In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 5 september 2024 een beschikking gegeven in een verzoek tot wijziging van de bewindvoerder. De zaak betreft de betrokkene, die onder bewind staat, en de huidige bewindvoerder, [bewindvoerder 1]. De procedure is gestart na een eerdere beschikking van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, die de voormalige bewindvoerder, [voormalig bewindvoerder], heeft ontslagen en [bewindvoerder 1] heeft benoemd als opvolgend bewindvoerder. De kantonrechter heeft kennisgenomen van verschillende ingediende stukken, waaronder een boedelbeschrijving en verzoeken tot ontslag en aansprakelijkstelling van de voormalige bewindvoerder.
Tijdens de mondelinge behandeling op 21 mei 2024 zijn de verzoeken van beide partijen besproken. [voormalig bewindvoerder] heeft verzocht om ontslag van [bewindvoerder 1] en benoeming van een externe bewindvoerder. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen deugdelijke boedelbeschrijving of rekening en verantwoording is ingediend door zowel [voormalig bewindvoerder] als [bewindvoerder 1]. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het in het belang van de betrokkene is dat een professionele bewindvoerder wordt aangesteld.
De kantonrechter heeft het verzoek om het bewind te beperken tot het vermogensdeel van de betrokkene afgewezen, omdat dit niet mogelijk is gezien de huwelijksgoederengemeenschap. De kantonrechter heeft [bewindvoerder 1] ontslagen als bewindvoerder met ingang van 16 september 2024 en [bewindvoerder 3] benoemd als opvolgend bewindvoerder. Tevens zijn beide bewindvoerders vrijgesteld van het opmaken van een deugdelijke boedelbeschrijving en (eind)rekening en verantwoording. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een termijn gesteld voor hoger beroep.