ECLI:NL:RBOBR:2024:5658

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
21 november 2024
Publicatiedatum
22 november 2024
Zaaknummer
10796220
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte van een positief getuigschrift na beëindiging van het dienstverband

In deze civiele procedure vordert eiseres, een voormalige werknemer van de gemeente Eersel, dat de gemeente haar een positief getuigschrift verstrekt, zoals eerder afgesproken in een proces-verbaal. Eiseres stelt dat het door de gemeente verstrekte getuigschrift niet voldoet aan de voorwaarden van een positief getuigschrift, omdat het enkel neutrale informatie bevat over haar werkzaamheden zonder enige positieve waardering. De gemeente betwist dit en stelt dat het getuigschrift wel degelijk positief is, maar de kantonrechter oordeelt dat de gemeente tekort is geschoten in haar verplichtingen. De rechter wijst de vordering van eiseres toe en verplicht de gemeente om binnen drie dagen na het vonnis een positief getuigschrift te verstrekken, onder verbeurte van een dwangsom. Tevens wordt de gemeente veroordeeld in de proceskosten van eiseres.

Uitspraak

RECHTBANKOOST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Eindhoven
Zaaknummer: 10796220 \ CV EXPL 23-6996
Vonnis van 21 november 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. C. Karharman (D.A.S. Rechtsbijstand),
tegen
GEMEENTE EERSEL,
zetelende te Eersel,
gedaagde,
hierna te noemen: de gemeente,
gemachtigde: mr. A.G. Kerkhof.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
- de dagvaarding met productie 1 tot en met 11;
- de conclusie van antwoord met productie 1 tot en met 14.
1.2.
Op 13 november 2024 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen tijdens de behandeling is besproken. Aan het eind van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter gezegd dat 12 december 2024 vonnis zal worden gewezen. In afwijking van hetgeen ter zitting is medegedeeld wordt de uitspraak bij vervroeging uitgesproken.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen is bij de kantonrechter van deze rechtbank eerder een geschil aanhangig geweest onder zaaknummer 10226513 / CV EXPL 22-7155. In deze procedure zijn partijen tijdens de mondelinge behandeling op 27 maart 2023 tot overeenstemming gekomen over de beëindiging van het dienstverband van [eiseres] bij de gemeente. Deze overeenstemming is vastgelegd in een proces-verbaal. Voor zover voor dit geschil van belang is in dit proces-verbaal het volgende opgenomen:
1.
Het dienstverband tussen partijen wordt met wederzijdse instemming beëindigd per 1 december 2023 op initiatief van de gemeente, zonder dat sprake is van een dringende reden.
(…)
6.
Als [eiseres] eerder dan 1 december 2023 elders een baan vindt, zal voor haar geen opzegtermijn gelden bij vervroeging van de einddatum van het dienstverband (…)
(…)
9.
[eiseres] ontvangt bij het einde van het dienstverband een positief getuigschrift.
2.2.
[eiseres] heeft per 1 september 2023 een nieuwe baan gevonden.
2.3.
Bij brief van 1 augustus 2023 heeft de gemeente [eiseres] bevestigd dat de arbeidsovereenkomst op 1 september 2023 is geëindigd en haar het volgende getuigschrift verstrekt:
“Geachte heer, mevrouw,
Hierbij verklaart gemeente Eersel dat mevrouw [eiseres] , geboren op [geboortedatum]
1977, werkzaam is geweest in de functie van Ondersteuner B, met een dienstverband van
36 uur per week, in de periode van 1 augustus 2007 tot 1 september 2023.
In deze functie was zij belast met de volgende taken:
Bijhouden van de agenda's van de burgemeester en wethouders;
  • Verwerken van de reiskosten van de burgemeester en wethouders;
  • Opstellen van het handboek van het secretariaat;
  • Archiveren van collegestukken en stukken van het bestuurssecretariaat;
  • Vergaderingen voor de burgemeester en wethouders plannen en voorbereiden;
  • Maken van voorstellen voor Koninklijke Onderscheidingen/Gemeentelijke Speld van Verdienste;
  • Inkoop- en aanbesteding.
Wij danken [eiseres] voor haar inzet en wensen haar succes toe in de verdere carrière.”

3.Het geschil

De vordering
3.1.1. [eiseres] vordert dat de gemeente, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld om,
primairop grond van artikel 6:74 BW en
subsidiairop grond van artikel 3:296 lid 1 BW, binnen drie dagen na het in dezen te wijzen vonnis, aan haar een positief getuigschrift te verstrekken, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de gemeente na betekening van het vonnis in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 25.000,00 en tot betaling van de kosten van deze procedure.
3.1.2. [eiseres] heeft het volgende aan haar vordering ten grondslag gelegd.
De gemeente schiet tekort in de nakoming van de vaststellingsovereenkomst die in het proces-verbaal van 27 maart 2023 is vastgelegd. Het getuigschrift dat door de gemeente is verstrekt is namelijk neutraal geformuleerd in plaats van positief zoals afgesproken en vastgelegd in het proces-verbaal. In het getuigschrift is enkel een opsomming van een deel van de verrichte werkzaamheden opgenomen terwijl uit een positief getuigschrift dient te blijken dat (en waarom) sprake is van tevredenheid over de uitvoering van de verrichte werkzaamheden. De vordering is opeisbaar omdat het getuigschrift bij het einde van de arbeidsovereenkomst zou worden verstrekt. Ondanks meerdere brieven en ingebrekestellingen heeft de gemeente [eiseres] tot op heden geen positief getuigschrift willen verstrekken.
Het verweer
3.2.1. De gemeente heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering.
Primair voert de gemeente aan dat [eiseres] geen rechtens relevant belang heeft bij toewijzing van de vordering aangezien zij reeds een nieuwe baan heeft gevonden. Voor zover [eiseres] vanuit haar nieuwe functie zou gaan solliciteren naar een andere functie, heeft zij in die situatie meer belang bij een getuigschrift over de nieuwe functie dan bij een getuigschrift over haar vorige functie bij de gemeente.
3.2.2. Subsidiair stelt de gemeente zich op het standpunt dat zij niet tekort is geschoten in de nakoming van de vaststellingsovereenkomst tussen partijen. Zij heeft [eiseres] immers een getuigschrift verstuurd waarin zij, onder de gegeven omstandigheden, positief
is geweest over de prestaties van [eiseres] . Gelet op het disfunctioneren van [eiseres] en de verstoorde relatie met haar collega’s, hetgeen heeft geleid tot het voornemen om met haar een verbetertraject aan te gaan en uiteindelijk een vaststellingsovereenkomst te sluiten, had de gemeente voldoende objectieve gronden om in het getuigschrift informatie te vermelden die door [eiseres] negatief zou worden gewaardeerd. Tegen deze achtergrond heeft de gemeente door het niet-vermelden van deze informatie zonder meer voldaan aan de afspraak om een positief getuigschrift aan [eiseres] te verstrekken.

