ECLI:NL:RBOBR:2024:3890

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
29 augustus 2024
Publicatiedatum
28 augustus 2024
Zaaknummer
01-246905-23
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens doodslag door slaapstoornis tijdens verwurging van echtgenote

In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 29 augustus 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn vrouw om het leven heeft gebracht door haar te verwurgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte ten tijde van het handelen leed aan de slaapstoornis REM-sleep Behavioral Disorder (RBD). De rechtbank overweegt dat voor een bewezenverklaring van doodslag (voorwaardelijk) opzet vereist is. Aangezien de verdachte handelde vanuit een toestand van slaap, was er geen sprake van bewust handelen en ontbrak elk inzicht in de strafwaardigheid van zijn handelen. Hierdoor kon de rechtbank niet zonder gerede twijfel vaststellen dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld, wat leidde tot vrijspraak van het ten laste gelegde.

De zaak kwam aanhangig na een dagvaarding op 23 november 2023, waarbij de verdachte werd beschuldigd van opzettelijke doodslag op zijn vrouw op of omstreeks 25 september 2023 in Veghel. De rechtbank heeft tijdens de zittingen, die plaatsvonden op 21 december 2023, 14 maart 2024, 6 juni 2024 en 15 augustus 2024, de vordering van de officieren van justitie en de verdediging gehoord. De officieren van justitie stelden dat de verdachte opzettelijk had gehandeld, terwijl de verdediging aanvoerde dat de verdachte onder invloed van RBD handelde en daarom niet toerekeningsvatbaar was.

De rechtbank heeft deskundigen geraadpleegd die bevestigden dat de verdachte symptomen vertoonde die wijzen op RBD, maar dat een formele diagnose niet kon worden gesteld. De rechtbank concludeert dat de verdachte in een toestand van slaap handelde en dat er geen bewijs is voor opzet. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de beschuldiging van doodslag.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.246905.23
Datum uitspraak: 29 augustus 2024
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1956] ,
ten tijde van de terechtzitting op 15 augustus 2024 gedetineerd in de penitentiaire inrichting Sittard.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 21 december 2023, 14 maart 2024, 6 juni 2024 en 15 augustus 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 23 november 2023.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 25 september 2023 te Veghel, gemeente Meierijstad, althans in Nederland, [slachtoffer] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd, door een (lampen- en/of elektriciteits)snoer/kabel, althans een dergelijk voorwerp, (rond)om de nek en/of hals en/of keel van die [slachtoffer] te draaien/doen en/of (vervolgens) die/dat (lampen- en/of elektriciteits)snoer/kabel, althans een dergelijk voorwerp, (gedurende enige tijd) (met kracht) aan te trekken en/of die [slachtoffer] te wurgen, althans (samen)drukkend(e) en/of toesnoerend(e) en/of omsnoerend(e) geweld en/of krachtsinwerking op de nek en/of hals en/of keel van die [slachtoffer] uit te oefenen.

De formele voorvragen

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officieren van justitie kunnen in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De bewijsvraag

1. Het standpunt van de officieren van justitie

Ter terechtzitting hebben de officieren van justitie gevorderd dat de rechtbank tot een bewezenverklaring zal komen voor de aan verdachte ten laste gelegde doodslag. Daartoe hebben zij aangevoerd dat verdachte meerdere malen consistent heeft verklaard dat hij zijn vrouw heeft gewurgd met het snoer van het nachtlampje. Uit de sectie volgt dat de dood kan worden verklaard door verwurging. Uit neurologisch onderzoek is niet vast komen te staan dat verdachte lijdt aan een REM-sleep Behavioral Disorder (hierna: RBD), waardoor niet kan worden bewezen dat verdachte het feit in zijn slaap heeft gepleegd. Daarnaast is door de officieren van justitie aangevoerd dat RBD niet vaak voorkomt en dat dodelijk geweld onder invloed van RBD uiterst zeldzaam is. De door verdachte uitgevoerde handelingen zouden bovendien te complex zijn om onder invloed van RBD te verrichten. Ten aanzien van de ten laste gelegde voorbedachte rade hebben de officieren van justitie vrijspraak gevorderd.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

2. Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit, omdat niet bewezen kan worden dat verdachte opzet had op het doden van zijn vrouw. Daartoe heeft de verdediging kort gezegd aangevoerd dat het aannemelijk is geworden dat verdachte lijdt aan RBD en dat hij onder invloed van deze RBD heeft gehandeld. Nu het handelen plaats heeft gevonden onder invloed van deze stoornis, heeft verdachte geen wilsbekwaam besluit kunnen nemen. In het geval de rechtbank opzet wel aanwezig acht, dan heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte, gelet op de RBD, volledig ontoerekeningsvatbaar moet worden geacht, en ontslagen dient te worden van alle rechtsvervolging.

3. De overwegingen van de rechtbank

Inleiding
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen in het dossier vast dat verdachte zijn
vrouw [slachtoffer] om het leven heeft gebracht door haar met het snoer van het nachtlampje te wurgen. Verdachte bekent dit, maar zegt zich niets te kunnen herinneren van het feitelijke verwurgen van zijn vrouw.
Voor een strafrechtelijke veroordeling voor de doodslag van zijn vrouw is vereist dat vaststaat dat verdachte dit opzettelijk heeft gedaan. De rechtbank dient dan ook allereerst de vraag te beantwoorden of verdachte inzicht had in de strafwaardigheid van zijn handelen. Bij de beantwoording van deze vraag onderzoekt de rechtbank of verdachte onder invloed van RBD zijn vrouw heeft gedood.
Deskundigenoordeel
Er is naar de persoon van de verdachte onderzoek gedaan door een psychiater en een psycholoog. Deze deskundigen hebben bij verdachte geen psychiatrische en/of persoonlijkheidsstoornis vastgesteld die van invloed kon(den) zijn op zijn handelen.
Verdachte is aanvullend neurologisch onderzocht. Een onderdeel van dat onderzoek was een slaaponderzoek wat er op gericht was te onderzoeken of verdachte lijdt aan RBD.
Neuroloog E. Strijks zag aanleiding voor dit onderzoek in de omstandigheid dat verdachte op 23 juli 2023 contact heeft gehad met zijn huisarts en de GGZ-crisisdienst. Uit dit contact volgt dat verdachte al enige tijd slecht sliep en angstdromen had. Verdachte zou dood willen. Verdachte heeft voor een aantal dagen oxazepam (rechtbank: een rustgevend en spierontspannend medicijn) gekregen. Daarnaast hebben gesprekken plaatsgevonden met de praktijkondersteuner. Verdachte had geen psychiatrische voorgeschiedenis en zou vooral moeite hebben met slapen. Op 6 september 2023 is het behandeltraject afgerond. [1] Zowel de dochter als de zoon van verdachte verklaren dat verdachte sinds juli 2023 niet meer zichzelf was. [2] Ter terechtzitting heeft Strijks verklaard dat medicatie zoals oxazepam, onbedoeld RBD behandelt. Daarvoor hoeft geen medicijnspiegel te worden opgebouwd. Zodra het gebruik van deze medicatie stopt, kunnen de symptomen die passen bij RBD terugkomen.
Uit het rapport van Strijks, dat is opgesteld in overleg met neuroloog A. Pijpers, volgt dat RBD een stoornis is tijdens de REM-slaap waarbij de voor de REM-slaap kenmerkende spierverslapping ontbreekt. Hierdoor kan Dream Enactment Behavior optreden waarbij dromen worden uitgeleefd. De dromen zijn levendig en vaak angstaanjagend. [3]
Verdachte is onderzocht in het Centrum voor Slaapgeneeskunde Kempenhaeghe. Daar is een polysomnogram afgenomen. Uit dit onderzoek is gebleken dat er sprake was van overmatige spieraanspanningen tijdens de REM-slaap, maar dat deze volgens de deskundigen Strijks en Pijpers in onvoldoende mate aanwezig waren om RBD aan de hand van de veelal gehanteerde SINBAR-criteria te kunnen diagnosticeren. Echter, zo stellen zij uitdrukkelijk, het bestaan van deze stoornis kan evenmin worden uitgesloten. [4] Andere mogelijke neurologische oorzaken voor het handelen van verdachte worden in het rapport wel uitgesloten. [5] Deze conclusies zijn door Strijks en Pijpers, die ter terechtzitting uitgebreid zijn bevraagd, bevestigd.
De deskundigen zien blijkens hun rapport aanwijzingen voor de aanwezigheid van RBD bij verdachte. [6] De verwurging vond in het laatste deel van de nacht plaats in de slaapkamer waar het slachtoffer liggend op bed is aangetroffen. Verder oogde verdachte geschrokken en alert en was er geen poging om zijn handelen te verhullen. Hij zocht immers zelf telefonisch contact met de hulpdiensten. Ook de bij verdachte aanwezige amnesie kan volgens de deskundigen een aanwijzing zijn voor RBD bij verdachte. Personen met RBD kunnen zich volgens Strijks en Pijpers niets herinneren van de levendige droom en hun handelen als zij niet gedurende hun droom gewekt worden. De amnesie van verdachte ten aanzien van het daadwerkelijke verwurgen kan niet op een andere manier neurologisch worden verklaard. [7] Bovendien verklaarde verdachte dat zijn vrouw de laatste maanden klaagde dat verdachte veel bewoog in bed en praatte in zijn slaap. [8]
Conclusie van de rechtbank
