Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid van de Wegenverkeerswet 1994, dan wel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, zevende of negende lid van genoemde wet;
2.
hij op of omstreeks 26 december 2022 te Oss als bestuurder van een motorrijtuig, personenauto, dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, ongeveer 1,4 tot 1,8 milligram, in elk geval hoger dan 0,2 milligram, alcohol per milliliter bloed bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en nog geen vijf jaren waren verstreken sedert de datum waarop aan hem voor de eerste maal een rijbewijs is afgegeven, zijnde een datum waarop hij de leeftijd van 18 jaar had bereikt, dan wel zijnde een datum waarop hij de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en waarop hem voor het eerst een rijbewijs van categorie B is afgegeven.
De formele voorvragen.
De bewijsvraag.
De bewezenverklaring.
terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
2.
op 26 december 2022 te Oss, als bestuurder van een motorrijtuig, personenauto, dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, ongeveer 1,4 tot 1,8 milligram alcohol per milliliter bloed bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en nog geen vijf jaren waren verstreken sedert de datum waarop aan hem voor de eerste maal een rijbewijs is afgegeven, zijnde een datum waarop hij de leeftijd van 18 jaar had bereikt.
De strafbaarheid van de feiten.
De strafbaarheid van de verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
- een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht;
- een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 5 jaren, met aftrek van de tijd gedurende welke het rijbewijs van de verdachte ingevorderd en ingehouden is geweest.
Toepasselijke wetsartikelen.
De uitspraak.
straf:
* een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren;
bijkomende straf:
ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
5 jaren;