Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
kunnen leiden:
te duchten was;
De formele voorvragen.
Bewijs.
Let op [slachtoffer 1] [de rechtbank begrijpt: aangeefster] (…) is een hoer die wraak zoekt (…). Ze verzint een affaire over mij en een kennis van mij.’ Direct na de brandstichting stuurt [medeverdachte] aan diverse mensen berichten over de brand, waaronder het bericht ‘
Ene hoer heb ik afgebrand voor deze post over mij. Ik heb haar afgemaakt, laat de hoer verbranden’ en ‘
Molotovcocktails werden gebruik van wat die slet heeft gepost. (…)’. Verder is er in zijn telefoon gezocht naar de locatie [adres 2] te Eindhoven (het adres van de woning van aangeefster) in combinatie met woningbrand. Daarnaast had [medeverdachte] verschillende afbeeldingen van aangeefster in zijn telefoon staan die waren opgeslagen op 10 en 12 januari 2023, dus kort voorafgaand aan het tenlastegelegde. De rechtbank leidt uit de inhoud van de telefoon in samenhang bezien met de verklaringen van aangeefster af dat [medeverdachte] een van de personen is die verantwoordelijk is voor de brandstichting bij de woning van aangeefster.
De bewezenverklaring.
te duchten was;
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en maatregel.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] .
10. Reis- en parkeerkosten € 200,00;
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] .
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
eendaadse samenloop van:
medeplegen van poging tot doodslag, meermalen gepleegd
en
een contactverbod.