Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
.
Rechtbank Oost-Brabant
Op 6 september 2024 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van openlijk geweld tegen twee homoseksuele mannen in Eindhoven. De zaak vond zijn oorsprong in een incident op 30 juli 2023, waarbij de verdachte en zijn medeverdachte betrokken waren bij een gewelddadige confrontatie met de slachtoffers in het uitgaansgebied van Eindhoven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging. Tijdens de zitting op 23 augustus 2024 heeft de officier van justitie betoogd dat er wettig en overtuigend bewijs was voor de schuld van de verdachte, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak op basis van het ontbreken van bewijs.
De rechtbank heeft de camerabeelden en getuigenverklaringen zorgvuldig bestudeerd. Hoewel er sprake was van geweld gepleegd door de medeverdachte, kon de rechtbank niet vaststellen dat de verdachte een significante bijdrage had geleverd aan het geweld. De getuigenverklaringen waren tegenstrijdig en de camerabeelden gaven geen duidelijk beeld van de rol van de verdachte. Hierdoor kon de rechtbank niet buiten redelijke twijfel vaststellen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan openlijk geweld. De rechtbank heeft de verdachte dan ook vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.
De benadeelde partijen, de slachtoffers, hadden schadevergoeding gevorderd, maar omdat de verdachte werd vrijgesproken, werden de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft de benadeelde partijen ook veroordeeld in de proceskosten die de verdachte heeft gemaakt ter verdediging tegen de vorderingen.