Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling
Het onderzoek van de zaak
12 september 2024. Hierbij zijn de officier van justitie, deskundige, betrokkene en zijn raadsvrouw gehoord.
- het verlengingsadvies van FPC De Rooyse Wissel van 28 juni 2024, opgemaakt en ondertekend door drs. G.A.J.J. Jansen-Van Beurden (hoofd behandeling), M. Bastiaens (behandelcoördinator), prof. dr. M. Braakman (cultureel antropoloog) en
- het rapport van 11 juli 2024, opgemaakt door S. Labrijn, GZ-psycholoog, van het door hem/haar ingestelde psychologisch onderzoek naar betrokkene;
- het rapport van 30 mei 2024, opgemaakt door J.C. Zwemstra, forensisch psychiater, van het door hem/haar ingestelde psychiatrisch onderzoek naar betrokkene;
- de over betrokkene gehouden wettelijke aantekeningen;
- het persoonsdossier van betrokkene.
De beoordeling
– waarbij ook sprake is geweest van het seksueel binnendringen van het lichaam – en het maken van foto- en video-opnamen van de ontuchtige handelingen en de verspreiding daarvan, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
J.C. Zwemstra is onder meer het volgende vermeld:
- Pedofilie, gerichtheid op puberale jongens, niet exclusieve type
- Persoonlijkheidsstoornis met schizoïde en antisociale kenmerken
- Fetisj-stoornis, gerichtheid op gedragen ondergoed.
De Rooyse Wissel als vervelend ervaart. Betrokkene geeft aan dat hij is gestagneerd in zijn behandeling en hij zonder duidelijke reden is teruggeplaatst van de pré-resocialisatieafdeling naar de behandelafdeling. Betrokkene heeft moeite om open te zijn naar zijn behandelaren nu sprake is van een vertrouwensbreuk. Betrokkene is van mening dat hij geen afspraken heeft geschonden die zijn gemaakt met betrekking tot de relatie die hij met een medepatiënt heeft. Volgende week heeft betrokkene een intakegesprek bij de Van der Hoevenkliniek. Betrokkene heeft de voorkeur voor een overplaatsing naar deze kliniek, nu deze beter te bereiken is voor zijn moeder en deze kliniek gespecialiseerd is in het behandelen van seksuele problematiek. Betrokkene vindt het jammer dat zijn therapie momenteel gestopt is. Betrokkene is van mening dat hij nog altijd behandeling nodig heeft.
FPC De Rooyse Wissel, met de daarop gegeven toelichting door de deskundige. De rechtbank ziet ook dat de aanvraag tot overplaatsing naar de Van der Hoevenkliniek onnodig lang op zich heeft laten wachten. De rechtbank begrijpt de daaruit voortvloeiende frustratie aan de zijde van betrokkene. Het voorgaande biedt echter geen grondslag om de verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met slechts één jaar te verlengen. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat het op dit moment nog niet duidelijk is wanneer betrokkene zal worden overgeplaatst naar de Van der Hoevenkliniek en dat dit op dit moment vooral te maken heeft met de wachtlijsten waar alle TBS-klinieken in Nederland mee te maken hebben. Een extra zitting over een jaar zal hierin helaas geen verandering kunnen brengen.
DE BESLISSING
twee jaren.