bij de kinderen op.
Als hij vader ziet tijdens het videobellen, samen met zijn twee zussen, dan is het enige wat hij aangeeft dat vader hem geslagen heeft. Vader erkent dit niet en gaat niet in op wat [kind 3] zegt maar vertelt over zijn eigen positieve herinneringen van de tijd in Turkije.
De kinderen geven ervaringen aan vanuit Turkije en dit komt niet overeen met hoe vader dit
beleefd heeft. Ze gaan elkaar proberen te overtuigen waardoor de emoties oplopen. (…)
Dit was het laatste begeleid contact.
(…)’
De ‘conclusie uitvoeringsfase 7 augustus ’24 is gelijkluidend aan die in de rapportage van [kind 1] en [kind 2] .
3.16.4.
De inhoud van de concept Eindevaluatie voor [kind 4] luidt – voor zover van belang – als volgt:
‘(…)
[kind 4] is aangemeld bij Combinatie Jeugdzorg voor omgangbegeleiding met zijn vader. [kind 4] spreekt op dat moment vader twee keer in de week via videobellen. (…)
Op 15 maart 2024 heeft de kennismaking plaatsgevonden tussen de kindercoach en [kind 4] . Daarin heeft [kind 4] aangegeven dat hij papa niet mist. Hij benoemt dat vader hem geslagen heeft. Hij geeft aan dat hij het niet leuk vindt om papa te bellen en wil niks aan hem vragen. (…)
(…)
Tijdens het eerste begeleid videobel moment wordt gezien dat [kind 4] kort antwoordt op de vragen van vader. Hij is veel aan het friemelen en zoekt steeds oogcontact met de kindercoach.
(…)
Op 16 april vindt het derde begeleid videobelcontact plaats. Vader heeft de dag van te voren aan moeder laten weten dat hij in Nederland is. De kinderen hebben dit van moeder gehoord. Dit roept veel vragen en spanning bij de kinderen op.
Als hij vader ziet tijdens het videobellen, dan vraagt [kind 4] waar vader is. Vader laat zien waar hij op dat moment is.
(…)
(…)
Op 28 mei 2024 gaan de ouderbegeleider van moeder en de kindercoach naar hun huis. Vader heeft een aantal cadeautjes gekocht die ze aan de kinderen geven. [kind 4] is blij met het cadeautje en gaat er mee spelen. (…)
(…)’
De ‘conclusie uitvoeringsfase 7 augustus ’24 is gelijkluidend aan die in de rapportage van [kind 1] , [kind 2] en [kind 3] .
3.16.5.
Het rapport voor [kind 5] bevat geen bevindingen die betrekking hebben op [kind 5] persoonlijk.

4.Het geschil

4.1.
De man vordert - samengevat -:
I. De vrouw te veroordelen om de contact- en omgangsregeling zoals opgenomen in het vonnis van 21 maart 2023 na te komen, althans een contact- en omgangsregeling in goede justitie vast te stellen;
II. De vrouw te veroordelen tot het verschaffen van informatie dan wel consultatie, inhoudende dat de vrouw de man twee keer in de maand informeert ter zaken medische behandelingen, schoolverplichtingen en activiteiten en resultaten, foto’s op de verjaardagen van de minderjarigen met tekst en uitleg en andere gewichtige aangelegenheden omtrent de minderjarige met foto’s voornoemd, althans in goede justitie een informatieregeling te bepalen.
4.2.
Aan bovenstaande vorderingen heeft de man – zakelijk weergegeven – het volgende ten grondslag gelegd.
In maart 2023 heeft de voorzieningenrechter bepaald dat er twee maal in de week contact tussen de man en de kinderen plaats dient te vinden via beeldbellen en dat er via begeleid contact naar onbegeleid contact moet worden toegewerkt.
Het beeldbelcontact tussen de man en de kinderen liep altijd goed, totdat deze contacten begeleid werden. Na het eerste begeleid telefooncontact hebben er nog maar drie begeleide contact plaats gevonden en vervolgens zijn de contacten van de een op de andere dag volledig stil gelegd. Er bestaat geen vooruitzicht op hervatting van contact, laat staan op (begeleide) omgang met de kinderen, terwijl de voorzieningenrechter in zijn vonnis heeft bepaald dat die omgang er uiteindelijk moet komen.
De man wordt op deze manier volledig weg gevaagd uit de levens van de kinderen. Dit terwijl de man er recht op heeft om zijn kinderen te zien. Het is ook niet in het belang van de kinderen dat zij zo’n lange tijd geen contact hebben met hun vader.
Verder geeft de vrouw slechts mondjesmaat informatie over de kinderen, terwijl de man daar ook recht op heeft.
4.3.
De vrouw voert verweer. De vrouw concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de man, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van de man, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van de man in de kosten van deze procedure.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Rechtsmacht
5.1.
Nu de man de Turkse nationaliteit heeft en de vrouw de Nederlandse nationaliteit heeft deze zaak een internationaal karakter, hetgeen betekent dat de Nederlandse rechter ambtshalve haar rechtsmacht moet beoordelen. De voorzieningenrechter is, na dit te hebben onderzocht, van oordeel dat de Nederlandse rechter in deze zaak rechtsmacht heeft en het Nederlandse recht van toepassing is.
Spoedeisend belang
5.2.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De rechter moet daarom eerst beoordelen of de man ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Deze vraag beantwoordt de voorzieningenrechter bevestigend. Het spoedeisend belang vloeit voort uit de vorderingen van de man, die erop gericht zijn spoedig weer contact met zijn kinderen te krijgen.
Dat het spoedeisend belang wordt aangenomen zegt niets over de inhoudelijke beoordeling van de vorderingen en of deze worden toe of afgewezen. De inhoudelijke beoordeling komt hierna aan de orde.
Inhoudelijke beoordeling
nakoming contact- en omgangsregeling
5.3.
In het vonnis van de voorzieningenrechter van 21 maart 2023, waarvan de man nakoming vordert, is bepaald dat er twee maal per week contact is tussen de man en de kinderen via beeldbellen. Het verweer van de vrouw komt erop neer dat van haar niet verwacht kan worden dat zij uitvoering geeft aan dit vonnis. Partijen hebben begin juni 2024 op advies van deskundigen afgesproken het contact tussen de man en de kinderen tijdelijk stop te zetten. Hervatting van het contact is volgens de vrouw niet in het belang van de kinderen.
5.4.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat de man en de kinderen recht hebben op contact met elkaar overeenkomstig de contactregeling die de rechtbank op 21 maart 2023 heeft bepaald. Deze contactregeling blijft van kracht zolang partijen niet anders overeenkomen of in een bodemprocedure niet anders is beslist.
Het vonnis van 21 maart 2023 is bij arrest van 11 juli 2023 door het Hof bekrachtigd, en er is daarna geen rechter geweest die een andersluidend vonnis heeft gewezen. Voorts heeft de man betwist dat partijen het eens waren over het feit dat er geen contact (meer) zou zijn tussen de man en de kinderen.
Nu onvoldoende aannemelijk is dat partijen een van het vonnis afwijkende contactregeling overeen zijn gekomen en er ook geen andersluidende rechterlijke beslissing ligt, is het uitgangspunt dat partijen uitvoering dienen te geven aan de door de voorzieningenrechter bepaalde contactregeling. Dit is slechts anders indien zwaarwegende belangen van de kinderen in de weg staan aan (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de rechter. Die zwaarwegende belangen moeten door de vrouw aannemelijk worden gemaakt.
5.5.
De vrouw heeft stukken overgelegd onder meer van de bijzonder curator, die eind vorig jaar (2023) gesprekken heeft gevoerd met ieder van de kinderen en een weergave van deze gesprekken in een verslag heeft neergelegd, en van Combinatie Jeugdzorg, die met de kindercoach en het team omgangshuis in het voorjaar van dit jaar de beeldbelmomenten van de kinderen met de man hebben begeleid en hun bevindingen in een concept-eindrapport hebben opgetekend.
Zowel het verslag van de bijzonder curator als uit de eindrapporten van Combinatie Jeugdzorg dateren van na de uitspraken van de voorzieningenrechter en het hof van 21 maart 2023 en 11 juli 2023. De voorzieningenrechter en het hof hebben met de bevindingen van de bijzonder curator en Combinatie Jeugdzorg dus geen rekening kunnen houden.
Delen uit het verslag van de bijzonder curator en uit het concept-eindrapport van Combinatie Jeugdzorg zijn in dit vonnis onder overwegingen 2.10 en 2.16.
5.6.
Uit de berichten van de bijzonder curator en van Combinatie Jeugdzorg komt een zorgelijk beeld naar voren omtrent het effect van het contact van de man met de kinderen. Daar staat tegenover dat het volledig stopzetten van de contactregeling een bijzonder ingrijpende maatregel is met mogelijk (ook) verstrekkende gevolgen voor de kinderen, in wiens belang het ook is om hun vader te (blijven) kennen. Bovendien is de huidige vorm van het contact – twee maal per week videobellen –behoorlijk beperkt.
Alhoewel uit de stukken kan worden opgemaakt dat het contact tussen de man en de kinderen zoals dat de laatste keren heeft plaatsgevonden, voor de kinderen niet positief is verlopen, beschikt de voorzieningenrechter in deze kort gedingprocedure niet over het instrumentarium om te kunnen vaststellen of zwaarwegende belangen van de kinderen zich verzetten tegen tenuitvoerlegging van de contactregeling.
Het is de kinderrechter die dat naar aanleiding van een verdergaand onderzoek, bijvoorbeeld aan de hand van vragen aan de hulpverlenende instanties, kan bepalen.
Als de vrouw meent dat zwaarwegende belangen van de kinderen zich verzetten tegen contact/omgang met de man, dan kan zij zich tot de kinderrechter wenden met het verzoek de contactregeling stop te zetten of te wijzigen.
5.7.
Het voorgaande betekent de voorzieningenrechter de vorderingen van de man zal toewijzen. De voorzieningenrechter hecht eraan te benadrukken dat de man zich in de omgang met de kinderen hun belangen moet aantrekken, in elk geval door zijn best te doen de videobelgesprekken voor de kinderen prettig te laten verlopen.
Verschaffen informatie
5.8.
Ten aanzien van de vordering onder II, om de vrouw te veroordelen twee keer per maand informatie te verschaffen aan de man aangaande de kinderen, heeft de vrouw onweersproken gesteld dat zij tot op heden voldoet aan de informatieregeling zoals die in het gespreksverslag van 4 juni 2024 is geformuleerd. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om te bepalen dat deze informatieregeling moet worden uitgebreid van een keer naar twee keer per maand zoals door de man gevorderd.
Deze vordering wordt dus afgewezen.
De man heeft aangegeven duidelijkere foto’s van de kinderen te willen ontvangen. Bij de mondelinge behandeling ter zitting heeft de vrouw toegezegd ervoor zorg te dragen dat op de foto’s die zij aan de man stuurt de kinderen, ook met hun gezicht, goed te zien zijn.
5.9.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
veroordeelt de vrouw om de contactregeling zoals opgenomen in het vonnis van 21 maart 2023 na te komen, in die zin dat de man twee maal per week een beeldbelmoment heeft met de kinderen op dinsdag en op vrijdag om 15.30 uur,
6.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.3.
wijst het meer of anders gevorderde af,
6.4.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Sicking-Sluis en in het openbaar uitgesproken op 22 november 2024.