Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging
De formele voorvragen
De bewijsvraag
1. Het standpunt van de officieren van justitie
2. Het standpunt van de verdediging
3. De overwegingen van de rechtbank
vrouw [slachtoffer] om het leven heeft gebracht door haar met het snoer van het nachtlampje te wurgen. Verdachte bekent dit, maar zegt zich niets te kunnen herinneren van het feitelijke verwurgen van zijn vrouw.
Neuroloog E. Strijks zag aanleiding voor dit onderzoek in de omstandigheid dat verdachte op 23 juli 2023 contact heeft gehad met zijn huisarts en de GGZ-crisisdienst. Uit dit contact volgt dat verdachte al enige tijd slecht sliep en angstdromen had. Verdachte zou dood willen. Verdachte heeft voor een aantal dagen oxazepam (rechtbank: een rustgevend en spierontspannend medicijn) gekregen. Daarnaast hebben gesprekken plaatsgevonden met de praktijkondersteuner. Verdachte had geen psychiatrische voorgeschiedenis en zou vooral moeite hebben met slapen. Op 6 september 2023 is het behandeltraject afgerond. [1] Zowel de dochter als de zoon van verdachte verklaren dat verdachte sinds juli 2023 niet meer zichzelf was. [2] Ter terechtzitting heeft Strijks verklaard dat medicatie zoals oxazepam, onbedoeld RBD behandelt. Daarvoor hoeft geen medicijnspiegel te worden opgebouwd. Zodra het gebruik van deze medicatie stopt, kunnen de symptomen die passen bij RBD terugkomen.
6 september 2023 is het behandelcontact met de praktijkondersteuner afgesloten. Negentien dagen later heeft de verwurging plaatsgevonden. Hoewel de diagnose RBD door de deskundigen medisch gezien niet gesteld kan worden, zien zij aanleiding uitdrukkelijk te overwegen dat zij de aanwezigheid van RBD bij verdachte ook niet kunnen uitsluiten. Zij hebben daartoe onder meer gewezen op de omstandigheden dat de verwurging heeft plaatsgevonden in het laatste deel van de nacht in de slaapkamer, het slachtoffer liggend op bed werd aangetroffen, en dat verdachte niet heeft geprobeerd zijn handelen te verhullen. De rechtbank neemt verder in aanmerking dat enig motief waarom verdachte zijn vrouw zou willen doden niet aannemelijk is geworden. Uit verklaringen van zijn kinderen, die regelmatig en goed contact hadden met hun ouders, volgt op geen enkele wijze dat er problemen waren in de relatie tussen verdachte en zijn vrouw. Het ten laste gelegde is voor de nabestaanden uit de lucht komen vallen. [9] Ook verklaringen van vrienden en kennissen van verdachte en zijn vrouw bieden geen zicht op enig motief. Bovendien acht de rechtbank het uiterst onwaarschijnlijk dat verdachte, gelet op zijn persoon en mede gelet op zijn lichte verstandelijke ontwikkelingsstoornis, in staat is een scenario te bedenken dat op deze wijze zou moeten leiden tot de dood van zijn vrouw. De rechtbank neemt ook in aanmerking dat alle deskundigen, ook de psycholoog en psychiater, gerapporteerd hebben dat de amnesie ten aanzien van het ten laste gelegde oprecht, niet geveinsd, op hen overkwam. De rechtbank heeft op basis van haar eigen bevindingen geen aanleiding daar anders over te oordelen. Bovendien hebben Strijks en Pijpers ter zitting desgevraagd verklaard dat als iemand in zijn slaap onder invloed van RBD handelt en dan niet gewekt wordt, er geen herinnering aan het handelen kan bestaan.