ECLI:NL:RBOBR:2024:407

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
7 februari 2024
Publicatiedatum
7 februari 2024
Zaaknummer
C/01/392531 / HA ZA 23-275
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid en forumkeuzebeding in internationale handelsrelatie

Op 7 februari 2024 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een incident betreffende de bevoegdheid van de Nederlandse rechter in een geschil tussen Foodcase International B.V. en Splendid Holdings Group Americas Ltd. Foodcase, gevestigd in Nederland, vorderde betaling van openstaande facturen van Splendid, dat in Canada is gevestigd. Splendid verzocht de rechtbank zich onbevoegd te verklaren, stellende dat er geen rechtsgeldig forumkeuzebeding was overeengekomen. De rechtbank oordeelde dat het forumkeuzebeding in de algemene voorwaarden van Foodcase niet aan de wettelijke vereisten voldeed, omdat er geen uitdrukkelijke verwijzing naar deze voorwaarden was gemaakt in de overeenkomsten tussen partijen. De rechtbank concludeerde dat de Nederlandse rechter niet bevoegd was om van de vorderingen kennis te nemen en verklaarde zich onbevoegd. Foodcase werd veroordeeld in de proceskosten van het incident en de hoofdzaak, omdat zij nodeloos kosten had veroorzaakt door de procedure bij de verkeerde rechter aanhangig te maken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/392531 / HA ZA 23-275
Vonnis in incident van 7 februari 2024
in de zaak van
FOODCASE INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Wageningen,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. J.H. Duyvensz te Amsterdam,
tegen
SPLENDID HOLDINGS GROUP AMERICAS LTD,
gevestigd te Vancouver (Canada),
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. H. Ruiter te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Foodcase en Splendid genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding,
  • de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring,
  • de incidentele conclusie van antwoord,
  • de akte uitlating producties van Splendid.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil

in de hoofdzaak

2.1.
Foodcase vordert – samengevat – Splendid te veroordelen tot betaling van:
- een bedrag van € 134.654,26 aan openstaande facturen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente;
- een bedrag van € 60.294,13, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- een bedrag van € 970,07, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente;
- een bedrag van € 20.343,65 ter zake van buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
2.2.
Foodcase legt aan haar vorderingen ten grondslag dat zij in 2022 maaltijden heeft geleverd aan Splendid, maar dat Splendid de facturen die Foodcase haar daarvoor heeft gestuurd, niet heeft betaald. Daarnaast heeft Foodcase kosten moeten maken, waarvoor zij Splendid aansprakelijk acht. De rechtbank Oost-Brabant is bevoegd van deze vorderingen kennis te nemen op grond van artikel 15 van de algemene voorwaarden van Foodcase, aldus Foodcase.
in het incident
2.3.
Splendid vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart.
2.4.
Splendid legt aan deze vordering ten grondslag dat op de koopovereenkomsten die zij met Foodcase heeft gesloten geen algemene voorwaarden van toepassing zijn verklaard. Evenmin zijn partijen ten aanzien van die overeenkomsten een rechtsgeldig forumkeuzebeding overeengekomen.
2.5.
Foodcase voert verweer. Zij stelt dat zij op 31 januari 2020 aan Splendid de customer manual heeft gestuurd, die de algemene voorwaarden van Foodcase bevat. Bij
e-mail van 11 februari 2020 heeft Foodcase aan Splendid meegedeeld dat zij de customer manual als extra bijlage bij een distributieovereenkomst wilde opnemen en dat zij een overeenkomst waarbij een andere rechter dan de Nederlandse rechter bevoegd was, niet aan zou kunnen gaan. Partijen hebben in februari 2020 een distributieovereenkomst gesloten, die niet schriftelijk is vastgelegd. Omdat partijen het niet eens konden worden over een aantal details van de samenwerking, is door Foodcase besloten om op order uit te leveren. Op de overeenkomst en orders zijn de algemene voorwaarden van Foodcase van toepassing, zoals uitdrukkelijk opgenomen in de customer manual. Op 14 februari 2020 heeft Splendid bij Foodcase drie orders geplaatst en op 29 november 2021 en op 30 maart 2022 heeft Splendid weer orders geplaatst. Op 9 december 2021 en 13 december 2021 heeft Foodcase Splendid een geüpdatete versie van de customer manual gestuurd, inclusief de algemene voorwaarden. Hieruit volgt dat partijen hun relatie telkens op grond van de algemene voorwaarden hebben geregeld. De orders uit 2022 waarover een geschil is gerezen, zijn geplaatst na de onderhandelingen over de schriftelijke distributieovereenkomst. Door de orders bij Foodcase te plaatsen, terwijl zij de wil van Foodcase voor een forumkeuzebeding ten behoeve van de Nederlandse rechter moet hebben gekend, heeft zij stilzwijgend ingestemd met het forumkeuzebeding. Nu het forumkeuzebeding overeen is gekomen in het kader van lopende handelsbetrekkingen, is aan het vereiste van wilsovereenstemming voldaan, aldus Foodcase.
2.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling in het incident

