ECLI:NL:RBOBR:2024:4416
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van het opzettelijk verstrekken van onjuiste gegevens en valse geschriften aan het UWV
Op 25 september 2024 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die was beschuldigd van het opzettelijk verstrekken van onjuiste gegevens en valse geschriften aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). De zaak was aanhangig gemaakt na dagvaardingen op 12 juni en 3 september 2024, en de zitting vond plaats op 11 september 2024. De tenlastelegging omvatte meerdere beschuldigingen, waaronder het niet tijdig verstrekken van benodigde gegevens en het gebruik maken van valse documenten in het kader van WW-uitkeringen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte als zelfstandig pleger of medepleger van de feiten aan te merken. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet op de hoogte was van de onjuistheid van de gegevens die zij had ingediend bij het UWV. De officier van justitie had betoogd dat er sprake was van een gezamenlijke werkwijze gericht op fraude, maar de rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was voor een bewuste samenwerking. Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte integraal vrij van alle tenlastegelegde feiten.