Al het voorgaande overziend komt de rechtbank tot de conclusie dat het aannemelijk is dat verdachte ten tijde van zijn handelen leed aan de slaapstoornis RBD. Zij overweegt daartoe als volgt. Verdachte had in juli 2023 ernstige angstdromen. Dit heeft op 23 juli 2023 geleid tot een crisiscontact met de GGZ en een korte behandeling met medicijnen. Deze medicijnen hebben onbedoeld tot gevolg dat symptomen die passen bij RBD bestreden kunnen worden. Op
6 september 2023 is het behandelcontact met de praktijkondersteuner afgesloten. Negentien dagen later heeft de verwurging plaatsgevonden. Hoewel de diagnose RBD door de deskundigen medisch gezien niet gesteld kan worden, zien zij aanleiding uitdrukkelijk te overwegen dat zij de aanwezigheid van RBD bij verdachte ook niet kunnen uitsluiten. Zij hebben daartoe onder meer gewezen op de omstandigheden dat de verwurging heeft plaatsgevonden in het laatste deel van de nacht in de slaapkamer, het slachtoffer liggend op bed werd aangetroffen, en dat verdachte niet heeft geprobeerd zijn handelen te verhullen. De rechtbank neemt verder in aanmerking dat enig motief waarom verdachte zijn vrouw zou willen doden niet aannemelijk is geworden. Uit verklaringen van zijn kinderen, die regelmatig en goed contact hadden met hun ouders, volgt op geen enkele wijze dat er problemen waren in de relatie tussen verdachte en zijn vrouw. Het ten laste gelegde is voor de nabestaanden uit de lucht komen vallen. [9] Ook verklaringen van vrienden en kennissen van verdachte en zijn vrouw bieden geen zicht op enig motief. Bovendien acht de rechtbank het uiterst onwaarschijnlijk dat verdachte, gelet op zijn persoon en mede gelet op zijn lichte verstandelijke ontwikkelingsstoornis, in staat is een scenario te bedenken dat op deze wijze zou moeten leiden tot de dood van zijn vrouw. De rechtbank neemt ook in aanmerking dat alle deskundigen, ook de psycholoog en psychiater, gerapporteerd hebben dat de amnesie ten aanzien van het ten laste gelegde oprecht, niet geveinsd, op hen overkwam. De rechtbank heeft op basis van haar eigen bevindingen geen aanleiding daar anders over te oordelen. Bovendien hebben Strijks en Pijpers ter zitting desgevraagd verklaard dat als iemand in zijn slaap onder invloed van RBD handelt en dan niet gewekt wordt, er geen herinnering aan het handelen kan bestaan.
Naar het oordeel van de rechtbank vertoont verdachte in ieder geval sinds juli 2023 tekenen van RBD en is zijn handelen op 25 september 2023 slechts te verklaren vanuit deze stoornis.
De stelling van de officieren van justitie dat de handelingen te complex zijn om onder invloed van RBD te verrichten volgt de rechtbank niet. Er zijn geen getuigen die kunnen verklaren over het ten laste gelegde en er is beperkte forensische informatie over de precieze toedracht. Uit die informatie, waaronder de positie waarin het lichaam is aangetroffen en de positie van het snoer en het lampje, volgt naar het oordeel van de rechtbank niet dat verdachte niet onder invloed van RBD heeft gehandeld of kan hebben gehandeld. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat bij de verklaring van verdachte over de volgorde van zijn handelen twijfels kunnen worden gesteld, gelet op het feit dat niet met zekerheid kan worden vastgesteld in wat voor toestand verdachte zich bevond ten tijde van het ten laste gelegde en zich delen mogelijk niet of onjuist herinnert. Door de deskundigen is bovendien gerapporteerd dat de volgorde waarin het heeft plaatsgevonden waarschijnlijk anders is dan de volgorde zoals verdachte heeft verklaard. [10] Het gegeven dat RBD met fysiek geweld dat leidt tot overlijden relatief zeldzaam is, is geen zelfstandig argument om aan te nemen dat zich in onderhavige zaak een dergelijk geval niet kan hebben voorgedaan. In het rapport is ook vermeld dat, hoewel moord een zeldzaam resultaat is van RBD, er meerdere gevalsbeschrijvingen bekend zijn, onder andere gevallen van verstikking en verwurging [11] .
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen voor moord dan wel doodslag is vereist dat buiten gerede twijfel vast komt te staan dat verdachte, al dan niet in voorwaardelijke zin, opzettelijk heeft gehandeld. Verdachte dient met zijn handelen op zijn minst bewust de aanmerkelijke kans op de dood te aanvaarden.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat aannemelijk is dat verdachte het ten laste gelegde heeft gepleegd ten gevolge van zijn slaapstoornis, en daaruit volgt, gedurende een toestand van slaap. Voor een dergelijke toestand is kenmerkend, zoals ook door de deskundigen ter zitting is verklaard, dat geen sprake is van bewust handelen. Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank dat ieder inzicht in de strafwaardigheid van zijn handelen bij verdachte ontbrak. Daarmee staat ook vast dat geen sprake is van voorwaardelijk opzet, nu niet kan worden bewezen dat verdachte zich bewust was van de aanmerkelijke kans dat zijn vrouw zou komen te overlijden en dat hij die kans ook zou hebben aanvaard. Nu de rechtbank niet zonder gerede twijfel kan bewijzen dat verdachte opzettelijk heeft gehandeld zal de rechtbank verdachte vrijspreken van al het hem ten laste gelegde.

