ECLI:NL:RBOBR:2024:5093

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
14 augustus 2024
Publicatiedatum
29 oktober 2024
Zaaknummer
SHE 24/2837
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening tegen verlening van een omgevingsvergunning voor de bouw van een opslagloods door de Hooidonkse Kano Club

Op 14 augustus 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een zaak over een verzoek om voorlopige voorziening tegen de verlening van een omgevingsvergunning aan de Hooidonkse Kano Club voor de bouw van een opslagloods. Verzoekers, bewoners van de nabijgelegen woningen, hebben bezwaar gemaakt tegen de vergunning en voeren aan dat er geen omgevingsdialoog heeft plaatsgevonden, dat de gebruiksfunctie onjuist is aangegeven, en dat de loods niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. De voorzieningenrechter oordeelt dat de Wabo geen verplichting tot een omgevingsdialoog voorschrijft en dat de gebruiksfunctie 'lichte industrie' correct is. De loods valt binnen de bestemming 'sport' en voldoet aan het bestemmingsplan, waardoor de vergunning niet geschorst hoeft te worden. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, waardoor de omgevingsvergunning van kracht blijft en de Hooidonkse Kano Club de loods kan bouwen. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep open.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 24/2837PVMON

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van

14 augustus 2024 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoekers] , uit [woonplaats] , verzoekers

(gemachtigde: [naam] ),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meierijstad

(gemachtigden: A J..A.C. Hamers en K. Tichtti).
Als derde-partijen nemen aan de zaak deel:
Waterschap De Dommeluit Boxtel (gemachtigden: [naam] en [naam] ) (het waterschap).
en

en de Hooidonkse Kano Club uit Sint Oedenrode, vergunninghoudster

(gemachtigden: [naam] en [naam] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen de verlening van een omgevingsvergunning aan vergunninghoudster voor de bouw van een loods op het perceel plaatselijk bekend als [adres] te [woonplaats] .
1.1.
Het college heeft deze omgevingsvergunning met het besluit van 17 april 2024 verleend. Verzoekers hebben hiertegen bezwaar gemaakt. Tevens hebben zij een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend.
1.2.
Het college heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 14 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [naam] , de gemachtigde van verzoekers, de gemachtigden van het college en de gemachtigden van het waterschap.
1.4.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Totstandkoming van het besluit

