ECLI:NL:RBOBR:2024:386

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
31 januari 2024
Publicatiedatum
5 februari 2024
Zaaknummer
C/01/396934 / HA ZA 23-616
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale bevoegdheid en forumkeuzebeding in civiele procedure

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, stond de internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter centraal. De eiseres, Betonrestore B.V., had in 2022 een overeenkomst gesloten met een buitenlandse rechtspersoon voor de renovatie van een vloer in België. Betonrestore vorderde een schadevergoeding van € 261.003,05, omdat de gedaagde de overeenkomst had opgezegd. De gedaagde betwistte de verplichting tot betaling en stelde dat de dagvaarding nietig was vanwege een onjuiste vermelding van de rechtbank. De rechtbank verwierp dit beroep op nietigheid, omdat de gedaagde was verschenen en het gebrek haar niet onredelijk in haar belangen had geschaad.

De rechtbank beoordeelde vervolgens de vraag of zij bevoegd was om over de vorderingen in de hoofdzaak te oordelen. Betonrestore stelde dat er een forumkeuzebeding was overeengekomen, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet het geval was, omdat de algemene voorwaarden niet op de juiste wijze aan de gedaagde waren medegedeeld. De rechtbank concludeerde dat de Nederlandse rechter niet bevoegd was, omdat de kernprestatie van de overeenkomst, namelijk de renovatie van de vloer, in België moest plaatsvinden. Dit leidde tot de conclusie dat de Belgische rechter bevoegd was. De rechtbank verklaarde zich onbevoegd en veroordeelde Betonrestore in de proceskosten van zowel het incident als de hoofdzaak.

Uitspraak

RECHTBANK Oost-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Zaaknummer: C/01/396934 / HA ZA 23-616
Vonnis in incident van 31 januari 2024
in de zaak van
BETONRESTORE B.V.,
te Gorinchem,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
hierna te noemen: Betonrestore,
advocaat: mr. E.H.H. Schelhaas te 's-Hertogenbosch,
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
[gedaagde in de hoofdzaak],
te [vestigingsplaats] ( België ),
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
hierna te noemen: [gedaagde in de hoofdzaak] ,
advocaat: mr. M.C. van Kamp.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- het tegen [gedaagde in de hoofdzaak] verleende verstek en de daarop volgende zuivering van het verstek door [gedaagde in de hoofdzaak] ,
- de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid,
- de conclusie van antwoord in het incident tot onbevoegdheid,
- een akte van [gedaagde in de hoofdzaak] met een productieoverzicht.
1.2.
Vervolgens heeft de rechtbank bepaald dat vonnis zal worden gewezen.

