ECLI:NL:RBOBR:2024:5554
Rechtbank Oost-Brabant
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek wegens gebrek aan concrete feiten en omstandigheden
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Oost-Brabant op 4 juni 2024 een verzoek tot wraking afgewezen. Verzoeker, die in een eerder beroep tegen een beslissing van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven was gegaan, heeft de rechter gewraakt tijdens de mondelinge behandeling van zijn verzet op 17 mei 2024. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de stelling dat de rechter niet had voldaan aan verzoekers verzoeken om de officier van justitie te verplichten iemand aan te houden. De wrakingskamer oordeelde dat de enkele afwijzing van deze verzoeken niet voldoende was om te concluderen dat er sprake was van (de schijn van) partijdigheid. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. Aangezien verzoeker geen concrete feiten of omstandigheden had aangedragen die de vrees voor vooringenomenheid objectief gerechtvaardigd zouden maken, werd het verzoek tot wraking afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.