3.1.
Foodcase is gevestigd in Nederland, Splendid is gevestigd in Canada. De zaak heeft daarmee een internationaal karakter. Met haar incident heeft Splendid de vraag aan de orde gesteld of de Nederlandse rechter bevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen van Foodcase in de hoofdzaak. Volgens Splendid is dit niet het geval. Om deze reden moet de internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter worden beoordeeld.
3.2.
Artikel 25 lid 1 Verordening Brussel I-bis [1] (dat in dit geval voor de beoordeling van belang is) bepaalt dat, indien de partijen, ongeacht hun woonplaats, schriftelijk een gerecht van een lidstaat hebben aangewezen voor de kennisneming van geschillen die naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking zijn ontstaan of zullen ontstaan, dit gerecht in beginsel exclusief bevoegd is, tenzij de overeenkomst krachtens het recht van die lidstaat nietig is wat haar materiële geldigheid betreft.
3.3.
Volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ EU) moet de geldigheid van een forumkeuzebeding autonoom op grond van het Unierecht worden beoordeeld. De aangezochte rechter moet onderzoeken of het forumkeuzebeding dat hem bevoegd verklaart, daadwerkelijk het voorwerp is geweest van een wilsovereenstemming tussen partijen, die duidelijk en nauwkeurig tot uitdrukking komt. Daarbij moet in elk geval zijn voldaan aan een van de door artikel 25 lid 1 onder a t/m c Verordening Brussel I-bis toegelaten vormen van een forumkeuze-overeenkomst. Daarin is bepaald dat de overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegd gerecht wordt gesloten:
a. hetzij bij een schriftelijke overeenkomst of bij een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst;
b. hetzij in een vorm die wordt toegelaten door de handelwijzen die tussen partijen gebruikelijk zijn geworden;
c. hetzij, in de internationale handel, in een vorm die overeenstemt met een gewoonte waarvan de partijen op de hoogte zijn of hadden behoren te zijn en die in de internationale handel algemeen bekend is en door partijen bij dergelijke overeenkomsten in de betrokken handelsbranche doorgaans in acht wordt genomen.
3.4.
Een forumkeuzebeding dat is vastgelegd in de algemene voorwaarden voldoet volgens het HvJ EU aan de vereisten van artikel 25 lid 1 Verordening Brussel I-bis van toestemming van de partijen en nauwkeurigheid van de inhoud van dat beding, als:
i) in de tekst zelf van de door beide partijen ondertekende overeenkomst uitdrukkelijk wordt verwezen naar de algemene voorwaarden die dit beding bevatten,
ii) deze uitdrukkelijke verwijzing door een partij bij betrachting van een normale zorgvuldigheid kan worden nagegaan, en
iii) vaststaat dat de algemene voorwaarden, met daarin het forumkeuzebeding, daadwerkelijk aan de andere contractpartij zijn meegedeeld [2] .
3.5.
Vaststaat dat tussen partijen geen schriftelijke distributieovereenkomst is overeengekomen. Voor wat betreft de door Foodcase gestelde mondelinge distributieovereenkomst – die door Splendid wordt betwist – geldt dat niet is voldaan aan het hiervoor onder 3.4 i) vermelde vereiste voor een geldig forumkeuzebeding dat in de tekst zelf van de door beide partijen ondertekende overeenkomst uitdrukkelijk wordt verwezen naar de algemene voorwaarden die dit beding bevatten. Het forumkeuzebeding voldoet ook niet aan het daaraan ingevolge artikel 25 lid 1 onder a Verordening Brussel
I-bis te stellen vereiste. Het betoog van Foodcase dat Splendid stilzwijgend heeft ingestemd met het forumkeuzebeding door orders te plaatsen terwijl zij wist dat Foodcase geen overeenkomst zou kunnen aangaan waarbij een andere rechter dan de Nederlandse rechter bevoegd was, faalt. Foodcase heeft de mededeling over de Nederlandse rechter namelijk gedaan in het kader van de onderhandelingen over een schriftelijke distributieovereenkomst, die niet tot stand is gekomen. Splendid heeft daarover onweersproken gesteld dat het forumkeuze- of arbitragebeding een van de redenen was waarom partijen geen overeenstemming hebben bereikt over een (schriftelijke) distributieovereenkomst. Van een stilzwijgende instemming van Splendid met het forumkeuzebeding is daarom geen sprake.
