Uitspraak
RECHTBANK Oost-Brabant
1.[verweerder 1] ,
[verweerder 2],
[verweerder 3],
4.[verweerder 4] ,
[verweerder 5],
Rechtbank Oost-Brabant
In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 30 oktober 2024 een eindbeschikking gedaan in de zaak van de Dogecoin Foundation, een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Rarotonga (Cook Islands). De rechtbank had eerder op 7 oktober 2024 een tussenbeschikking gegeven waarin werd bepaald dat Dogecoin binnen twee weken zekerheid moest stellen voor de proceskosten. Dogecoin heeft echter niet tijdig aan deze verplichting voldaan, wat heeft geleid tot de niet-ontvankelijkheid in de hoofdzaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek om uitstel voor het stellen van zekerheid niet voldoende gemotiveerd was en heeft dit verzoek afgewezen. Hierdoor werd Dogecoin niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen in de hoofdzaak, en de rechtbank heeft geen verdere inhoudelijke beoordeling van de zaak gedaan. De kosten van de procedure zijn toegewezen aan Dogecoin, die als de in het ongelijk gestelde partij wordt beschouwd. De rechtbank heeft de proceskosten voor de verschillende partijen begroot en Dogecoin veroordeeld tot betaling van deze kosten binnen veertien dagen na aanschrijving.