2.Het geschil en de beoordeling daarvan

2.1.
De hoofdzaak gaat, kort gezegd, over het volgende. Partijen hebben in 2022 een overeenkomst gesloten op basis waarvan Betonrestore de (beton)vloer zou renoveren van een pand van [gedaagde in de hoofdzaak] dat is gelegen in België. Volgens Betonrestore is [gedaagde in de hoofdzaak] op grond van de overeenkomst gehouden een vergoeding te betalen, begroot op € 261.003,05, omdat [gedaagde in de hoofdzaak] de overeenkomst heeft opgezegd en Betonrestore daardoor inkomsten is gelopen. [gedaagde in de hoofdzaak] betwist dat zij daartoe gehouden is.
in het incident
2.2.
In het incident heeft [gedaagde in de hoofdzaak] allereerst het standpunt ingenomen dat de dagvaarding nietig is, omdat erin naar de rechtbank ’s-Hertogenbosch wordt verwezen in plaats van naar de rechtbank Oost-Brabant, locatie ’s-Hertogenbosch. De rechtbank verwerpt dit beroep (voor zover dit als een beroep op nietigheid moet worden gezien - Betonrestore heeft erop gewezen dat een nietigverklaring niet is gevoerd). Op grond van artikel 122 lid 1 Rv kan de rechter het beroep op nietigheid verwerpen als een gedaagde is verschenen en het gebrek naar het oordeel van de rechter de gedaagde niet onredelijk in zijn belang heeft geschaad. Naar het oordeel van de rechtbank is daarvan sprake. [gedaagde in de hoofdzaak] is verschenen en het is de rechtbank niet gebleken dat de onjuiste vermelding van de naam van de rechtbank [gedaagde in de hoofdzaak] onredelijk in haar belang heeft geschaad.
2.3.
Het incident gaat verder – en hoofdzakelijk – over de vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is over de vorderingen in de hoofdzaak te oordelen. Volgens Betonrestore is dat het geval, volgens [gedaagde in de hoofdzaak] is dat niet het geval.
2.4.
Naar het oordeel van de rechtbank is de Nederlandse rechter niet bevoegd over de vorderingen in de hoofdzaak te oordelen. Daartoe overweegt zij als volgt.
2.5.
Betonrestore baseert haar vorderingen op een tussen partijen gesloten overeenkomst. De rechtbank dient voor de beoordeling van haar internationale bevoegdheid uit te gaan van Verordening Brussel I-bis [1] , nu sprake is van een rechtsverhouding met internationale aspecten, de hoofdvordering is ingesteld na 10 januari 2015 en de zaak binnen het materiele toepassingsgebied van deze verordening valt.
2.6.
Betonrestore heeft ter onderbouwing van de bevoegdheid van de Nederlandse rechter primair aangevoerd dat partijen een forumkeuzebeding (met een keuze voor de rechter te ’s-Hertogenbosch, Nederland) zijn overeengekomen. Uit de feiten volgt echter niet dat partijen een forumkeuzebeding in de zin van artikel 25 Verordening Brussel I-bis zijn overeengekomen. Weliswaar zijn in de overeenkomst die in 2022 is gesloten de algemene voorwaarden van Betonrestore van toepassing verklaard en is in artikel 18 van deze algemene voorwaarden een keuze opgenomen voor de rechter te ’s-Hertogenbosch, maar dat is niet voldoende voor toepassing van artikel 25 Verordening Brussel I-bis. In een geval als hier aan de orde, waarin het forumkeuzebeding is vastgelegd in algemene voorwaarden, is het beding geldig indien in de tekst zelf van de door beide partijen ondertekende overeenkomst uitdrukkelijk wordt verwezen naar de algemene voorwaarden die het forumkeuzebeding bevatten
enindien vaststaat dat de algemene voorwaarden, met daarin het forumkeuzebeding, daadwerkelijk aan de andere contractpartij
zijn meegedeeld(vgl. HvJ EU 7 juli 2016, ECLI:EU:C:2016:525, Höszig/Alstom, r.o. 39 en 40). In dit geval staat het niet vast dat de algemene voorwaarden aan [gedaagde in de hoofdzaak] zijn medegedeeld. [gedaagde in de hoofdzaak] heeft dit betwist en Betonrestore heeft geen feiten gesteld waaruit dat blijkt. Betonrestore heeft erop gewezen dat de algemene voorwaarden te vinden zijn via haar website, dat de algemene voorwaarden gebruikelijke voorwaarden zijn in de branche waarin zij actief is, dat in de overeenkomst is opgenomen dat de algemene voorwaarden te vinden zijn bij de kamer van koophandel in Utrecht, dat de algemene voorwaarden ter inzage liggen van haar kantoor en dat zij daar opvraagbaar zijn, maar dat is allemaal niet voldoende. Uit deze feiten blijkt niet dat de algemene voorwaarden aan de andere partij ( [gedaagde in de hoofdzaak] ) zijn medegedeeld.
2.7.
Betonstore heeft subsidiair betoogd dat op grond van artikel 7 lid 1 Verordening Brussel I-bis de Nederlandse rechter bevoegd is, omdat de prestatie die aan de eis ten grondslag ligt (namelijk betaling van een vergoeding) in Nederland moet worden uitgevoerd.
