Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte 1] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
De bewijsbeslissing.
De bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 1 oktober 2024, bron 2;
een verslag van een deskundige met het antwoord op de opdracht die aan haar is verleend tot het doen van onderzoek, zijnde een productbeoordeling, van [apotheker] , bron 1, dossierpagina's 42 t/m 46;
een verslag van een deskundige met het antwoord op de opdracht die aan haar is verleend tot het doen van onderzoek, zijnde een bevoegdheidsbeoordeling, van verbalisant [verbalisant 1] , bron 1, dossierpagina’s 829 t/m 381;
een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] , opgemaakt d.d. 28 juli 2021, bron 1, dossierpagina's 532 t/m 535;
een geschrift, zijnde de bij het verhoor van verdachte opgenomen bijlagen van berichten van verdachte aan [persoon 1] , bron 1, dossierpagina’s 994 t/m 1006.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
De oplegging van straf en maatregel.
Het beslag.
De toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
verklaarthet ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaartniet bewezen wat verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
verklaartdat het bewezenverklaarde oplevert het misdrijf:
verklaartverdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straf en maatregel:
Een taakstraf voor de duur van 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis
Onttrekking aan het verkeervan het inbeslaggenomen goed, te weten: