ECLI:NL:RBOBR:2024:3636

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
8 augustus 2024
Publicatiedatum
8 augustus 2024
Zaaknummer
SHE 24/2450
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake verkeersbesluit en plaatsing van paaltjes in Geldrop

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 8 augustus 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening van B.V. Nettorama Verbruikersmarkten. Nettorama verzocht om de verwijdering van zeven paaltjes die op 11 april 2024 waren geplaatst tussen de panden Heuvel 60a en 62 in Geldrop. De supermarkt stelde dat de paaltjes een verkeersonveilige situatie creëerden voor vrachtwagens die de supermarkt bevoorraden, omdat deze nu achteruit moesten rijden in plaats van vooruit. Het college van burgemeester en wethouders van Geldrop-Mierlo had eerder een besluit genomen om niet handhavend op te treden tegen de plaatsing van de paaltjes, en stelde dat er geen verkeersbesluit nodig was voor de plaatsing. De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende spoedeisend belang was bij het verzoek van Nettorama, en dat de vraag of voor de plaatsing van de paaltjes een verkeersbesluit vereist was, een inhoudelijke beoordeling vereiste die niet paste binnen de voorlopige voorzieningenprocedure. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen en het college opgedragen om binnen drie werkdagen een sleutel te verstrekken voor de verwijdering van de paaltjes, of deze zelf te verwijderen. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van Nettorama.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 24/2450

uitspraak van de voorzieningenrechter van 8 augustus 2024 in de zaak tussen

B.V. Nettorama Verbruikersmarkten , uit Geldrop (hierna: verzoekster)

(gemachtigden: mr. M.E. van Velzen-de Boer en mr. F.A. Linssen)
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geldrop-Mierlo

(hierna: het college)
(gemachtigden: B.A. Brugman en P.J.H. Wouters).

Inleiding

1. Met een besluit van 16 mei 2024 heeft het college de verzoeken van verzoekster om handhavend op te treden tegen de plaatsing van zeven paaltjes tussen de panden Heuvel 60a en 62 in Geldrop op 11 april 2024 dan wel een verkeersbesluit te nemen voor de plaatsing van de (door verzoekster te verwijderen) paaltjes, afgewezen.
2. Tegen dat besluit heeft verzoekster bezwaar gemaakt bij het college en bij de voorzieningenrechter van deze rechtbank een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ingediend. Dat verzoek strekt er, kort gezegd, toe dat de paaltjes worden verwijderd dan wel worden vervangen door verzoekster verwijderbare paaltjes.
3. In deze uitspraak oordeelt de voorzieningenrechter over verzoeksters verzoek om een voorlopige voorziening.
4. De burgemeester heeft met een verweerschrift op het verzoek gereageerd.
5. Verzoekster heeft daarna een nader stuk ingediend.
6. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 25 juli 2024 op een zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: mr. M.E. van Velzen-de Boer als verzoeksters gemachtigde, in het bijzijn van verkeerskundige [naam] van Verkeerszicht B.V., en de gemachtigden van het college.