DE UITSPRAAK

De rechtbank verklaart het aan verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.A. Waals, voorzitter,
mr. M.L.W.M. Viering en mr. W. Heijninck, leden,
in tegenwoordigheid van mr. L.A.P.H. Kirkels, griffier,
en is uitgesproken op 29 augustus 2024.

Voetnoten

1.Pro Justitia Rapportage psychiatrisch onderzoek, pag. 14.
2.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , pag. 128 en proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , pag. 133.
3.Pro Justitia Rapportage aanvullend neurologisch onderzoek, pag. 20-21.
4.Pro Justitia Rapportage aanvullend neurologisch onderzoek, pag. 17.
5.Pro Justitia Rapportage aanvullend neurologisch onderzoek, pag. 19-20.
6.Pro Justitia Rapportage aanvullend neurologisch onderzoek, pag. 21-22.
7.Pro Justitia Rapportage aanvullend neurologisch onderzoek, pag. 21.
8.Pro Justitia Rapportage aanvullend neurologisch onderzoek, pag. 10.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , pag. 126 e.v. en proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , pag. 131 e.v.
10.Pro Justitia Rapportage aanvullend neurologisch onderzoek, pag. 21.
11.Pro Justitia Rapportage aanvullend neurologisch onderzoek, pag. 21.