ECLI:NL:RBOBR:2024:4614

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
7 oktober 2024
Zaaknummer
71/264969-23
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie en verkoop van harddrugs

In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1965, heeft de rechtbank Oost-Brabant op 8 oktober 2024 uitspraak gedaan. De verdachte is beschuldigd van het medeplegen van strafbare voorbereidingshandelingen voor de productie, uit- en invoer en verkoop van harddrugs, specifiek 104 kilogram MDMA en 8 kilogram PMK. De feiten vonden plaats tussen 7 oktober 2012 en 6 december 2012, met betrokkenheid van meerdere locaties in Nederland en Spanje, en een uiteindelijke verzending naar Australië. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een onwenselijk lange periode van bijna twaalf jaar is verstreken tussen de gepleegde feiten en de uitspraak, wat heeft geleid tot een overschrijding van de redelijke termijn met acht maanden. Ondanks de ernst van de feiten, heeft de rechtbank besloten om een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaar op te leggen, met een proeftijd van twee jaar, rekening houdend met het tijdsverloop en de rol van de verdachte in het geheel. De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie bevestigd, ondanks de argumenten van de verdediging over schending van het recht op een eerlijk proces. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en heeft geen verklaring afgelegd tijdens de rechtszitting. De rechtbank heeft de bewezenverklaring van de feiten gebaseerd op de beschikbare bewijsmiddelen, waaronder getuigenverklaringen en communicatie tussen de verdachte en medeverdachten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 71.264969.23
Datum uitspraak: 08 oktober 2024
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [1965] ,
wonende te [adres] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 24 september 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 28 augustus 2024.
De tenlastelegging is als bijlage (1) aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
Feit 1:
Het medeplegen om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, gepleegd op een of meer tijdstippen in de periode 07 oktober 2012 tot en met 06 december 2012 te Amsterdam en/of Almere en/of Hank, gemeente Altena, en/of (elders) in Nederland en/of El Morell (ES) en/of Alaquàs (ES) en/of Tarragona (ES) en/of Barcelona (ES) en/of Valencia (ES) en/of (elders) in Spanje en/of Sydney (AU) en/of (elders) in Australië.
Feit 2:
Het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B, in elk geval C, van de Opiumwet gegeven verbod (104 kilogram MDMA), in de periode van 13 november 2012 tot en met 20 november 2012 te Alaquàs (ES) en/of El Morell (ES) en/of Barcelona (ES) en/of Valencia (ES) en/of (elders) in Spanje.
De ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman is allereerst van mening dat het recht op berechting binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM) is geschonden. Het tijdsverloop vangt aan op 20 maart 2013, het moment van de doorzoeking. Deze schending van ruim elf en een half jaar moet volgens de raadsman leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. De raadsman heeft namelijk aangevoerd dat, vanwege dit tijdsverloop, de verdediging niet langer effectief gebruik kan maken van hun verdedigingsrechten. Vanuit het belang van de waarheidsvinding is het onmogelijk om getuigen effectief te horen. Dit leidt tot een behandeling in strijd met het recht op een eerlijk proces ex. artikel 6 EVRM. Deze combinatie van factoren maakt dat het in deze specifieke zaak niet slechts gaat om een overschrijding van de redelijke termijn die zich door strafvermindering kan laten compenseren. Door het tijdsverloop is de waarheidsvinding onmogelijk gemaakt en daarmee heeft de officier van justitie het recht op vervolging verloren.
Het standpunt van de officier van justitie.
Het Openbaar Ministerie heeft aangevoerd dat een overschrijding van de redelijke termijn volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad niet leidt tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. Daarnaast is het onaannemelijk dat getuigen zich – door het tijdsverloop – niets meer kunnen herinneren. Daarbij voert de officier van justitie tevens aan dat er zich in het dossier ook overige objectieve bewijsmiddelen bevinden en verdachte zich beroept op zijn zwijgrecht. Het verweer dient daarom te worden verworpen.
Oordeel van de rechtbank.
Met betrekking tot de vaststelling van de overschrijding van de redelijke termijn moet eerst worden beoordeeld wanneer die termijn is aangevangen. Dit is op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de betrokkene een handeling wordt verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld.
