Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte 1] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Vrijspraak (feit 1 primair en subsidiair).
(rechtbank: verdachte). Verdachte was volgens getuige echt bezig zijn hond te beschermen. Ook geeft verdachte in zijn 112-melding, meteen na het incident, aan dat hij niet weet of hij de latere aangever ook heeft geraakt. De rechtbank merkt daarbij op dat er geen getuigen zijn die hebben gezien dat verdachte moedwillig op aangever heeft ingestoken.
Bewijswaardering (feit 2).
. De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 oktober 2024;
. Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer PL2100-2024066689-6 (pagina 21), inhoudende de verklaring van aangever [Benadeelde] van 28 maart 2024;
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer PL2100-2024066689-30 (pagina 66), inhoudende de bevindingen van de verbalisant.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit en de strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf.
De vordering van de benadeelde partij [Benadeelde] .
€ 4.518,42 aan materiële schade en een vergoeding van € 2.500,- aan immateriële schade.
- Daggeldvergoeding opname ziekenhuis van € 35,-;
- Jack Silvercreek van € 159,99;
- Sweater Champion € 18,68;
- T-shirt Mexx van € 5,00;
- Dierenartskosten van € 4.299,75.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
€ 750,- immateriële schade. Het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 maart 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.