Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
duwen en/of
een hoofdwond ontstond);
De formele voorvragen.
De bewijsvraag.
22 december 2022, dat dit afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van haar verklaring. Daarnaast heeft de raadsman naar voren gebracht dat aangeefster een motief zou kunnen hebben om vast te houden aan haar eerste verklaring, aangezien zij van de jeugdbescherming te horen zou hebben gekregen dat zij haar kinderen kwijt zou raken als zij zich niet bij haar eerste aangifte zou houden.
De bewezenverklaring.
duwen en
een hoofdwond ontstond);
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf.
(ex-)vriendin en hij heeft haar meerdere dagen van haar vrijheid beroofd. Het slachtoffer was vijf maanden zwanger van hun tweede kind en was door de vrijheidsberoving onder andere niet in de mogelijkheid naar haar verloskundige afspraak te gaan. De rechtbank neemt dit verdachte zeer kwalijk. Verdachte handelde uit onvrede of wraak, omdat het slachtoffer volgens hem vreemd zou zijn gegaan. De rechtbank tilt zwaar aan dergelijke feiten. Juist binnen de relationele sfeer dienen veiligheid, vertrouwen en lichamelijke integriteit een groot goed te zijn. Verdachte heeft hier, met zijn handelingen, ernstig inbreuk op gemaakt.
8 augustus 2024. Hieruit blijkt het volgende:
- Meldplicht bij reclassering
- Gedragsinterventie cognitieve vaardigheden Plus
- Diagnostiek en ambulante behandeling bij Forfact De Omslag
- Meewerken aan middelencontrole
- Contactverbod”
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
gevangenisstrafvoor de duur van
322 dagenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht
waarvan 150 dagen voorwaardelijken een proeftijd van twee jaren.
wijstde vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
gedeeltelijk toeen veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer] , van een bedrag van
€ 1.000,00, bestaande uit immateriële schadevergoeding.
legtaan de verdachte
opde verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer] , van een bedrag van
€ 1.000,00en bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 20 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.