Uitspraak
1.[verzoeker 1] ,
2.
[verzoeker 2],
3.
[verzoeker 3],
1.[verweerder 1] ,
2.
[verweerder 2],
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 25 september 2024 een beschikking gegeven in een verzoek tot verlenging van de ontruimingstermijn van praktijkruimten die door verzoekers worden gebruikt voor een huisartsenpraktijk en een fysiotherapiepraktijk. De verzoekers, bestaande uit drie personen, hebben de kantonrechter verzocht om de termijn voor ontruiming te verlengen met één jaar, tot 30 april 2025, omdat zij nog niet over een alternatieve locatie beschikken. De verzoekers hebben aangevoerd dat de ontruiming ernstige gevolgen zou hebben voor hun patiënten, die niet allemaal terecht kunnen bij andere zorgverleners.
De verweerders, de eigenaren van de praktijkruimten, hebben zich verzet tegen het verzoek en aangevoerd dat het gebouw niet meer voldoet aan de eisen van de milieuwetgeving en dat zij de ruimte willen slopen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat aan de voorwaarden voor het indienen van het verzoek is voldaan en dat er geen gronden zijn om het verzoek af te wijzen. Na een belangenafweging heeft de kantonrechter geoordeeld dat de belangen van de verzoekers zwaarder wegen dan die van de verweerders. De kantonrechter heeft daarom het verzoek tot verlenging van de ontruimingstermijn toegewezen en de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Tevens zijn de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.