ECLI:NL:RBOBR:2024:4138

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
3 september 2024
Publicatiedatum
3 september 2024
Zaaknummer
24/3062 BESLISSING
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake wijziging standplaats op de woensdagmarkt van Den Bosch

In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedateerd 3 september 2024, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. Verzoekster, vertegenwoordigd door mr. S.H. van der Veldt, heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Hertogenbosch, dat op 4 juli 2024 is genomen. Dit besluit houdt in dat de aan verzoekster verleende vergunning voor de woensdagmarkt wordt gewijzigd in verband met een nieuwe marktopstelling, met inwerkingtreding op 28 augustus 2024. Verzoekster heeft op 24 juli 2024 bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening om de inwerkingtreding van het besluit op te schorten totdat er een beslissing op het bezwaar is genomen.

De voorzieningenrechter heeft op 3 september 2024 beslist op het verzoek om een ordemaatregel, dat door verzoekster is ingediend voorafgaand aan de behandeling van de voorlopige voorziening op 18 september 2024. De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen spoedeisend belang is voor het treffen van een ordemaatregel, omdat de door verzoekster gestelde nadelige gevolgen niet direct dreigen te gebeuren en niet onomkeerbaar zijn. De voorzieningenrechter benadrukt dat deze beslissing geen inhoudelijke beoordeling van het verzoek om een voorlopige voorziening inhoudt en dus geen oordeel geeft over de rechtmatigheid van het bestreden besluit. Uiteindelijk wordt het verzoek om een ordemaatregel afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 24/3062 BESLISSING
beslissing van de voorzieningenrechter van 3 september 2024 op het verzoek om een ordemaatregel te treffen hangende het verzoek om een voorlopige voorziening van

[verzoekster] , uit [woonplaats] , verzoekster,

(gemachtigde: mr. S.H. van der Veldt),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Hertogenbosch, het college

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek van verzoekster om een ordemaatregel te treffen.
1.1.
Bij besluit van 4 juli 2024 heeft het college op grond van de Marktverordening gemeente ‘s- Hertogenbosch 2021 aan verzoekster medegedeeld dat de aan haar verleende vergunning wordt gewijzigd in verband met de nieuwe marktopstelling. In het besluit is vermeld dat de wijziging in werking treedt op 28 augustus 2024.
1.2.
Verzoekster heeft op 24 juli 2024 bezwaar gemaakt tegen het besluit. Bij brief van 23 augustus 2024 heeft verzoekster de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen en de inwerkingtreding van het besluit op te schorten tot dat een beslissing op het bezwaar is genomen.
1.3.
Na overleg met partijen heeft de griffier op 29 augustus 2024 aan partijen medegedeeld dat het verzoek om een voorlopige voorziening op de zitting van 18 september 2024 zal worden behandeld. Bij brief van 30 augustus 2024 heeft verzoekster de voorzieningenrechter verzocht om een ordemaatregel te treffen voorafgaand aan de behandeling van de voorlopige voorziening op de zitting.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak te doen.
3. Verzoeker heeft verzocht om een ordemaatregel te treffen zodat zij niet wordt geconfronteerd met de door haar gestelde nadelige (financiële) gevolgen van het besluit voordat er op het verzoek om een voorlopige voorziening is beslist.
4. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding voor het treffen van een ordemaatregel. Van de door verzoekster gestelde gevolgen kan niet worden gezegd dat deze direct dreigen te gebeuren en onomkeerbaar zijn en daarmee tot een acute (financiële) noodsituatie zullen leiden. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter dat het verzoek om een voorlopige voorziening op 18 september 2024 op zitting zal worden behandeld en dat die datum na overleg met en instemming van partijen is vastgesteld. Ook benadrukt de voorzieningenrechter dat deze beslissing geen juridischinhoudelijke beoordeling betreft van het verzoek om een voorlopige voorziening en dus geen oordeel is over de rechtmatigheid van het bestreden besluit.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een ordemaatregel af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. mr. H.M.H de Koning, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. mr. I. van der Wijngaart, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 3 september 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.