4.De beoordeling

4.1.
Vaststaat dat partijen in het kader van de eerder tussen hen gevoerde procedure een overeenkomst hebben gesloten waarin zij hebben afgesproken dat de gemeente [eiseres] bij het einde van de arbeidsovereenkomst een positief getuigschrift zal verstrekken. Op grond van deze overeenkomst, die bovendien in een proces-verbaal is vastgelegd, is de gemeente dan ook verplicht [eiseres] een positief getuigschrift te verstrekken.
4.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiseres] , ondanks dat zij reeds een nieuwe baan heeft gevonden, voldoende belang bij haar vordering tot nakoming van voornoemde afspraak, met name maar niet uitsluitend gelet op eventuele toekomstige sollicitaties. In het bijzonder gezien de lange duur van het dienstverband kan een getuigschrift over haar functie bij de gemeente voor [eiseres] van belang zijn. Het primaire verweer van de gemeente wordt dan ook verworpen.
4.3.1.
Subsidiair heeft de gemeente aangevoerd dat zij niet tekort is geschoten in de nakoming van voornoemde afspraak omdat zij van mening is dat het door haar verstrekte getuigschrift wel degelijk positief is. Kern van het geschil tussen partijen betreft dan ook de vraag wat onder een positief getuigschrift moet worden verstaan.
4.3.2.
Ingevolge artikel 7:656 lid 2 BW vermeldt een (neutraal) getuigschrift in ieder geval de aard van de verrichte arbeid, de arbeidsuur per dag of per week en de begin- en einddatum van het dienstverband. Daarnaast kan (enkel) op verzoek van de werknemer een opgave worden gegeven van de wijze waarop werknemer aan zijn verplichtingen heeft voldaan en de wijze waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd. Het door de gemeente afgegeven getuigschrift vermeldt (enkel) de begin- en einddatum van het dienstverband en de werkzaamheden die [eiseres] tijdens haar dienstverband heeft verricht maar niets over de wijze waarop zij deze werkzaamheden heeft verricht. In zoverre is dus sprake van een neutraal getuigschrift. Het enkele gegeven dat de gemeente informatie over het vermeende disfunctioneren van [eiseres] en haar vermeende verstoorde relatie met haar ex-collega’s niet in het getuigschrift heeft vermeld, maakt niet, zoals door de gemeente is betoogd, dat het getuigschrift positief is. Het weglaten van negatieve informatie is immers niet hetzelfde als het vermelden van positieve informatie. Ook de toevoeging in het getuigschrift ‘dat [eiseres] bedankt wordt voor haar inzet’ rechtvaardigt niet de conclusie dat sprake is van een positief getuigschrift.
Gelet op de eisen die artikel 7:656 BW stelt aan een (neutraal) getuigschrift en de strekking van de afspraken in het proces-verbaal kan de verklaring van de gemeente van 1 augustus 2023 niet als een positief getuigschrift worden aangemerkt. In het getuigschrift dient in ieder geval positief te worden verklaard omtrent de door [eiseres] verrichte arbeid en de wijze waarop zij aan haar verplichtingen heeft voldaan. Het enkel (objectief) benoemen van de werkzaamheden van [eiseres] en het bedanken voor haar inzet volstaat niet.
4.4.
Nu uit voorgaande blijkt dat de gemeente met haar verklaring van 1 augustus 2023 [eiseres] geen positief getuigschrift heeft verstrekt, is de gemeente gehouden om [eiseres] dit positieve getuigschrift alsnog te verstrekken. De vordering van [eiseres] zal dan ook worden toegewezen, evenals de gevorderde dwangsom. Gelet op de aard van de vordering heeft [eiseres] immers geen mogelijkheid om zelf, via reële executie, nakoming van de afspraak te bewerkstelligen zodat een financiële prikkel voor de gemeente om aan de veroordeling te voldoen noodzakelijk wordt geacht.
4.5.
De gemeente is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
132,42
- griffierecht
86,00
- salaris gemachtigde
542,00
(2 punten × € 271,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
895,42‬

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt de gemeente om binnen drie dagen na het vonnis aan [eiseres] een positief getuigschrift te verstrekken, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de gemeente na betekening van het vonnis in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 25.000,00;
5.2.
veroordeelt de gemeente in de proceskosten van € 895,42‬, te vermeerderen met de eventuele explootkosten van betekening van het vonnis;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.M. van den Berk en in het openbaar uitgesproken op 21 november 2024.