In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedaan op 12 februari 2024, wordt het beroep van eiseres tegen een last onder dwangsom beoordeeld. Eiseres, een pluimveehouderij, had een last onder dwangsom opgelegd gekregen van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Land van Cuijk wegens het handelen in strijd met een aan haar verleende omgevingsvergunning. De rechtbank oordeelt dat de opgelegde last niet terecht was, omdat de omgevingsvergunning geen expliciete eis bevatte dat een ronde van vleeskuikens exact acht weken moest duren. De rechtbank verwijst naar de Invoeringswet Omgevingswet, die bepaalt dat oud recht van toepassing blijft op handhavingsprocedures die voor de inwerkingtreding van de nieuwe wet zijn gestart. De rechtbank concludeert dat er geen overtreding was en dat het college niet bevoegd was om handhavend op te treden. Het beroep van eiseres wordt gegrond verklaard, het besluit van het college wordt vernietigd en eiseres krijgt een vergoeding voor de gemaakte proceskosten. De rechtbank benadrukt het belang van rechtszekerheid en de noodzaak om handhaving te baseren op duidelijke en expliciete voorschriften.