In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 27 september 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en DE STAAT DER NEDERLANDEN, vertegenwoordigd door DJI. [eiser] vorderde wedertewerkstelling in zijn functie in de PI Vught en doorbetaling van zijn loon met ingang van 1 juni 2024. De vordering tot wedertewerkstelling werd afgewezen omdat de arbeidsovereenkomst per 1 november 2024 is ontbonden wegens verwijtbaar handelen van [eiser]. Dit verwijtbare handelen bestond uit het weigeren van een redelijk voorstel van DJI tot overplaatsing naar de PI Dordrecht, waardoor hij zijn functie in de PI Vught niet langer kon uitoefenen. De kantonrechter oordeelde dat het niet verrichten van de overeengekomen arbeid in redelijkheid voor rekening van [eiser] komt, waardoor de loonvordering ook werd afgewezen. De kosten van de procedure werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.