Uitspraak
RECHTBANK Oost-Brabant
1.[eiser 1] , M.H.O.D.N. TIKKIE ANDERS VENRAY,
2.
TIKKIE ANDERS ZORGKANTOOR B.V.,
3.
STICHTING ALLSTARZ - VOOR BIJZONDERE KINDEREN,
4.
STICHTING ALLSTARZ - VOOR BROERTJES EN ZUSJES,
5.
STICHTING ALLSTARZ - UNIEKE VAKANTIES,
1.KANSPLUS,
2.
PHILADELPHIA-SIEN, PROTESTANTS CHRISTELIJKE VERENIGING VOOR
3.
STICHTING HET STRUIKSKE,
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
“(…)Ik heb in het systeem gezien dat die brief aan twee personen is verzonden, te weten aan [A] en aan [C] . Ik heb over dit sepot geen contact gehad met het Eindhovens Dagblad. Ik heb de sepotbrief zelf niet geschreven. Dat heeft de Officier van justitie gedaan. Ik heb zorg gedragen voor verzending van die brief.Ik weet niet of de brief aan het Eindhovens Dagblad ter beschikking is gesteld. Zoals gezegd heb ik daarover geen contact gehad met een journalist van het Eindhovens Dagblad en ook niet contact gehad met een journalist in de aanloop naar het artikel dat in het Eindhovens Dagblad is verschenen.(…)”
journalist van het Eindhovens Dagblad verstrekt? Het gaat niet zozeer om het overhandigen van de sepotbrief zélf, maar om het bekend maken van de informatie. Uit de verklaring van mevrouw Burgers blijkt dat slechts drie personen kennis hebben genomen van de brief; [C] , [E] en [A] . De parketsecretaris mevrouw [D] bevestigt dat zij de brief heeft verzonden, en dat zij dit alleen aan [A] en [C] heeft gedaan. De verklaringen van [E] en [C] zijn kort maar krachtig en helder; zij hebben de brief gekregen maar die niet verspreid. Indachtig het verweer van KansPlus c.s. dat meer partijen de brief hebben gehad en die dus aan het Eindhovens Dagblad zouden hebben kunnen geven, dient alleen al op deze basis dat verweer te worden verworpen en te worden geconcludeerd dat bewezen is dat KansPlus c.s. de brief aan het Eindhovens Dagblad heeft gegeven, of in ieder geval de inhoud en strekking van die brief met het Eindhovens Dagblad heeft besproken. Namelijk: drie personen kónden dat doen, twee daarvan hebben het niet gedaan, en dus blijft de derde, [A] , voorzitster van KansPlus, over. In feite is daarmee al aan de bewijsopdracht voldaan. [A] heeft aan de officier van justitie gevraagd of de brief openbaar was, opgevraagd kon worden, en of zij uit die brief mocht citeren. Mr. Burgers heeft haar verteld dat de brief niet openbaar was, en niet bedoeld was om uit te citeren; zij heeft dat citeren overigens ook niet verboden, zo verklaart mr. Burgers. [A] heeft vervolgens zelf besloten wat zij er wel en niet mee mocht doen. [A] zélf is als getuige gehoord, en toont zich daarbij uiterst onbetrouwbaar. [A] verklaart dat zij twijfelt aan haar eigen herinnering. Dan is er nog de mail die [A] op 10 mei 2021 aan de heer [E] heeft gezonden. Die mail is aan het proces verbaal van het verhoor van de heer [E] gehecht en maakt dus deel uit van de processtukken. [A] schrijft dat zij contact heeft opgenomen met het Openbaar Ministerie. Zij schrijft zelf dat dit contact met de afdeling communicatie was, maar uit de verklaring van mr. Burgers blijkt dat het contact met het openbaar ministerie is geweest. [A] schrijft dat haar uit dit contact duidelijk was geworden dat er geciteerd mocht worden. Kennelijk heeft het feit dat mr. Burgers het niet expliciet verboden heeft bij [A] tot de overtuiging geleid dat het dus toegestaan was. Of zij daar ook een redelijke reden voor had, en of het fatsoenlijk of onrechtmatig zou zijn jegens [eisers] heeft zij zich niet afgevraagd. In de mail erkent [A] vervolgens expliciet dat zij de journalist informatie heeft gegeven. [eisers] concludeert dat vaststaat dat [A] heeft gedaan wat de rechtbank onrechtmatig vindt. Zij heeft zich niet terughoudend opgesteld, zij heeft het niet gelaten bij de mededeling dat zij geïnformeerd was over het sepot, zij heeft waarschijnlijk de sepotbrief gewoon integraal aan de journalist gegeven, maar in ieder geval daaruit geciteerd en daarmee aan de journalist de nodige informatie gegeven voor een zeer belastend artikel over [eisers] . Daarmee heeft zij de kans gegrepen nog eens op een onbehoorlijke en onrechtmatige manier flink uit te halen naar [eisers] , met het oogmerk hem te beschadigen.
“in gezamenlijk overleg met betrokkenen heeft de journalist van ons informatie gehad uit de brief met toelichting over het sepot. Overigens een duidelijke toelichting, die wij zeer waardeerden”. Dit alles versterkt het in het vonnis van 4 januari 2023 reeds aangenomen onrechtmatig handelen van KansPlus c.s.