In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 21 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker] en STIPT POLISH POINT SHOP B.V. [verzoeker] was in dienst als Accountmanager Buitendienst en werd op 5 augustus 2024 op staande voet ontslagen. Het ontslag was gebaseerd op beschuldigingen van het onrechtmatig verkopen van goederen van de werkgever voor eigen gewin. [verzoeker] betwistte de rechtsgeldigheid van het ontslag en verzocht de kantonrechter om te verklaren dat het dienstverband onregelmatig was opgezegd, en om vergoedingen te ontvangen voor het verlies van zijn baan.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was, omdat er sprake was van een dringende reden. De rechter oordeelde dat [verzoeker] zijn functie als accountmanager had misbruikt door goederen van Stipt te verkopen aan derden en de opbrengsten daarvan op zijn privérekening te laten storten. Dit gedrag werd als ernstig verwijtbaar beschouwd, wat leidde tot de conclusie dat Stipt het dienstverband terecht had beëindigd. De verzoeken van [verzoeker] om vergoedingen werden afgewezen, en hij werd veroordeeld tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding aan Stipt.
De kantonrechter oordeelde verder dat Stipt geen transitievergoeding aan [verzoeker] verschuldigd was, gezien de ernstige verwijtbaarheid van zijn handelen. Ook werd [verzoeker] veroordeeld tot het teruggeven van bedrijfseigendommen aan Stipt. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad, wat inhoudt dat de veroordelingen onmiddellijk uitgevoerd moeten worden, ook als er hoger beroep wordt aangetekend.