Naar het oordeel van de rechtbank wijst artikel 7 lid 1 Verordening Brussel I-bis in dit geval echter niet de Nederlandse rechter als de bevoegde rechter aan (maar de Belgische rechter). Kernprestatie van de gesloten overeenkomst die aan de eis ten grondslag ligt is namelijk het renoveren van de (beton)vloer van het pand in België. Een dergelijke overeenkomst kwalificeert als een overeenkomst voor “de verstrekking van diensten” in de zin van artikel 7 lid 1 sub b Verordening Brussel I-bis. Het begrip “diensten” in artikel 7 lid 1 onder b Verordening Brussel I-bis moet namelijk autonoom worden uitgelegd en uit het arrest van het Hof van Justitie van 25 maart 2021 (C-307/19, ECLI:EU:C:2021:236,
RvdW2021/895 (
Obala i lucice)) kan voor zover voor deze zaak van belang worden afgeleid dat van “diensten” in de relevante zin sprake is indien de partij die de diensten verstrekt
tegen vergoedingeen bepaalde
activiteitverricht.
Omdat de gesloten overeenkomst die aan de eis ten grondslag ligt een overeenkomst is voor de verstrekking van diensten en de diensten (het renoveren van de (beton)vloer) volgens de overeenkomst in België moesten worden verricht, is de plaats van uitvoering die aan de eis ten grondslag ligt gelegen in België en niet Nederland.
Anders dan Betonstore betoogt volgt uit artikel 7 lid 1 sub a Verordening Brussel I-bis niet dat de verbintenis die aan de eis ten grondslag (in casu: betaling van een vergoeding) ligt in Nederland moet worden uitgevoerd. Artikel 7 lid 1 sub b Verordening Brussel I-bis vormt een uitwerking van artikel 7 lid 1 sub a Verordening Brussel I-bis voor bepaalde gevallen (zoals in dit geval: een overeenkomst van verstrekking van diensten). Uit de bewoording van artikel 7 lid 1 Verordening Brussel I-bis volgt dat als artikel 7 lid 1 sub b Verordening Brussel I-bis de plaats van uitvoering aanwijst (en dat is hier het geval, namelijk in België), dan die plaats van uitvoering in beginsel voor alle verbintenissen uit de overeenkomsten geldt, dus ook voor de betalingsverbintenis.
2.8.
Het is de rechtbank ook verder niet gebleken dat de Nederlandse rechter bevoegd is. Artikel 4 Verordening Brussel I-bis wijst de lidstaat waar gedaagde woonplaats heeft als bevoegde rechter aan. De lidstaat waar gedaagde woonplaats heeft is in dit geval België. Ook daaruit volgt dus niet dat de Nederlandse rechter bevoegd is.
2.9.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat zij onbevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen in de hoofdzaak. De incidentele vordering zal daarom worden toegewezen.
2.10.
Betonrestore zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld. Deze kosten aan de zijde van [gedaagde in de hoofdzaak] in het incident worden begroot op € 598,- aan salaris advocaat (1 punt, tarief II). Betonrestore zal tevens worden veroordeeld in de nakosten op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
in de hoofdzaak
2.11.
Met de onbevoegdverklaring komt een einde aan de procedure in de hoofdzaak.
2.12.
Betonrestore zal in de proceskosten van de hoofdzaak worden veroordeeld, nu zij nodeloos kosten heeft veroorzaakt door die hoofdzaak bij de verkeerde rechter aanhangig te maken. De kosten aan de zijde van [gedaagde in de hoofdzaak] in de hoofdzaak worden begroot op € 5.737,- aan griffierecht. Betonrestore zal tevens worden veroordeeld in de nakosten op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

3.De beoordeling

in het incident en in de hoofdzaak
3.1.
verklaart zich onbevoegd van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen,
3.2.
veroordeelt Betonrestore in de kosten van het incident, aan de zijde van [gedaagde in de hoofdzaak] tot op heden begroot op € 598,-,
3.3.
veroordeelt Betonrestore in de kosten in de hoofdzaak, aan de zijde van [gedaagde in de hoofdzaak] tot op heden begroot op € 5.737,-,
3.4.
veroordeelt Betonrestore in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 173,- aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Betonrestore niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 90,- aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis,
3.5.
verklaart dit vonnis, wat betreft het bepaalde in r.o. 3.2 t/m 3.4, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.C. Adang en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2024.

Voetnoten

1.Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken