In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, is op 9 oktober 2024 een tussenuitspraak gedaan in het incident tot voeging. De eiseres, aangeduid als [eiseres] B.V., heeft zich verzet tegen de vordering van de gedaagden, die voeging van deze zaak met een andere aanhangige zaak vorderden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering tot voeging op grond van artikel 222 Rv moet worden afgewezen. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van verknochtheid tussen de twee zaken, aangezien de juridische geschilpunten in beide zaken niet identiek zijn en er geen risico op tegenstrijdige beslissingen bestaat. De rechtbank heeft de gedaagden als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van het incident, die zijn begroot op € 792,-. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. E.J.C. Adang en de zaak zal op 23 oktober 2024 opnieuw op de rol komen voor beraad over een mondelinge behandeling.