ECLI:NL:RBOBR:2024:4142

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
30 augustus 2024
Publicatiedatum
3 september 2024
Zaaknummer
11146448
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis in kort geding met betrekking tot ontruiming en proceskosten

In deze zaak heeft de Gemeente Eindhoven, als eisende partij, verzocht om herstel van een eerder vonnis dat op 16 augustus 2024 was gewezen. De Gemeente stelde dat er tegenstrijdigheden waren in de overwegingen van het vonnis, specifiek in rechtsoverwegingen 5.1 en 5.3. De Gemeente betoogde dat de bepaling in 5.3, die vereiste dat de gedaagde eerst moest worden aangeschreven tot betaling van de proceskosten, niet in lijn was met de spoedeisendheid van de ontruiming. De kantonrechter heeft de gedaagde in de gelegenheid gesteld om op het verzoek tot herstel te reageren, waarop de gedaagde geen bezwaar heeft gemaakt.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bepaling in 5.3 per vergissing was opgenomen, aangezien de veroordeling in 5.1 al een korte termijn voor ontruiming voorschreef. De kantonrechter oordeelde dat er geen noodzaak was voor de Gemeente om de gedaagde eerst aan te schrijven, gezien de spoedeisendheid van de situatie. Op basis van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de kantonrechter besloten tot herstel van het vonnis. De wijziging houdt in dat de gedaagde in de proceskosten wordt veroordeeld, met een aanpassing van de termijn voor betaling.

Het herstelvonnis is op 30 augustus 2024 uitgesproken door de kantonrechter, waarbij de wijziging in het dictum van het eerdere vonnis is vastgelegd. De beslissing benadrukt de noodzaak van een snelle afhandeling in kort geding procedures, vooral in gevallen van ontruiming.

Uitspraak

RECHTBANKOOST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Eindhoven
Zaaknummer: 11146448 \ CV EXPL 24-4009
Herstelvonnis in kort geding van 30 augustus 2024
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE EINDHOVEN,
zetelende te Eindhoven,
eisende partij,
hierna te noemen: de Gemeente,
gemachtigden: mrs. K.M.G. Verkleij en D.A.M. Veen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. A.A.M. van Hoorn.

1.De procedure

1.1.
Bij brief van 21 augustus 2024 heeft de Gemeente aan de kantonrechter verzocht om herstel van het op 16 augustus 2024 in deze zaak gewezen vonnis. De gemeente stelt dat r.o. 5.1 en r.o. 5.3 tegenstrijdig zijn, omdat r.o. 5.3 tot gevolg heeft dat de Gemeente pas tot betekening van het vonnis kan overgaan als veertien dagen na de aanschrijving tot betaling van de proceskosten zijn verstreken, terwijl in r.o. 5.1 is opgenomen dat [gedaagde] binnen zeven dagen na betekening van het vonnis het pand dient te verlaten. Deze korte termijn is gerechtvaardigd en van belang in een kort geding procedure, waarbij sprake is van spoedeisendheid, aldus de Gemeente.
1.2.
Bij brief van 22 augustus 2024 heeft de kantonrechter [gedaagde] in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten. Bij e-mailbericht van 27 augustus 2024 heeft [gedaagde] laten weten dat zij geen bezwaar heeft tegen de voorgestelde verbetering.

2.De beoordeling

2.1.
De kantonrechter stelt vast dat in de veroordeling onder 5.3. de bepaling “te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe” per vergissing is opgenomen, nu de veroordeling onder 5.1 afhankelijk is gesteld van betekening van het vonnis. Die veroordeling is toegewezen omdat de Gemeente daarbij een spoedeisend belang heeft. Er is geen grond voor het voorschrift dat de Gemeente [gedaagde] eerst moet aanschrijven en pas na 14 dagen na aanschrijving zou mogen betekenen.
Naar het oordeel van de kantonrechter betreft dit een fout die zich op de voet van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering leent voor eenvoudig herstel. Op grond van het voorgaande oordeelt de kantonrechter dat tot verbetering van het vonnis moet worden overgegaan. Dit leidt tot de navolgende beslissing.

3.De beslissing

De kantonrechter
bepaalt dat in het dictum van het op 16 augustus 2024 tussen de Gemeente en [gedaagde] gewezen vonnis, waar staat
“veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.215,72, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,”
wordt gewijzigd in
“veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.215,72, te vermeerderen met de explootkosten van betekening in geval van betekening van het vonnis;”
bepaalt dat deze aanvulling onder de vermelding van de datum van heden wordt vermeld op de minuut van het vonnis van 16 augustus 2024.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.F.M.T. Franke en in het openbaar uitgesproken op
30 augustus 2024.