Beoordeling door de rechtbank
2. De rechtbank beoordeelt de verlening van de omgevingsvergunning voor het zonneveld. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. De rechtbank zal het beroep ongegrond verklaren. Deze beslissing staat aan het einde van deze uitspraak onder het kopje “beslissing”. Hierna legt de rechtbank eerst uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Omgevingswet niet van toepassing
4. Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. De aanvraag van Nyrstar is ingediend voor 1 januari 2024. Dat betekent dat oud recht van toepassing is, waaronder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De rechtbank verwijst op dit punt naar artikel 4.3, eerste lid, van de Invoeringswet Omgevingswet.
Crisis- en herstelwet (Chw) van toepassing
5. Op deze zaak is verder afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Chw van toepassing, omdat het project ziet op de aanleg van een productie-installatie ten behoeve van hernieuwbare elektriciteit met behulp van zonne-energie, zoals bedoeld in categorie 1.1 van bijlage I bij de Chw. Dat betekent onder meer dat de gronden van het beroep binnen de beroepstermijn van zes weken aangevoerd moeten worden en daarna niet meer aangevuld kunnen worden.
6. Het college heeft bij de kennisgeving in het gemeenteblad niet laten weten dat op het instellen van beroep de Chw van toepassing is. De rechtbank heeft bij de bevestiging van ontvangst van het beroep ook niet laten weten dat de Chw op het beroep van toepassing is. Verder heeft de rechtbank bij de uitnodiging voor de zitting weliswaar laten weten dat de Chw van toepassing is, maar niet dat geen nieuwe gronden meer konden worden aangevoerd. De rechtbank vindt het daarom niet redelijk, en uit een oogpunt van rechtsbescherming ook ongewenst, om wat Kempen Airport heeft aangevoerd met het nadere stuk van 22 augustus 2024 buiten beschouwing te laten. Het feit dat het college in de overwegingen van de omgevingsvergunning te kennen heeft gegeven dat de Chw van toepassing is, maakt haar oordeel dan ook niet anders. Niet aannemelijk is dat Kempen Airport moet hebben geweten van de toepasselijkheid van de Chw. Daarvoor acht de rechtbank de wisselende en impliciete informatievoorziening van zowel het college als de rechtbank van belang. De rechtbank vindt steun voor haar oordeel in de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 6 augustus 2014.De rechtbank laat bij haar oordeel overigens in het midden of het nadere stuk een nadere onderbouwing is van eerder aangevoerde gronden of, zoals in het opschrift van het stuk is vermeld, aanvullende gronden bevat.
Kern van het geschil
7. Nyrstar wil het zonneveld realiseren om via dit veld op een duurzame manier te voldoen aan een gedeelte van haar energiebehoefte. Het zonneveld komt te liggen op het industrieterrein en wordt aangelegd op een voormalige stortplaats, waarvan de bodem is of wordt gesaneerd. Het zonneveld wordt ontwikkeld door Statkraft Nederland.
8. Kempen Airport exploiteert luchthaven Budel. Zij richt zich met name op de kleine (zakelijke) luchtvaart (General- en Business Aviation; hierna: GA) die gebruik maakt van een verharde landingsbaan. Het vliegveld beschikt daarnaast over een grasbaan voor Micro Light Aircrafts (MLA’s), die gelegen is tussen de verharde hoofdbaan en de Loozerheide. Het zonneveld komt te liggen ten zuidwesten van de landingsbaan, in de directe nabijheid van de geadviseerde aanvliegroute voor GA. Kempen Airport vreest dat GA het zonneveld gaat mijden en daardoor in een rechte lijn over Budel Dorplein gaat vliegen waardoor er klachten gaan komen over geluidsoverlast. Kempen Airport vindt dat het college ten onrechte geen overleg met haar heeft gevoerd daarover.
9. Het college ziet geen aanleiding om de omgevingsvergunning te weigeren, ook niet in de argumenten die Kempen Airport naar voren heeft gebracht. Volgens het college is de verwachting dat piloten naar een andere vliegroute uitwijken ongegrond. Ook als dat wel het geval zou zijn, kan Kempen Airport blijven voldoen aan de gestelde geluidnormen.
10. De raad omarmt het initiatief van Nyrstar. Het past in het beleid van de gemeente om de uitstoot van CO2 terug te dringen door het opwekken van duurzame energie.
In ruimtelijk opzicht heeft de raad geen bezwaren tegen de komst van het zonneveld op het perceel.
Totstandkoming van het besluit
11. Op 23 februari 2022 heeft Nyrstar een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wabo ingediend voor de activiteiten bouwen, handelen in strijd met ruimtelijke regels en milieu. Het zonneveld is voorzien op de percelen, kadastraal bekend, raad Budel, sectie G, nummer [nummer] (het perceel), plaatselijk gelegen aan de [straatnaam] .
12. Ten behoeve van het project heeft de raad op 11 juli 2023 een verklaring van geen bedenkingen afgegeven, als bedoeld in artikel 2.27 van de Wabo.
12. Het ontwerpbesluit voor de omgevingsvergunning heeft van 1 september 2023 tot en met 12 oktober 2023 ter inzage gelegen.
12. Het college heeft de omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten bouwen (artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a), “uitvoeren van een werk” (artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder b), “gebruiken in strijd met het bestemmingsplan” (artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c) en “milieu” (artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e). Overeenkomstig de aanvraag heeft de omgevingsvergunning een geldigheidsduur van 25 jaar (voorschrift 1.1.4).
15. Het college heeft de omgevingsvergunning verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3º, van de Wabo. Op het perceel geldt op grond van het bestemmingsplan “Industrieterrein Dorplein” (het bestemmingsplan) de bestemming “Bedrijventerrein 1a”. De op de plankaart als "Bedrijventerrein" aangewezen
gronden zijn bestemd voor de functies bedrijven, groenvoorzieningen, natuurlijk gebied en openbare nutsvoorzieningen. Het zonneveld is in strijd daarmee. Op het perceel geldt ook het bestemmingsplan “Zoneringen Luchthaven Budel”. Het zonneveld is, naar ook niet in geschil is, niet in strijd met één van deze aanduidingen die op grond van dat bestemmingsplan aan het perceel zijn toegekend.
Bespreking van de beroepsgronden
16. Tijdens de zitting heeft Kempen Airport laten weten geen zelfstandig oordeel van de rechtbank te willen over de grond dat met het zonneveld de vliegveiligheid in geding komt. Deze grond heeft zij op vragen van de rechtbank dan ook ingetrokken. De verschillende argumenten over de vliegveiligheid heeft zij aangevoerd om te onderstrepen dat met de komst van het zonneveld de kans reëel is dat gezagvoerders de vliegroute over het zonneveld gaan mijden en alleen nog voor een vliegroute zullen kiezen over Budel-Dorplein, zo heeft Kempen Airport tijdens de zitting toegelicht.
Ontbreken vooroverleg
17. Kempen Airport betoogt dat het college ten onrechte geen overleg met haar heeft gevoerd. Zij vindt dat onzorgvuldig van het college. Haar belangen zijn in het bijzonder in het geding door de komst van het zonneveld. Nu zij geen overleg met het college heeft gehad, had de omgevingsvergunning niet verleend mogen worden. Het feit dat zij niet meer deelneemt aan het overleg van de zogenoemde CROBD kan haar niet worden tegengeworpen. Dat betreft geen overleg met het college maar met een onafhankelijke commissie die de provincie adviseert. Op deze adviezen reageert de provincie overigens niet, wat één van de redenen is voor Kempen Airport om niet meer aan dat overleg deel te nemen. Met het contact dat Nyrstar met haar heeft gezocht, heeft het college niet aan zijn zorgvuldigheidsverplichting voldaan. Dan gaat het nog steeds niet om overleg met het college als bevoegd gezag, aldus Kempen Airport.
18. Voor zover Kempen Airport in haar beroepschrift ter ondersteuning van dit betoog heeft gewezen op Verordening (EU) nr. 139/2014 van 12 maart 2014, heeft zij tijdens de zitting op vragen van de rechtbank uitdrukkelijk laten weten met die verwijzing niet te willen betogen dat de omgevingsvergunning in strijd met deze Verordening is verleend. Zij heeft ook niet willen betogen dat de Verordening rechtstreekse werking heeft en door haar in dit geding kan worden ingeroepen. Met de verwijzing naar de Verordening heeft zij alleen willen benadrukken dat het college in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel heeft gehandeld en dat het naar haar mening logisch is dat met de exploitant van een luchthaven overleg wordt gevoerd door het bevoegd gezag als zich initiatieven aandienen in de nabije omgeving van een luchthaven.
18. De Wabo kent geen verplichting om overleg te voeren met belanghebbenden voorafgaande aan het verlenen van een omgevingsvergunning. In dit geval kan ook aan het zorgvuldigheidsbeginsel een dergelijke verplichting niet worden ontleend. Het enkele feit dat het belang van Kempen Airport betrokken is bij de omgevingsvergunning is, brengt niet mee dat het college met Kempen Airport moest overleggen voordat het de omgevingsvergunning. Verder heeft het college in de aanloop naar de vergunningverlening of op een ander moment bijvoorbeeld niet toegezegd overleg te zullen voeren met Kempen Airport. Het college heeft voor de mogelijkheid van overleg dan ook kunnen verwijzen naar de uitgebreide voorbereidingsprocedure, in welk verband Kempen Airport een zienswijze naar voren heeft kunnen brengen. Het betoog van Kempen Airport slaagt niet.
Vrees voor toename geluidklachten door mijden zonneveld
18. Kempen Airport vreest voor toename van klachten van inwoners van
Budel-Dorplein over geluidhinder van de vliegverkeer. Piloten van GA zouden de vliegroute over het zonneveld gaan mijden, onder meer omdat het zonneveld niet meer als noodlandingslocatie wordt gezien. Hierdoor zullen zij uitwijken naar een route over Budel-Dorplein. Dat leidt dan weer tot meer klachten van inwoners van Budel-Dorplein. Daarbij verwijst Kempen Airport naar een rapport van adviesbureau To70 (To70) waarin staat dat het vlieggedrag zal wijzigen door de komst van het zonneveld. Dat het terrein nu voornamelijk bestaat uit bomen en beplanting doet daar niet aan af. Een zonneveld bestaat uit schuin opstaande onder stroom staande panelen/objecten die nog minder geschikt zijn om op te landen dan een veld met bomen en beplanting. Ook bij andere luchthavens bevinden de panelen zich langs de start- en landingsbaan. Nergens worden vanwege de vliegveiligheid zonnepanelen aangelegd onder een vertrek- of naderingsroute, aldus Kempen Airport.
18. Tijdens de zitting is gebleken dat de grond van Kempen Airport over de gevreesde toename van klachten over geluidhinder, alleen betrekking heeft op mogelijk gedrag van vliegtuigen voor GA. Voor zover Kempen Airport in het beroepschrift heeft aangevoerd dat ook MLA het zonneveld zal mijden, zal de rechtbank op dat punt van het beroep niet ingaan.
18. Het college verwacht niet dat gezagvoerders hun vliegroutes zullen aanpassen door de komst van het zonneveld. Daarvoor verwijst het in de eerste plaats naar de conclusie van het onderzoek door Adecs Airinfra consultants B.V. van 14 september 2021 met kenmerk [kenmerk] (in het dictum van het bestreden besluit “Quickscan vluchtuitvoering”). Het rapport van To70 dat Kempen Airport heeft ingebracht, is gebaseerd op een enquête onder slechts 13 MLA-vliegers. De resultaten zijn daarmee niet representatief en hebben bovendien betrekking op een gedateerd plan. Verder acht het college de vrees van Kempen Airport dat de komst van het zonneveld tot meer geluidsoverlast zal leiden ongegrond. Uit de door de luchthaven op kwartaalbasis uit te brengen rapportage over de geluidsproductie door de vliegtuigen blijkt dat Kempen Airport ruimschoots voldoet aan de geluidnormen.Het college heeft dan ook niet de verwachting dat als gezagvoerders afwijken van de aanbevolen vliegroutes, niet meer wordt voldaan aan de geluidnormen.
23. In de aanloop naar de zitting hebben partijen van gedachten gewisseld over de betekenis van de zogenoemde Aeronautical Information Publication (AIP) over Kempen Airport voor de omgevingsvergunning. Daarbij is de vraag opgekomen of, en zo ja, in hoeverre gezagvoerders verplicht zijn om vliegroutes van en naar Kempen Airport te gebruiken die op de AIP zijn weergegeven. Tijdens de zitting is bij bestudering van de verbeelding die bij de AIP hoort, gebleken dat tussen partijen niet in geschil is dat gezagvoerders verplicht zijn om de “Entry” en “Exit” punten te volgen. Stippellijnen op de verbeelding zijn alleen adviesroutes voor GA, waar de gezagvoerder hoe dan ook niet aan gebonden is. Binnen het circuit van Kempen Airport dat daarop is weergegeven, is de gezagvoerder van GA vrij om een route te kiezen van en naar de verharde landingsbaan. Voor zover partijen standpunten naar voren hebben gebracht over de betekenis van de AIP voor de afweging die het college bij de verlening van de omgevingsvergunning heeft gemaakt, zal de rechtbank die standpunten buiten beschouwing laten. De betekenis van de AIP is namelijk niet in geschil, zo is tijdens de zitting gebleken.
23. De rechtbank deelt niet het standpunt van het college dat het relativiteitsbeginsel als bedoeld in artikel 8:69a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de weg staat aan vernietiging van de omgevingsvergunning vanwege de door Kempen Airport gevreesde toename van geluidklachten van bewoners van Budel-Dorplein. De norm van een goede ruimtelijke ordening, die van toepassing is op een omgevingsvergunning voor het afwijken van een bestemmingsplan, ziet namelijk ook op de belangen van betrokken bedrijven bij een ongestoorde uitoefening van hun bedrijf als het gaat om de borging van goed woon- en leefklimaat. Degene die een bedrijf uitoefent kan, omdat hij geconfronteerd kan worden met klachten van de bewoners van een woning over de milieugevolgen van zijn bedrijf, aanvoeren dat in de omgeving vanwege de milieugevolgen van zijn bedrijf geen aanvaardbaar woon- en leefklimaat is gewaarborgd. Dat betekent dat de mogelijke toename van geluidhinder niet alleen naar voren kan worden gebracht door omwonenden en inwoners van Budel-Dorplein, maar ook door Kempen Airport. De rechtbank wijst in dit verband op vaste rechtspraak van de Afdeling, zoals die onder meer blijkt uit de uitspraak van 11 november 2020.
24.1.In het bestemmingsplan “Zonering Luchthaven Budel” is de Verordening luchthavenbesluit luchthaven Budel Noord-Brabant (de verordening) verwerkt. De verordening is een luchthavenbesluit als bedoeld in artikel 8.43 van de Wet luchtvaart. Een luchthavenbesluit bevat regels over het luchthavenluchtverkeer, de ruimtelijke indeling van het gebied van en rond een luchthaven, geluidregels over het luchthavenverkeer en regels die nodig zijn voor vliegveiligheid. Daarnaast wordt in een luchthavenbesluit een beperkingengebied vastgesteld en kan dit regels bevatten over de functie en het gebruik van het gebied rond de luchthaven, waaronder de hoogte van bouwwerken. Op grond van artikel 8.47, tweede lid, gelezen in samenhang met artikel 8.9, eerste lid, van de Wet luchtvaart, zoals die luidden tot inwerkingtreding van de Omgevingswet, moet bij een besluit over een omgevingsvergunning om van een bestemmingsplan af te wijken een luchthavenbesluit in acht worden genomen. De afweging wat in verband met de vliegveiligheid rond een luchthaven wel en niet mag, wordt daarmee in beginsel in een luchthavenbesluit gemaakt. Als geen strijd bestaat met het luchthavenbesluit, zoals in dit geval, moet het luchthavenbesluit niet in acht worden genomen. Naar het oordeel van de rechtbank mocht het college er daarom van uitgaan dat het zonneveld niet in strijd komt met het belang van de luchthaven en van de vliegveiligheid. Het college diende bij de beslissing over de omgevingsvergunning om af te wijken van het bestemmingsplan wel rekening te houden met die belangen. Die belangen zijn namelijk bij het besluit over de omgevingsvergunning betrokken. Bij de beslissing om al dan niet in afwijking van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning te verlenen, komt het college echter beleidsruimte toe. Dat betekent dat de rechtbank niet in de plaats van het college zelf gaat bepalen wat redelijk is, maar beoordeelt of de keuze van het college niet onredelijk is.
De keuze van het college toetst de rechtbank dus terughoudend, tenzij de verlening van de omgevingsvergunning in strijd met het recht is.
24.2.Het college heeft naar het oordeel van de rechtbank in de door Kempen Airport gevreesde toename van geluidhinder en daarmee samenhangende mogelijke klachten van inwoners van Budel-Dorplein, in redelijkheid geen aanleiding gezien om de omgevingsvergunning voor het zonneveld te weigeren. Ook als moet worden aangenomen dat gezagvoerders de route over het zonneveld zullen mijden, blijkt uit de stukken en wat op de zitting aan de orde is gekomen niet dat de geluidnormen die gelden voor Kempen Airport worden overschreden. Tussen partijen is namelijk niet in geschil dat bij gebruik van andere vliegroutes dan de aanbevolen vliegroutes de geluidnormen (ruimschoots) kunnen worden nageleefd. Dan blijft alleen de vrees voor de toename van klachten van inwoners Budel-Dorplein over. Het college heeft in alleen de vrees voor toename van de klachten in redelijkheid geen aanleiding gezien om de omgevingsvergunning te weigeren. Het betoog van Kempen Airport slaagt daarom niet.