Naar het oordeel van de rechtbank dient niet de doorzoeking van de woning van verdachte in maart 2013, die immers plaats vond op verzoek van de Australische autoriteiten, maar de inverzekeringstelling van verdachte op 8 februari 2022 als een zodanige handeling te worden aangemerkt. Aldus is de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn op de laatstgenoemde datum aangevangen. Tussen de inverzekeringstelling en de eerste behandeling van de zaak bij de rechtbank op 24 september 2024 is meer dan twee jaren verstreken en dus is er sprake van een schending van het redelijke termijnvereiste als bedoeld in artikel 6 EVRM. Deze schendig is naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf niet dusdanig ernstig dat enkel op grond van het tijdsverloop het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard. Nog daargelaten dat een enkele schending van de redelijke termijn, dit gevolg niet kan dragen volgens de Hoge Raad.
Dat de redelijke termijn pas op 8 februari 2022 is gaan lopen, neemt niet weg dat het strafrechtelijk onderzoek lange tijd heeft stilgelegen. Daardoor is er sinds de start van het onderzoek sprake van een groot tijdsverloop. De raadsman heeft aangevoerd dat er door het tijdsverloop bepaalde verdedigingsrechten niet meer adequaat kunnen worden uitgeoefend, namelijk dat getuigen niet meer (zinvol) kunnen worden ondervraagd.
De rechtbank overweegt dat door de verdediging in het geheel geen onderzoekswensen zijn ingediend, zodat ook geen sprake is van schending van de verdedigingsrechten. Daar komt bij dat het strafdossier naast de getuigenverklaringen ook andere objectieve bewijsmiddelen omvat. Dus ook in het geval dat de verdediging geen (adequate) mogelijkheid zou hebben om getuigen te ondervragen, is er blijkens de in dit vonnis gebruikte bewijsmiddelen geen sprake van ‘sole or decisive’ getuigenverklaringen.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat er geen sprake is van een schending van het recht op een eerlijk proces, kijkend naar de procedure in zijn geheel. De rechtbank verwerpt daarom het verweer. Het Openbaar Ministerie is ontvankelijk in de vervolging. Er zijn geen andere omstandigheden die de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie aantasten.
Dit neemt niet weg dat de rechtbank bij de bepaling van de op te leggen straf wel rekening zal houden met het tijdsverloop sinds de start van het strafrechtelijk onderzoek, nu de officier van justitie geen dragende reden heeft kunnen geven ter rechtvaardiging van de lange periode van inactiviteit.
De overige formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Onderzoek Darlington.
In augustus 2011 werd door de ‘Australian Federal Police’ een opsporingsonderzoek gestart onder de codenaam Nuance. Door de Nederlandse autoriteiten werden tussen 2012 en 2014 rechtshulpverzoeken ontvangen, afkomstig van dat onderzoek. Aan de rechtshulpverzoeken werd uitvoering gegeven onder de codenaam Frenzy. Binnen dit onderzoek vonden er op 20 maart 2013 doorzoekingen plaats in de woningen waar verdachte verbleef. Naar aanleiding van de onderzoeken Nuance en Frenzy bleek dat er, in de periode van september 2012 tot en met januari 2013, een zending MDMA-olie vanuit Spanje naar Australië werd verstuurd. De MDMA-olie werd aangetroffen in flessen olijfolie, die samen met een partij wijn waren verzonden. Het ging om een hoeveelheid van 104 kilogram MDMA-olie. Met deze hoeveelheid konden ruim 1,3 miljoen XTC-tabletten vervaardigd worden met een totale marktwaarde van circa 40 miljoen Australische dollar. In Australië zijn in 2015 drie verdachten veroordeeld naar aanleiding van dit onderzoek, waaronder [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . [medeverdachte 1] had de bestelling in Spanje geplaatst en naar haar bedrijf was de zending in Australië verstuurd. [medeverdachte 2] is haar halfbroer en uit het dossier blijkt dat zij intensief samenwerkten. Nadat de Australische autoriteiten hadden besloten om geen vervolging in te stellen tegen verdachte, is in Nederland op 18 juli 2016 het strafrechtelijk onderzoek Darlington gestart. Op 8 februari 2022 werd verdachte aangehouden en in verzekering gesteld.
Het standpunt van de officier van justitie.
Het Openbaar Ministerie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten, zoals uitgewerkt in het schriftelijk requisitoir d.d. 24 september 2024.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft, overeenkomstig de inhoud van een aan de rechtbank overgelegd pleidooi, bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde onder feit 1 en 2. Verdachte heeft geen betrokkenheid gehad bij de ten laste gelegde feiten. Tevens kan de wetenschap van verdachte niet wettig en overtuigend worden bewezen.
Het oordeel van de rechtbank.
Omwille van de leesbaarheid van het vonnis wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan in de bewijsbijlage, die van dit vonnis deel uitmaakt.
Vaststellingen op grond van de bewijsmiddelen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte gebruik maakte van drie verschillende telefoonnummers ( [telefoonnummer 1] , [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 3] ), waarmee hij onder andere contact had met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . Dit deed verdachte middels verschillende (schuil-/bij)namen: [alias verdachte ] en [alias ] .
Verder stelt de rechtbank vast dat verdachte in oktober 2012 bij het eerste bezoek van [medeverdachte 1] met [bedrijf 1] in Tarragona aanwezig is geweest. Dit is het bedrijf waar [medeverdachte 1] wijn heeft besteld, en waarvandaan de zending met wijn en olijfolie naar Australië zou worden verzonden.
[medeverdachte 1] heeft daarnaast contact gelegd met het bedrijf [bedrijf 2] , waar zij olijfolie heeft besteld. Aan dit bedrijf heeft zij laten weten dat zij het ophalen van de goederen aan iemand anders zou overlaten, van wie zij alleen de – valse – voornaam ‘ [alias verdachte ] ’ heeft genoemd. In de flessen olijfolie die bij dit bedrijf zijn gekocht is later in Australië de MDMA-olie aangetroffen. Met een medewerker van het bedrijf [bedrijf 1] heeft [medeverdachte 1] afgesproken dat de olijfolie hier opgeslagen mocht worden totdat het samen met de wijn naar Australië zou worden verscheept.
Op 19 november 2012 haalt verdachte bij [bedrijf 2] de bestelde olijfolie op met een gehuurde witte bestelauto. Als hij de bestelling niet meekrijgt bij [bedrijf 2] , neemt verdachte contact op met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . Om half twee ’s nachts laat verdachte aan [medeverdachte 1] weten dat hij de bestelling mee mocht nemen. Pas de volgende dag levert verdachte de bestelling af bij [bedrijf 1] in Tarragona. De bestelling is verpakt op een pallet, met transparant plastic beschermd.
Tussen 20 en 23 november 2012 is er sms- en e-mailcontact tussen verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] over het betalen van een nog openstaand bedrag voor het transport. [medeverdachte 1] instrueert [medeverdachte 2] om te regelen dat verdachte het bedrag aan hem overmaakt via Western Union. Verdachte maakt vervolgens via tussenkomst van getuige [getuige 1] op 23 november 2012 € 750,- over naar een bankrekening van [medeverdachte 2] , met de omschrijving ‘Ebay-horloge’. Dit heeft verdachte vervolgens via SMS bevestigd aan [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] zet dit geld over op een bankrekening op naam van [bedrijf 3] , een bedrijf van [medeverdachte 1] en betaalt het openstaande bedrag voor het transport.
Op 6 december 2012 vertrekt de zeecontainer met de lading van de door [medeverdachte 1] gekochte wijn en olijfolie vanuit de haven van Valencia. De zeecontainer komt op 15 januari 2013 aan in de haven van Sydney en is geadresseerd aan [bedrijf 3] . Uit onderzoek blijkt dat er in de container 54 olijfolieflessen zaten met verbroken verzegeling, gevuld met 104 kilo MDMA en 8 kilo PMK, een pre-precursor van synthetische drugs.
Overige omstandigheden.
De rechtbank is van oordeel dat het niet anders kan dan dat tussen 19 en 20 november 2012 de verzegelingen van de olijfolieflessen zijn verbroken, waarna de flessen gevuld zijn met MDMA en PMK. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Allereerst stelt de rechtbank vast dat er gelegenheid en tijd is geweest om de olijfolie te vervangen door of te mengen met de aangetroffen MDMA en PMK. Verdachte is degene geweest die de olijfolieflessen heeft opgehaald en de volgende dag heeft afgeleverd. Er was dus een tijdsbestek van één dag (of nacht), waarbij het voor verdachte of een ander mogelijk was om de MDMA en PMK in de flessen te (laten) gieten.
Dat het in die tijdspanne gebeurd moet zijn, stelt de rechtbank daarnaast vast aan de hand van de, door de rechtbank betrouwbaar geachte getuigenverklaringen van [getuige 2] en [getuige 3] , waaruit blijkt dat de gesealde pallet met flessen olijfolie, zuivere olijfolie bevatte op het moment dat verdachte die kwam ophalen bij [bedrijf 2] en dat de met rekfolie verzegelde pallet niet meer is aangebroken nadat verdachte die had afgeleverd bij [bedrijf 1] .
Dit alles brengt de rechtbank tot de conclusie dat het niet anders kan dan dat ergens in de periode dat verdachte de olijfolieflessen onder zich had voor het vervoer van de ene naar de andere locatie, de olijfolie in de flessen is vervangen en/of gemengd met MDMA en PMK. Dat brengt met zich dat hij de MDMA en drugs vervolgens heeft vervoerd die daarna naar Australië is verzonden, waarvoor hij ook voorbereidingshandelingen heeft verricht. Naar het oordeel van de rechtbank ligt, gelet op het voorgaande, zonder meer voor de hand dat verdachte ook wetenschap heeft gehad. Dat wordt aanvullend ondersteund door de volgende omstandigheden die blijken uit het dossier.
Allereerst is van belang dat het vervoer door verdachte van de olijfolie afweek van de normale gang van zaken. Een dergelijk transport gebeurde normaliter niet met een gehuurde bus, maar via een transportbedrijf, aldus de getuige [getuige 2] . Dat zou ook goedkoper zijn geweest. Daarnaast heeft [medeverdachte 1] tegen [getuige 2] niet een volledige naam genoemd van de persoon die de bestelling op zou komen halen, maar uitsluitend de valse voornaam die verdachte gebruikte.
Verder heeft verdachte telkens op een verhullende manier gecommuniceerd met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Verdachte heeft meerdere telefoons en telefoonnummers, maakt gebruik van schuil-/bijnamen en communiceert op een versluierde manier met anderen. De rechtbank stelt vast dat er in de sms-berichten niets inhoudelijks wordt besproken, maar dat er telkens werd verwezen naar verstuurde e-mailberichten. Ter illustratie wijst de rechtbank op de volgende berichten: “Hoi vriend, heb mail niet kunnen checken omdat alleen zus toegang heeft. Ze is op vakantie, en moeilijk te bereiken op het moment... Als ze terugkomt vraag ik om gegevens van amigo zodat ik de mail ook kan checken.”
Daar komt bij dat verdachte heeft geregeld dat de ontbrekende transportkosten op een omslachtige manier via een derde zijn overgemaakt naar medeverdachte [medeverdachte 2] , met daarbij een omschrijving die niet overeenkomt met de werkelijkheid. De rechtbank kan niet anders dan concluderen dat deze gedragingen bedoeld zijn de geweest om de herkomst en bestemming van het geld te verhullen.
Gelet op het samenstel van genoemde verhullende gedragingen van verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , in samenhang met de vaststelling dat in de periode tussen het ophalen en het afleveren van de olijfolie de MDMA en PMK in de olijfolieflessen moet zijn gegoten, kan het niet anders dan dat verdachte wist dat hij een rol speelde bij de voorbereiding en bevordering van de productie van harddrugs en dat hij de MDMA vervoerde.
De rol van verdachte.
Uit de bewijsmiddelen is gebleken dat verdachte tijdens belangrijke momenten handelingen heeft verricht en/of betrokken en/of aanwezig is geweest. Zoals zojuist vastgesteld is verdachte aanwezig wanneer [medeverdachte 1] de eerste keer bij het bedrijf [bedrijf 1] langsgaat in het kader van deze zending. Daarnaast is hij verantwoordelijk voor het transport tussen [bedrijf 2] en [bedrijf 1] . De MDMA en PMK zijn in deze periode dat verdachte de olijfolieflessen onder zich had toegevoegd aan de flessen. Daarnaast zorgt verdachte voor de betaling van (een gedeelte van) de transportkosten van de zending naar Australië en communiceert hij veelvuldig, middels versluierd taalgebruik, met onder andere [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Verdachte heeft gelet op het voorgaande nauw en bewust samengewerkt met anderen, waaronder in ieder geval [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Zijn bijdrage was ook van voldoende gewicht om tot het oordeel te komen dat sprake is van medeplegen.
Alternatief scenario.
De rechtbank verwerpt het door de verdediging geschetste alternatief scenario met betrekking tot de met MDMA en PMK gevulde olijfolieflessen. Dat scenario houdt – kort gezegd – in dat niet verdachte de flessen olijfolie heeft gevuld met MDMA en PMK, maar dat dat gebeurd moet zijn bij/door de bedrijven [bedrijf 2] of [bedrijf 1] . Het dossier biedt geen aanknopingspunten dat sprake is geweest van betrokkenheid van deze bedrijven en genoemde getuigen verklaren het tegendeel. Er is ook geen enkele omstandigheid aangevoerd die een dergelijk scenario aannemelijk maakt, noch is dat anderszins gebleken.
Conclusie.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van alle hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, verdachte tezamen en in vereniging met ander(en) MDMA en PMK heeft vervoerd en hiertoe voorbereidingshandelingen heeft verricht. Beide feiten kunnen daarom wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in het in de bijlage (2) uitgewerkte bewijsmiddelenoverzicht, komt de rechtbank tot het oordeel dat ten aanzien van verdachte wettig en overtuigend bewezen is dat:
T.a.v. feit 1:
hij opeen ofmeer tijdstippen inof omstreeksde periode van 07 oktober 2012 tot en met 06 december 2012te Amsterdam en/of Almere en/of Hank, gemeente Altena, en/of (elders)in Nederland en/ofEl Morell (ES) en/of Alaquàs (ES) en/of Tarragona (ES) en/of Barcelona (ES) en/of Valencia (ES) en/of (elders)in Spanjeen/of Sydney (AU) en/of(elders)in Australië tezamen en in vereniging meteen ander ofanderen,althans alleen,(telkens) om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijkbewerken en/ofverwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen van(een)hoeveelhe(i)d(en)(van een materiaal bevattende) MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/ofte bevorderen, door (telkens)
-(een) ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of omdaarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelenen/of inlichtingente verschaffen (sub 1°) en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/ofmiddelen en/ofinlichtingen tot het plegen van dat/diefeit(en)heeft getracht te verschaffen (sub 2°) en/of
- (een) voorwerp(en) en/ofvervoermiddel(en)en/ofstof(fen) en/ofgeld(en) en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en)voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en)of ernstige reden had(den) om te vermoedendat zij bestemdwas/waren tot het plegen van dat/diefeit(en)(sub 3°),
hebbende hij, verdachte, en/of(een of meer van)zijn mededader(s) (telkens)
- een bezoek gebrachten/of een ontmoeting gehadaan/bijhet bedrijf [bedrijf 1] en/of(vervolgens)(een)partij(en)wijnen/of sangriabij/van(die) [bedrijf 1] en/ofeen partij olijfolie(in blikken)bij/vanhet bedrijf [bedrijf 4] besteld/gekocht en/of(aan)betaald en/of
- bij/vanhet bedrijf [bedrijf 2] een partij olijfolie- waaronder 306, althans een hoeveelheid, plastic flessen met olijfolie -besteld/gekochten/of(aan)betaald en/of
-(vervolgens)voornoemde - bij/van[bedrijf 2] bestelde/gekochte– partij olijfolie met een huurvoertuig opgehaald, in welk verband verdachte gebruik heeft gemaakt en/of heeft gecommuniceerd van/onder de alias/naam ‘ [alias verdachte ] ’ en/of(een of meer van) zijn mededader(s) heeft laten bevestigen dat genoemde partij olijfolie door ‘ [alias verdachte ] ’/verdachte zou worden opgehaald en/of (vervolgens)door deze ‘ [alias verdachte ] ’/verdachte zou worden vervoerd naar het(magazijn van het)bedrijf [bedrijf 1] , en/of
- de verzegeling van 54, althans een of meer,van voormelde(306)plastic flessen olijfolie verbroken of laten verbreken en/ofdie fles(sen)geopend of laten openen en/ofde olijfolie in die flessen(vervolgens)aangevuld of aan laten vullenen/of vermengd of laten vermengenen/of vervangen of laten vervangen met/door(een)hoeveelhe(i)d(en)MDMA en/ofPMK (MDP2P), althans die geopende flessen gevuld of laten vullen met een mengsel van olijfolie en/of MDMA en/of PMK (MDP2P)en/of
- voornoemde - bij/van[bedrijf 2] bestelde/gekochte- partij olijfolie (waaronder voormelde 54, althans een of meer, plastic flessen) vervoerd en/ofovergebracht en/ofafgeleverd en/oflaten opslaan naar/in/bij(het magazijn van) voormelde wijnmakerij/-firma[bedrijf 1] en/ofdie partij olijfolie (aldaar) ter gezamenlijkein-/verscheping naar/richtingAustralië laten plaatsen (na)bij bovengenoemde - bij/van[bedrijf 1] bestelde/gekochte- partij(en)wijnen/of sangriaen/ofbovengenoemde - bij/van[bedrijf 4] bestelde/gekochte- partij olijfolie en/of
- in verband metvoldoening/betaling van (extra) (transport)kosten een bedrag van 750 euro, althans een geldbedrag, overgemaakt oflaten overmaken naar de bankrekening van (het bedrijf van) (een van) verdachtes mededader(s) en/of
- in het kader van voornoemde activiteit(en)met elkaar contact gehad en/ofgehouden, waarbij(meermaals)versluierd werd gecommuniceerd en/ofverdachte door (een of meer van) zijn mededader(s) (veelal) werdbenaderd en/of(aan)geduidonder/als(de naam)‘ [alias ] ’, en/of(een) afspra(a)k(en) gemaakt en/of(een) ontmoeting(en) gehad;
T.a.v. feit 2:
Hij inop of omstreeksde periode van 13 november 2012 tot en met 20 november 2012te Alaquàs (ES) en/of El Morell (ES) en/of Barcelona (ES) en/of Valencia (ES) en/of (elders)in Spanje tezamen en in vereniging meteen ander ofanderen,althans alleen,opzettelijk heeft vervoerd,in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,in totaal(ongeveer)104 kilogram,althans (een) hoeveelhe(i)d(en),‘zuivere’ en/of (vervolgens) aan olijfolie toegevoegdeen/of met (die) olijfolie vermengdeMDMA(AFP eigendomsbarcodenummer(s) | AFP-zegel(s) 33019(1)81/001/001 | 123003 (doos) | 146143 (bulk) en/of 33019(1)81/001/002 | 123004 (doos) | 146144 (bulk) en/of 33019(1)81/001/003 | 123005 (doos) | 146145 (bulk) en/of 33019(1)81/001/004 | 123006 (doos) | 146146, 146154 (bulk) en/of 33019(1)81/001/005 | 123007 (doos) | 146147 (bulk) en/of 33019(1)81/001/006 | 123008 (doos) | 146148 (bulk) en/of 33019(1)81/001/007 | 123009 (doos) | 146149 (bulk) en/of 33019(1)81/001/008 | 123010 (doos) | 146150 (bulk) en/of 33019(1)81/001/009 | 123011 (doos) | 146151 (bulk)), zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De strafbaarheid van de feiten.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De hiervoor vermelde bewezenverklaarde feiten bestaan (ieder voor zich) uit één feitencomplex, waarbij de feiten zodanig met elkaar zijn verweven en zozeer in elkaar opgaan dat moet worden geoordeeld dat daar één wilsbesluit aan ten grondslag ligt. De strekking van de betreffende strafbepalingen loopt ook niet zo ver uiteen dat niet zou kunnen worden geoordeeld dat verdachte één verwijt zou kunnen worden gemaakt. [] De rechtbank constateert daarom ambtshalve dat er sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf.
De eis van de officier van justitie.
Het Openbaar Ministerie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren, met aftrek van het voorarrest.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft bepleit dat bij strafoplegging een aanzienlijk lagere straf moet worden opgelegd dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank dient rekening te houden met het tijdsverloop en artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: WvSr). Om die reden verzoekt de raadsman artikel 9a WvSr toe te passen. Meer subsidiair verzoekt de raadsman om een geheel voorwaardelijke straf op te leggen.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het overtreden van de Opiumwet. Het ging hierbij om het medeplegen van strafbare voorbereidingshandelingen van – kort gezegd – de productie, uit- en invoer en verkoop van harddrugs en het medeplegen van het vervoeren van harddrugs. Daarbij ging het om een grote hoeveelheid, te weten 104 kilogram zuivere MDMA en ruim 8 kilogram PMK. Dat is genoeg om ruim 1,3 miljoen xtc-tabletten te produceren. Het is algemeen bekend dat verdovende middelen schade toebrengen aan de gezondheid van de gebruikers van deze middelen en dat gebruikers hun drugsgebruik vaak door diefstal of ander crimineel gedrag bekostigen, waardoor schade en overlast wordt toegebracht aan anderen. Van de handel in verdovende middelen is bovendien algemeen bekend dat deze steeds meer gepaard gaat met andere, ook zwaardere vormen van criminaliteit. Verdachte heeft hier geen rekening mee gehouden en de door hem gepleegde strafbare feiten gepleegd in georganiseerd verband. Daar komt bij dat verdachte geen enkele verklaring heeft afgelegd en geen verantwoordelijkheid neemt voor de door hem gepleegde feiten. De rechtbank rekent de verdachte dit aan.
De rechtbank houdt rekening met de relatief beperkte rol van verdachte. Uit het dossier blijkt een uitvoerend en ondergeschikt niveau. De rechtbank houdt – in strafmatigende zin – tevens rekening met de recentere veroordeling van verdachte. Met name zal de rechtbank bij de strafoplegging ernstig rekening houden met het tijdsverloop van de gehele strafzaak en de (beperkte) overschrijding van de redelijke termijn. Er is een onwenselijk lange periode verstreken, die niet (geheel) uit te leggen valt. De feiten waarvoor verdachte vandaag wordt veroordeeld zijn bijna twaalf jaar geleden verricht en waren door een lopend onderzoek al bij de betrokken opsporingsdiensten bekend op het moment dat zij werden verricht. Zoals de officier van justitie ter zitting heeft aangegeven, heeft het onderzoek Darlington jarenlang afgerond “op de plank” gelegen, zonder dat te verklaren is waarom er nier eerder vervolging is ingesteld.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf dient de strafoplegging in vergelijkbare zaken als vertrekpunt te worden genomen bij het bepalen van de straf. Dit vertrekpunt betreft, gelet op de grote hoeveelheid drugs, zonder meer een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Gelet op het onwenselijk lange tijdsverloop van bijna twaalf jaar tussen de gepleegde feiten en de onderhavige uitspraak, en de overschrijding van de redelijke termijn met 8 maanden, zal de rechtbank echter een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 2 jaren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met aftrek van het voorarrest passend en geboden. De rechtbank beoogt met een voorwaardelijke straf enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking te brengen. Gelet op de recentere veroordeling in februari 2023 voor een soortgelijk feit, beoogt de rechtbank anderzijds invloed uit te oefenen op het toekomstige gedrag van de verdachte.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
14a, 14b, 14c, 47, 55, 63 Wetboek van Strafrecht
2, 10, 10a Opiumwet.
DE UITSPRAAK
Bewezenverklaring
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1:
Medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen trachten te verschaffen, een ander trachten te bewegen om daarbij behulpzaam te zijn of daartoe gelegenheid of middelen te verschaffen, daartoe voorwerpen/vervoermiddelen/stoffen/gelden voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Feit 2:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Strafbaarheid
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Straf
Legt op de volgende straf:
Een gevangenisstraf voor de duur van
2 jaren voorwaardelijkmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht en een proeftijd van 2 jaren.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.C. Palmboom, voorzitter,
mr. H. Slaar en mr. M. Langstraat, leden,
in tegenwoordigheid van mr. K.D.A.J. Hombergen, griffier,
en is uitgesproken op 08 oktober 2024.
Bijlage 1: de tenlastelegging.
T.a.v. feit 1:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 07 oktober 2012 tot en met 06 december 2012 te Amsterdam en/of Almere en/of Hank, gemeente Altena, en/of (elders) in Nederland en/of El Morell (ES) en/of Alaquàs (ES) en/of Tarragona (ES) en/of Barcelona (ES) en/of Valencia (ES) en/of (elders) in Spanje en/of Sydney (AU) en/of (elders) in Australië tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen van (een) hoeveelhe(i)d(en) (van een materiaal bevattende) MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, (telkens)
- (een) ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen (sub 1°) en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen (sub 2°) en/of
- (een) voorwerp(en) en/of vervoermiddel(en) en/of stof(fen) en/of geld(en) en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en) (sub 3°),
hebbende hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededader(s) (telkens)
- een bezoek gebracht en/of een ontmoeting gehad aan/bij het bedrijf [bedrijf 1] en/of (vervolgens) (een) partij(en) wijn en/of sangria bij/van (die) [bedrijf 1] en/of een partij olijfolie (in blikken) bij/van het bedrijf [bedrijf 4] besteld/gekocht en/of (aan)betaald en/of
- bij/van het bedrijf [bedrijf 2] een partij olijfolie - waaronder 306, althans een hoeveelheid, plastic flessen met olijfolie - besteld/gekocht en/of (aan)betaald en/of
- (vervolgens) voornoemde - bij/van [bedrijf 2] bestelde/gekochte – partij olijfolie met een huurvoertuig opgehaald, in welk verband verdachte gebruik heeft gemaakt en/of heeft gecommuniceerd van/onder de alias/naam ‘ [alias verdachte ] ’ en/of (een of meer van) zijn mededader(s) heeft laten bevestigen dat genoemde partij olijfolie door ‘ [alias verdachte ] ’/verdachte zou worden opgehaald en/of (vervolgens) door deze ‘ [alias verdachte ] ’/verdachte zou worden vervoerd naar het (magazijn van het) bedrijf [bedrijf 1] , en/of
- de verzegeling van 54, althans een of meer, van voormelde (306) plastic flessen olijfolie verbroken of laten verbreken en/of die fles(sen) geopend of laten openen en/of de olijfolie in die flessen (vervolgens) aangevuld of aan laten vullen en/of vermengd of laten vermengen en/of vervangen of laten vervangen met/door (een) hoeveelhe(i)d(en) MDMA en/of PMK (MDP2P), althans die geopende flessen gevuld of laten vullen met een mengsel van olijfolie en/of MDMA en/of PMK (MDP2P) en/of
- voornoemde - bij/van [bedrijf 2] bestelde/gekochte - partij olijfolie (waaronder voormelde 54, althans een of meer, plastic flessen) vervoerd en/of overgebracht en/of afgeleverd en/of laten opslaan naar/in/bij (het magazijn van) voormelde wijnmakerij/-firma [bedrijf 1] en/of die partij olijfolie (aldaar) ter gezamenlijke in-/verscheping naar/richting Australië laten plaatsen (na)bij bovengenoemde - bij/van [bedrijf 1] bestelde/gekochte - partij(en) wijn en/of sangria en/of bovengenoemde - bij/van [bedrijf 4] bestelde/gekochte - partij olijfolie en/of
- in verband met voldoening/betaling van (extra) (transport)kosten een bedrag van 750 euro, althans een geldbedrag, overgemaakt of laten overmaken naar de bankrekening van (het bedrijf van) (een van) verdachtes mededader(s) en/of
- in het kader van voornoemde activiteit(en) met elkaar contact gehad en/of gehouden, waarbij (meermaals) versluierd werd gecommuniceerd en/of verdachte door (een of meer van) zijn mededader(s) (veelal) werd benaderd en/of (aan)geduid onder/als (de naam) ‘ [alias ] ’, en/of (een) afspra(a)k(en) gemaakt en/of (een) ontmoeting(en) gehad;
T.a.v. feit 2:
hij op of omstreeks de periode van 13 november 2012 tot en met 20 november 2012 te Alaquàs (ES) en/of El Morell (ES) en/of Barcelona (ES) en/of Valencia (ES) en/of (elders) in Spanje tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, in totaal (ongeveer) 104 kilogram, althans (een) hoeveelhe(i)d(en), ‘zuivere’ en/of (vervolgens) aan olijfolie toegevoegde en/of met (die) olijfolie vermengde MDMA (AFP eigendomsbarcodenummer(s) | AFP-zegel(s) 33019(1)81/001/001 | 123003 (doos) | 146143 (bulk) en/of 33019(1)81/001/002 | 123004 (doos) | 146144 (bulk) en/of 33019(1)81/001/003 | 123005 (doos) | 146145 (bulk) en/of 33019(1)81/001/004 | 123006 (doos) | 146146, 146154 (bulk) en/of 33019(1)81/001/005 | 123007 (doos) | 146147 (bulk) en/of 33019(1)81/001/006 | 123008 (doos) | 146148 (bulk) en/of 33019(1)81/001/007 | 123009 (doos) | 146149 (bulk) en/of 33019(1)81/001/008 | 123010 (doos) | 146150 (bulk) en/of 33019(1)81/001/009 | 123011 (doos) | 146151 (bulk)), zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;

Voetnoten

.HR 29 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:1028.
2.Voor zover niet anders vermeld, wordt verwezen naar de bewijsmiddelen die zich bevinden in het processen-verbaal van de Landelijke Eenheid, LECRE16002, onderzoek 26Darlington, deel 1 aantal bladzijden: 1856 en de 1e aanvulling einddossier 26Darlington, aantal bladzijden: 26. Tenzij anders vermeld, gaat het steeds om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De inhoud van de bewijsmiddelen is telkens op zakelijke wijze weergegeven. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344.1.5° Wetboek van Strafvordering, worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.