ECLI:NL:RBOBR:2024:3707
Rechtbank Oost-Brabant
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek om handlichting ex artikel 1:235 BW voor minderjarige ondernemer
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 14 augustus 2024 een beschikking gegeven in het verzoek van Zara van Ierland om handlichting te verkrijgen op basis van artikel 1:235 BW. Zara, die op dat moment zeventien jaar oud was, verzocht om de bevoegdheden van een meerderjarige te verkrijgen om zelfstandig een onderneming te starten voor de verkoop van sieraden en accessoires. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 24 mei 2024 door de griffie was ontvangen, gevolgd door nadere stukken op 2 juli 2024 ter onderbouwing van het verzoek. De mondelinge behandeling vond plaats op 9 augustus 2024, waarbij zowel Zara als haar moeder aanwezig waren.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de moeder van Zara het eenhoofdig gezag over haar heeft en instemt met het verzoek. De kantonrechter heeft de inhoud van het verzoekschrift en de toelichting tijdens de zitting in overweging genomen. Het verzoek tot handlichting werd toegewezen, omdat Zara goed had nagedacht over de risico's van het starten van een onderneming en zij een studie volgde die haar voorbereidde op het ondernemerschap. De kantonrechter benadrukte dat de handlichting niet bekwaam maakt tot het beschikken over registergoederen, effecten of door hypotheek gedekte vorderingen.
Daarnaast werd er een beslissing genomen over de publicatie van de handlichting. De kantonrechter oordeelde dat publicatie op de website van de Rechtspraak volstaat en dat publicatie in de Staatscourant en twee dagbladen niet nodig was. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de handlichting zou pas van kracht zijn na publicatie op www.rechtspraak.nl.