In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, is op 20 november 2024 een tussenuitspraak gedaan in een incident. De eiseres, een logistiek dienstverlener, heeft Farvertrans S.L. ingeschakeld voor het vervoer van medische apparatuur van Nederland naar Spanje. De lading is echter verduisterd door een derde partij die zich voordeed als BB Transport. De eiseres vordert schadevergoeding van Farvertrans, die op haar beurt in het incident gegevens heeft opgevraagd op basis van artikel 843a Rv. De rechtbank heeft geoordeeld dat Farvertrans geen belang meer heeft bij de opgevraagde gegevens, aangezien deze inmiddels zijn overgelegd door de eiseres. De vordering tot verstrekking van gegevens is afgewezen, evenals het verzoek om uitstel voor het indienen van de conclusie van antwoord in de hoofdzaak. Farvertrans heeft ook verzocht om tussentijds hoger beroep, maar dit verzoek is eveneens afgewezen omdat er geen bijzondere omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen. Daarnaast heeft Farvertrans een vordering tot vrijwaring ingediend, die door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de proceskosten van het incident voor rekening van Farvertrans komen, omdat zij het incident nodeloos heeft veroorzaakt. De zaak zal op 8 januari 2025 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord.