ECLI:NL:RBOBR:2024:4558

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
2 oktober 2024
Publicatiedatum
2 oktober 2024
Zaaknummer
C/01/407436 / HA ZA 24-522
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale rechtsmacht en toepasselijkheid van Indonesisch recht in een verstekzaak

In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Oost-Brabant, heeft eiseres, PT. Triton One Indonesia, een vordering ingesteld tegen gedaagde, Semtex B.V., die niet is verschenen. De vordering betreft onbetaalde facturen voor kleding die door eiseres in China is geproduceerd en aan gedaagde in Nederland is geleverd. Eiseres vordert een totaalbedrag van USD 35.370,90 aan hoofdsom en rente, buitengerechtelijke kosten, beslagkosten en een verklaring voor recht dat gedaagde schadeplichtig is wegens de onregelmatige beëindiging van hun samenwerking.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de zaak een internationaal karakter heeft, aangezien eiseres in Indonesië is gevestigd en gedaagde in Nederland. De rechtbank heeft haar bevoegdheid om van het geschil kennis te nemen bevestigd op basis van de Herschikte EEX-Verordening. Eiseres heeft haar vorderingen gebaseerd op koopovereenkomsten, maar heeft geen rechtskeuze gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat op grond van de Rome I-verordening het Indonesisch recht van toepassing is, maar kan niet beoordelen of de vorderingen toewijsbaar zijn zonder een nadere toelichting van eiseres over de toepasselijkheid van het Indonesische recht.

De rechtbank heeft eiseres in de gelegenheid gesteld om haar vorderingen nader toe te lichten binnen de kaders van het Indonesische recht. Voor zover eiseres haar vorderingen op Nederlands recht baseert, moet zij ook toelichten waarom dat recht van toepassing is. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen en zal opnieuw op de rol komen op 9 oktober 2024 voor een akte door eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK Oost-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Zaaknummer: C/01/407436 / HA ZA 24-522
Vonnis van 2 oktober 2024
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
PT. TRITON ONE INDONESIA,
te Tangerang (Indonesië),
eisende partij,
hierna te noemen: eiseres,
advocaat: mr. M.J.S. van der Vorst,
tegen
SEMTEX B.V.,
te Best,
gedaagde partij,
hierna te noemen: gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij is gevestigd in Indonesië. De zaak heeft daarmee een internationaal karakter, wat maakt dat de rechtbank eerst moet toetsen of zij bevoegd is om van dit geschil kennis te nemen. Die vraag beantwoordt de rechtbank bevestigend. Gedaagde is immers gevestigd in Nederland. Op grond van artikel 4, lid 1 van de Verordening (EG) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (de Herschikte EEX-Verordening) is de rechtbank dan bevoegd om van het voorliggende geschil kennis te nemen.
2.2.
Eiseres vordert in deze procedure, samengevat:
betaling van USD 35.370,90 aan hoofdsom en rente (tot 25 mei 2024), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW, althans de toepasselijke rente van 25 mei 2024 tot aan de dag der dagvaarding,
betaling van de buitengerechtelijke kosten van USD 1.091,40,
betaling van de beslagkosten van € 1.474,00, te vermeerderen met de kosten van de deurwaardersexploiten voor beslag en tweemaal overbetekening volgens het Btag-tarief,
een verklaring voor recht dat gedaagde schadeplichtig is jegens eiseres vanwege de onregelmatige beëindiging van hun samenwerking,
betaling van de kosten van deze procedure, waaronder begrepen de nakosten.
Eiseres legt hieraan - kort samengevat - ten grondslag, dat zij door gedaagde bestelde kleding in China heeft geproduceerd en aan gedaagden in Nederland heeft geleverd op basis van een aantal koopovereenkomsten. Gedaagde heeft een aantal facturen onbetaald gelaten en heeft bovendien abrupt de jarenlange samenwerking tussen partijen beëindigd.
2.3.
De vorderingen van eisers zijn gebaseerd op koopovereenkomsten. Partijen hebben geen rechtskeuze gemaakt. Op grond van artikel 4 lid 1 onder a van de verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (hierna: Rome I), is dan het Indonesisch recht op de voorliggende vorderingen van toepassing.
Op basis van de inhoud van de dagvaarding en de producties kan de rechtbank echter niet beoordelen of de vorderingen van eiseres toewijsbaar zijn naar Indonesisch recht. Een toelichting op dat punt ontbreekt. Eiseres beperkt zich tot de stelling dat Indonesisch recht van toepassing is en dat is onvoldoende.
De rechtbank zal eiseres in de gelegenheid gesteld haar vorderingen binnen de kaders van het Indonesisch recht nader toe te lichten. Voor zover eiseres haar vorderingen op het Nederlandse recht baseert (de rechtbank wijst hierbij op gevorderde rente en buitengerechtelijke incassokosten), moet zij nader toelichten waarom dat recht van toepassing is.
2.4.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 9 oktober 2024voor het nemen van een akte door eiseres over wat is vermeld onder 2.3.,
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.C. Adang en in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2024.