ECLI:NL:RBOBR:2024:434
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Homologatie van onderhandse akkoorden in het kader van de WHOA-procedure door drie verzoeksters
Op 7 februari 2024 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin drie besloten vennootschappen, aangeduid als verzoekster 1, verzoekster 2 en verzoekster 3, een verzoek tot homologatie van hun onderhandse akkoorden hebben ingediend. Deze akkoorden zijn aangeboden aan hun schuldeisers in het kader van de Wet homologatie onderhands akkoorden (WHOA). De verzoeksters, die gezamenlijk een detailhandel drijven, verkeerden in een toestand van dreigende insolventie door diverse financiële problemen, waaronder de gevolgen van de coronapandemie en stijgende kosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeksters ontvankelijk zijn in hun verzoeken, aangezien ten minste één klasse van schuldeisers met de akkoorden heeft ingestemd.
De rechtbank heeft de procedure beoordeeld aan de hand van de relevante artikelen van de Faillissementswet (Fw) en heeft geconcludeerd dat er geen afwijzingsgronden zijn. De akkoorden zijn goedgekeurd, omdat de stemgerechtigde schuldeisers voldoende informatie hebben ontvangen en de vereiste meerderheid is behaald. De rechtbank heeft de akkoorden van de verzoeksters gehomologeerd, wat betekent dat de akkoorden nu bindend zijn voor alle betrokken schuldeisers. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de rechters in aanwezigheid van de griffier.