2. Het waterschap heeft het projectplan “Klimaatrobuust beekdal de Dommel te Sint-Oedenrode” vastgesteld. Het door de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 11 oktober 2023 onherroepelijke projectplan heeft betrekking op het treffen van maatregelen om de bebouwde kom van Sint-Oedenrode te beschermen tegen overstromingen vanuit het oppervlaktewater van de Dommel en op het klimaatrobuust inrichten van de omgeving van de Dommel. Daarbij wordt op bepaalde plekken een winterbed aangelegd tot 25 m breed. Het projectplan bevat ook recreatieve maatregelen en voorzieningen voor de gemeente en een ecologische verbindingszone langs de Dommel door de bebouwde kom.
2.1
Als gevolg van het projectplan moet de kantine van voetbalclub Rhode worden verplaatst en wordt de oude kantine gesloopt. In de oude kantine huurde vergunninghoudster een ruimte voor haar vereniging. Na de sloop van de oude kantine van de voetbalclub huurt vergunninghoudster niet meer van de voetbalclub en krijgt zij een eigen onderkomen waarvoor zij de verleende omgevingsvergunning heeft aangevraagd.
2.2
De locatie waar de loods van vergunninghoudster is voorzien ligt tegenover de woningen van verzoekers die aan de andere oever van [adres] op [adres] wonen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bezwaar is gemaakt of beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
3.1
Verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht om het bestreden besluit te schorsen tot het moment dat op hun bezwaren is beslist, zij willen met hun verzoek voorkomen dat er voordat er op hun bezwaren is beslist, onomkeerbare (bouw-) activiteiten worden verricht. Vergunninghoudster heeft aangegeven in verband met subsidieverlening niet te willen wachten met de bouw van de loods.
3.2
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
3.3
De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of hij een voorlopige voorziening zal treffen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen. Om dit te beoordelen beantwoordt hij aan de hand van de gronden van verzoekers, of er een redelijke kans is dat de verleende omgevingsvergunning bij het besluit op bezwaar zal worden herroepen.
Overgangsrecht
4. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Als een aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet blijft op grond van artikel 4.3, aanhef en onder a, van de Invoeringswet Omgevingswet het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het besluit op die aanvraag onherroepelijk wordt, met uitzondering van artikel 3.9, derde lid, eerste zin, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (de Wabo). De aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend op 20 december 2023. Dat betekent dat in dit geval de Wabo, zoals die gold vóór 1 januari 2024, van toepassing blijft.
Gronden van het verzoek
5. Verzoekers voeren aan dat er geen omgevingsdialoog is gevoerd.
5.1
Het college stelt zich op het standpunt dat sprake is van een gebonden beschikking omdat zich geen van de weigeringsgronden van artikel 2.10 van de Wabo voordoen, zodat het houden van een omgevingsdialoog niet verplicht is.
5.2
De voorzieningenrechter oordeelt dat het voeren van een omgevingsdialoog niet verplicht. In de Wabo, die op dit verzoek van toepassing is, is het houden van een omgevingsdialoog niet voorgeschreven. Ook op grond van gemeente verordeningen geldt een dergelijke plicht niet. Van te voren overleg hebben over een bouwplan is wel handig. Op basis van de zitting stelt de voorzieningenrechter in ieder geval vast dat het waterschap bereid is de middelen ter beschikking te stellen voor een landschappelijke inpassing van de loods.
6. Verzoekers voeren ook verder aan dat in de aanvraag voor de omgevingsvergunning staat dat de gebruiksfunctie van de loods ‘industrie’ is terwijl dat ‘sport’ moet zijn. Ook staat er dat de verblijfsoppervlakte 0 m² is terwijl het oude gebouw over een douche- en vergaderruimte beschikte.
6.1
De voorzieningenrechter stelt vast dat in de bouwaanvraag de gebruiksfunctie lichte industrie is ingevuld. De kanoclub heeft ook aangegeven het gebouw alleen voor opslag te gaan gebruiken en in de toekomst mogelijk als kleedruimte. De gebruiksfunctie van een gebouw is van belang voor de toetsing aan het Bouwbesluit 2012 (Bouwbesluit). De manier waarop een gebouw wordt gebruikt is van belang voor de bouwkundige eisen (zoals brandveiligheidseisen) die aan een gebouw kunnen worden gesteld. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het college aan de juiste gebruikseisen binnen het bouwbesluit heeft getoetst omdat het gebouw alleen voor opslag wordt gebruikt. Als het gebouw ook wordt gebruikt als kleedruimte of vergaderruimte, gelden andere eisen. De voorzieningenrechter wijst er volledigheidshalve op dat het college er op kan toezien dat bij een ander gebruik ook aan het Bouwbesluit wordt voldaan en zo nodig handhavend kan optreden als bij een ander gebruik niet wordt voldaan aan het Bouwbesluit.
7. Verder voeren verzoekers aan dat het gebouw onesthetisch is en te hoog en te breed. Ook zou volgens verzoekers beplanting om de loods aan het zicht te onttrekken wenselijk zijn mede omdat de loods in of dichtbij het Natuurnetwerk Nederland (NNN) wordt gebouwd. Verzoekers voeren ook aan dat op grond van het bestemmingsplan “Sportpark de Neul” slechts gebouwen van maximaal 20 m² zijn toegestaan met een goothoogte van niet meer dan 3 meter.
