In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 18 januari 2024 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, die met elkaar zijn getrouwd in de gemeente [plaats]. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. R. van Coolwijk, en de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. K.G.L. Bovens, hebben gezamenlijk verzocht om de echtscheiding uit te spreken en de verdeling van hun gemeenschap van goederen vast te stellen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht en heeft de echtscheiding uitgesproken. Daarnaast heeft de rechtbank de verdeling van de bankrekeningen per 7 november 2022 bepaald en geoordeeld dat de man voor 100% draagplichtig is voor de restschuld aan [bedrijf] indien de gemeenschap niet toereikend is om deze schuld te voldoen. De rechtbank heeft het convenant dat door beide partijen is ondertekend aan de beschikking gehecht, maar heeft de inhoudelijke afspraken niet beoordeeld. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met uitzondering van de echtscheiding zelf, die pas kan worden ingeschreven na afloop van de hoger beroepstermijn. De rechtbank heeft de verzoeken voor het overige afgewezen.