ECLI:NL:RBOBR:2024:5464
Rechtbank Oost-Brabant
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechter mr. J. Woestenburg in civiele procedure
In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 15 maart 2024 uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen rechter mr. J. Woestenburg. Verzoeker had eerder op 30 oktober 2023 een mondelinge behandeling gehad in een andere zaak (kenmerk 22/2331) en had tijdens deze zitting de rechter gewraakt. Na een eerdere ongegrondverklaring van een wrakingsverzoek op 7 december 2023, diende verzoeker op 4 januari 2024 opnieuw een wrakingsverzoek in, wederom gericht tegen de rechter. In zijn verzoek stelde verzoeker dat er veel stukken ontbraken of onterecht in het dossier waren opgenomen, maar de rechter had hier al op gereageerd in het kader van het eerste verzoek. De wrakingskamer oordeelde dat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel zouden kunnen trekken. Artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) stelt dat een rechter gewraakt kan worden op basis van feiten die de onpartijdigheid kunnen schaden, maar in dit geval was er geen aanleiding voor een mondelinge behandeling van het verzoek. De rechtbank verklaarde verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.