Uitspraak
RECHTBANK Oost-Brabant
1.De kern van de zaak en de uitkomst
2.De procedure
- de mondelinge behandeling die plaats heeft gevonden op 8 november 2024
- de pleitnota van de man.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een familie- en executiegeschil, heeft de man (eiser) de vrouw (gedaagde) aangeklaagd om de nakoming van een contactregeling die door de voorzieningenrechter in 2023 was vastgesteld. De man vordert dat de vrouw de contactregeling, die onder andere twee keer per week beeldbellen met de kinderen omvat, naleeft en dat zij hem regelmatig informeert over de kinderen. De vrouw verzet zich tegen de uitvoering van deze regeling, met het argument dat er zwaarwegende belangen van de kinderen zijn die zich tegen de uitvoering verzetten. De voorzieningenrechter heeft de vordering tot nakoming van de contactregeling toegewezen, omdat er onvoldoende bewijs is dat de uitvoering van de regeling in strijd is met de belangen van de kinderen. De vordering tot informatieverstrekking is afgewezen, omdat de vrouw al maandelijks informatie verstrekt. De zaak heeft een internationaal karakter, aangezien de man de Turkse nationaliteit heeft en de vrouw de Nederlandse. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en dat het Nederlandse recht van toepassing is. De man heeft recht op contact met zijn kinderen, en de voorzieningenrechter heeft benadrukt dat de man zich moet inspannen om de videobelgesprekken voor de kinderen prettig te laten verlopen. De vrouw is veroordeeld om de contactregeling na te komen, terwijl de vordering tot uitbreiding van de informatieregeling is afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.