7.1
Het college stelt zich op het standpunt dat volgens het bestemmingsplan “Sint-Oedenrode Noord” volgens de bestemming ‘Sport’ binnen het bouwvlak moet worden gebouwd met een maximale goothoogte van 5 meter en een maximale bebouwing van het bouwvlak van 5%. De loods voldoet daar aan. De bestemming ‘Natuur’ en de daaraan verbonden planregels zijn niet van toepassing. Een beplantingsplan is niet nodig.
7.2
De voorzieningenrechter heeft ter zitting vastgesteld dat de loods binnen de bestemming ‘Sport’ wordt gebouwd en binnen het bouwvlak. Het gebouw wordt niet gebouwd in de bestemming ‘Natuur’ De bouw van de loods is niet in strijd met het geldende bestemmingsplan. Ook wordt voldaan aan de planregels met betrekking tot bouwen. Op grond van artikel 11.2 van het bestemmingsplan “Sint-Oedenrode Noord” mogen op gronden met de bestemming ‘Sport’ binnen het bouwvlak gebouwen worden gerealiseerd, mag het bouwvlak maximaal tot het ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage’ vermelde bebouwingspercentage worden bebouwd en mag de goothoogte niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goothoogte’. Deze hoogte is 5 meter en er is geen percentage gegeven voor het maximaal te bebouwen bouwvlak. Nu de loods binnen het bouwvlak ligt en een goothoogte beneden de 5 meter heeft, voldoet de loods voor wat betreft het bouwen aan het bestemmingsplan. Verzoekers hebben heeft niet gesteld dat het gebouw wordt gebouwd in strijd met de archeologische medebestemming. De ligging nabij het NNN is geen reden om de omgevingsvergunning te weigeren. Hierover zijn geen planregels opgenomen in het bestemmingsplan Het college had geen aanleiding een landschappelijke inpassing te verlangen, maar zoals uit rechtsoverweging 5.2 blijkt is het waterschap bereid een financiële bijdrage te leveren aan de landschappelijke inpassing van de loods.
8. Verzoekers voeren ook aan dat er ten onrechte niet is getoetst aan redelijke eisen van welstand.
8.1
Het college stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van nieuwbouw als bedoeld in de Welstandsnota. Onder nieuwbouw in de zone ‘overige gebieden’wordt verstaan:
• het (her) oprichten van een hoofdgebouw;
• een uitbreiding aan een woning of woongebouw van meer dan 300 m²;
• een uitbreiding aan een niet-woongebouw van meer dan 1.500 m³;
• het ingrijpend wijzigen (meer dan 50% van de oppervlakte) van een gebruiksfunctie en/of bouwlaag van de voorzijde van het hoofdgebouw.
8.2
De voorzieningenrechter stelt voorop dat artikel 12 van de Woningwet de mogelijkheid bood om bepaalde categorieën bouwwerken uit te zonderen van een welstandstoets in een welstandsnota. Dat is in deze welstandsnota gebeurd. Onder een hoofdgebouw wordt in de welstandsnota een gebouw verstaan dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en dat voor die bestemming het belangrijkste is indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn. Het college heeft de omvangrijke kantine van voetbalclub Rhode als hoofgebouw kunnen aanmerken. Die nieuwe kantine staat er al. De loods die vergunninghoudster wil gaan bouwen is daarom een bijgebouw. Het bouwen van de loods kwalificeert daarmee in de definitie van de welstandsnota niet als nieuwbouw zodat de aanvraag niet aan de welstandcommissie hoeft te worden voorgelegd. De excessenregeling in de welstandsnota ziet alleen op bestaande bouw en niet op nieuwbouw dus daar hoeft het college ook niet aan te toetsen. Dat bij het opstellen van het projectplan het waterschap heeft aangegeven dat een welstandstoets wordt uitgevoerd, geeft geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Het waterschap is niet bevoegd om een omgevingsvergunning voor bouwen te verlenen en kan geen verwachtingen wekken.
9. Verzoekers voeren tot slot aan dat er geen noodzaak is voor de loods omdat de Hooijdonkse Kano Club maar een kleine kanoclub is. Ook kan het gebouw best lager worden uitgevoerd. Er zouden geen waarborgen zijn dat de loods wordt afgebroken als de kanovereniging ophoudt te bestaan.
9.1
De voorzieningenrechter kan hierover kort zijn. De aanvrager kan bepalen wat hij aanvraagt. Het college moet beslissen op grondslag van de aanvraag. Als de aanvraag past in het bestemmingsplan en de overige eisen in artikel 2.10 van de Wabo kan het college de aanvraag niet weigeren.
Het college stelt zich terecht op het standpunt dat de loods een permanent gebouw is dat past binnen de bestemming ‘Sport’. Het is niet relevant welke sportclub de loods gebruikt en dus hoeft de loods niet te worden afgebroken als de kanovereniging ophoudt te bestaan,
10. Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat de verlening van de omgevingsvergunning in bezwaar stand zal houden. Er is daarom geen aanleiding om het bestreden besluit te schorsen.

Conclusie en gevolgen

11. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat de omgevingsvergunning niet wordt geschorst en vergunninghoudster deze omgevingsvergunning kan gebruiken. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 14 augustus 2024 door mr. M.J.H.M Verhoeven, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van R.G. van der Korput, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.