Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Parketnummers vorderingen: 20.002331.20 en 20.001143.20
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De vorderingen na voorwaardelijke veroordeling.
De formele voorvragen.
De bewijsvraag.
De bewezenverklaring.
1 primair
op 04 mei 2022 en op 14 september 2023 te Bergen op Zoom een fiets (merk Pegasus), die aan [slachtoffer 6] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De vorderingen van de benadeelde partijen.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
plaatsing in een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van 2 jaren.
[slachtoffer 1], van een bedrag van
€ 1.301,38. Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 23 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Voormeld bedrag bestaat uit materiële schade. De materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
[slachtoffer 5], van een bedrag van
€ 240,12. Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 4 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Voormeld bedrag bestaat uit materiële schade. De materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 oktober 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
[slachtoffer 7], van een bedrag van
€ 500,00. Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 10 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Voormeld bedrag bestaat uit materiële schade. De materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 05 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
[supermarkt 2] .:
niet-ontvankelijkis in de vordering tot schadevergoeding.
[slachtoffer 4]:
niet-ontvankelijkis in de vordering tot schadevergoeding.