In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, wordt het beroep van eiser tegen de gedeeltelijke opheffing van geheimhouding van documenten over de uitkoopregeling voor woonboten op bedrijventerrein ‘De Hurk’ beoordeeld. Het college van B&W van de gemeente Eindhoven had op 26 november 2021 besloten tot algehele geheimhouding van bepaalde documenten, welke op 30 november 2021 door de gemeenteraad werd bekrachtigd. Op 29 november 2022 besloot de gemeenteraad om de geheimhouding gedeeltelijk op te heffen. Eiser maakte bezwaar tegen deze gedeeltelijke opheffing, maar de gemeenteraad reageerde niet tijdig, waardoor eiser beroep instelde bij de rechtbank.
De rechtbank verklaart het beroep, voor zover gericht tegen het niet tijdig beslissen, niet-ontvankelijk, omdat de gemeenteraad inmiddels alsnog een besluit had genomen. Het beroep tegen het bestreden besluit van 21 september 2023, dat de geheimhouding gedeeltelijk opheft, wordt ongegrond verklaard. De rechtbank legt uit dat alleen de beroepsgronden die specifiek gericht zijn tegen het bestreden besluit beoordeeld kunnen worden. De rechtbank concludeert dat de gemeenteraad terecht heeft geoordeeld over het bezwaar van eiser en dat de geheimhouding op de juiste wijze is opgeheven. Eiser heeft geen recht op vergoeding van proceskosten of griffierecht, aangezien zijn beroep ongegrond is verklaard.