3.6.
Foodcase heeft ook gesteld dat zij heeft besloten om op order uit te leveren, omdat partijen het niet eens konden worden over een aantal details van de samenwerking. Tussen partijen is niet in geschil dat in de (koop)overeenkomsten die uit die orders zijn voortgevloeid, niet is verwezen naar de algemene voorwaarden van Foodcase. Ook met betrekking tot die (koop)overeenkomsten is noch aan het onder 3.4 i) vermelde vereiste voor een geldig forumkeuzebeding noch aan het daaraan ingevolge artikel 25 lid 1 onder a Verordening Brussel I-bis te stellen vereiste voldaan. Dat op de orders de algemene voorwaarden van Foodcase van toepassing zouden zijn omdat dit uitdrukkelijk is opgenomen in de customer manual, is de omgekeerde wereld en gaat niet op. Deze zaak verschilt onder meer van de zaken in de uitspraken waarnaar Foodcase heeft verwezen [3] , doordat in die zaken wel (op enig moment) de algemene voorwaarden van de gebruiker van toepassing zijn verklaard. De enkele omstandigheid dat Foodcase drie keer haar customer manual aan Splendid heeft opgestuurd, wil niet zeggen dat partijen hun relatie op grond van de achter in die customer manual opgenomen algemene voorwaarden hebben geregeld, zoals Foodcase wel stelt. Bij de toezending van de customer manual door Foodcase aan Splendid is enkel op de inhoud daarvan gewezen voor wat betreft de behandeling van de maaltijden en is er op geen enkele manier op gewezen dat de customer manual algemene voorwaarden bevat. Van een uitdrukkelijk verwijzing naar algemene voorwaarden is door toezending van de customer manual geen sprake. Het forumkeuzebeding voldoet naar het oordeel van de rechtbank daarom evenmin aan de daaraan ingevolge artikel 25 lid 1 onder b en c Verordening Brussel I-bis te stellen vormvereisten.
3.7.
Een en ander leidt tot de conclusie dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is op grond van een tussen partijen overeengekomen forumkeuzebeding. Het is de rechtbank ook verder niet gebleken dat de Nederlandse rechter bevoegd is.
3.8.
De rechtbank zal zich daarom onbevoegd verklaren om van de vorderingen in de hoofdzaak kennis te nemen. Dat betekent dat de incidentele vordering wordt toegewezen.
3.9.
Foodcase zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident (inclusief nakosten) worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Splendid in het incident worden begroot op:
- salaris advocaat € 614,00 (1 punt × tarief II)
- nakosten
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 792,00
3.10.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
in de hoofdzaak
3.11.
Met de onbevoegd verklaring komt een einde aan de procedure in de hoofdzaak.
3.12.
Foodcase heeft nodeloos kosten veroorzaakt door de hoofdzaak bij de verkeerde rechter aanhangig te maken en moet daarom de proceskosten van de hoofdzaak betalen. De proceskosten van Splendid worden begroot op:
- griffierecht € 5.737,00.
3.13.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

4.De beslissing

De rechtbank
in het incident en in de hoofdzaak
4.1.
verklaart zich onbevoegd om van de vorderingen in de hoofdzaak kennis te nemen,
4.2.
veroordeelt Foodcase in de proceskosten in het incident van € 792,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Foodcase niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
veroordeelt Foodcase in de proceskosten in de hoofdzaak van € 5.737,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
4.4.
veroordeelt Foodcase tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
4.5.
verklaart dit vonnis, wat betreft het bepaalde onder 4.2 tot en met 4.4, uitvoerbaar bij voorraad,
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.C. Adang en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2024.

Voetnoten

1.Verordening betreffende de rechterlijke bevoegdheid, erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken nr. 1215/2012 d.d. 12 december 2012.
2.Vgl. EU 7 juli 2016, C-222/15, ECLI:EU:C:2016:525.
3.Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 7 september 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:8483 en Hoge Raad 27 mei 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP8689.