Feiten en omstandigheden die aan het bestreden besluit voorafgingen

7. Verzoekster exploiteert een Nettorama-supermarkt op het adres Heuvel 78 in Geldrop (hierna: supermarkt).
8. Op 30 juni 2000 heeft het college een verkeersbesluit genomen dat onder meer het volgende inhoudt:
“C door het plaatsen van borden model G7 en G8 zoals bedoeld in bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 19990 [(voorzieningenrechter: bedoeld is 1990)], voorzien van “zone” en een onderbord uitgezonderd fietsers, en laden en lossen bij alle in- en respectievelijk uitgangen van het gedeelte van de Heuvel alsmede bij de toegang tot het voetgangersgebied vanaf het parkeerterrein ter hoogte van het pand Heuvel 35, het genoemde gedeelte van de Heuvel aan te wijzen als voetgangersgebied uitgezonderd fietsers en laden en lossen”
9. Omstreeks 30 juni 2000 zijn bedoelde borden model G7 en G8, voorzien van “zone” en een onderbord “uitgezonderd fietsers en laden en lossen”, onder meer geplaatst bij het gedeelte Heuvel dat grenst aan Achter de Kerk (ter hoogte van de panden Heuvel 60a en 68). Op dat deel van Heuvel, tussen pand Heuvel 83 en de Sint-Brigidakerk, is de laad- en loslocatie gelegen van de supermarkt (aan de achterkant van de supermarkt). De supermarkt wordt dagelijks, regelmatig meerder keren per dag, bevoorraad door vrachtwagens met oplegger die vanuit Achter de Kerk Heuvel naar de genoemde laad- en loslocatie rijden.
10. Op 14 februari 2023 heeft mr. M.J. Noteboom, als toenmalige gemachtigde van verzoekster, aan het college laten weten het niet eens te zijn met het voornemen van het college tot de desbetreffende plaatsing van de paaltjes.
11. Op 10 augustus 2023 heeft mr. Noteboom namens verzoekster het college gerappelleerd om inhoudelijk op haar verzoek van 14 februari 2023 te reageren.
12. Op 24 oktober 2023 heeft het college (in de persoon van [naam] werkzaam bij de gemeente van het college) in een e-mail aan verzoekster het volgende bericht:
“Het College van B&W heeft besloten over te gaan tot afsluiting van de doorgang Heuvel met uitneembare palen (zie bijlage).
Hiervoor is geen verkeersbesluit noodzakelijk. De uitneembare palen hebben een functie bij evenementen in het Centrum.
Zodra de datum van plaatsing bekend is zullen wij u hierover tijdig informeren.
https://www.geldrop-mierlo.nl/besluitenlijst-19-september-2023
Adviesnota afsluiting doorgang Heuvel september 2023
In dit voorstel adviseren wij u te komen tot een definitieve oplossing voor een afsluiting van de doorgang tussen het terrein Achter de Kerk naar het voetgangersgebied op de Heuvel in het Geldropse centrum.
Het college besluit tot het plaatsen van uitneembare paaltjes in de doorgang tussen het parkeerterrein Achter de Kerk en de Heuvel (achterzijde St. Brigidakerk) volgens bijgaande tekening d.d. 2023-09-01
Uitneembare paaltjes Heuvel.”
13. Op 10 april 2024 heeft verzoekster het college verzocht om af te zien van de plaatsing van de paaltjes.
14. Op 11 april 2024 zijn zeven paaltjes geplaatst tussen de panden Heuvel 60a en 62 in Geldrop. Tot dat moment zijn de vrachtwagens na het laden en lossen – vooruit – weggereden via Heuvel 26-59 richting de Stationsstraat, behalve op woensdagen tijdens de weekmarkt en vijf aaneengesloten dagen tijdens de jaarlijkse kermis. Heuvel 26-59 is dan afgesloten en dan moeten de vrachtwagens na het laden en lossen eerst in een S-bocht achteruitrijden naar Achter de Kerk om vandaaruit weg te rijden. Deze manoeuvre verrichten de vrachtwagens sinds de plaatsing van de paaltjes dagelijks, regelmatig meerder keren per dag, omdat met die paaltjes Heuvel 26-59 feitelijk voor hen is afgesloten.
15. De paaltjes kunnen met een sleutel van de gemeente worden verwijderd. Verzoekster beschikt niet over een sleutel.
16. Met een brief van 18 april 2024 heeft verzoekster het college verzocht handhavend op te treden door de paaltjes te verwijderen dan wel een verkeersbesluit te nemen tot het plaatsen van door verzoekster verwijderbare paaltjes.
17. Hierna heeft het college het bestreden besluit genomen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Heeft verzoekster een spoedeisend belang?
18. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
19. Vaststaat dat de supermarkt dagelijks, regelmatig meerdere keren per dag, door vrachtwagens met oplegger wordt bevoorraad vanuit de laad- en loslocatie aan de achterkant van de supermarkt, tussen het pand Heuvel 83 en de Sint-Brigidakerk. Sinds de paaltjes op 11 april 2024 zijn geplaatst kunnen de vrachtwagens niet meer vooruit wegrijden via Heuvel 26-59, maar moeten zij eerst in een S-bocht achteruitrijden naar Achter de Kerk om te kunnen wegrijden. Partijen zijn verdeeld over het antwoord op de vraag of het achteruitrijden van vrachtwagens met oplegger, zoals dit hiervoor is geschetst, een verkeersveilige manoeuvre is of niet. De voorzieningenrechter kan op grond van het door verzoekster overgelegde rapport van verkeerskundige Van Hofwegen van 7 juni 2024 niet op voorhand uitsluiten dat dat niet het geval is. Hoewel de vrachtwagens al zo’n 24 jaar lang op woensdagen tijdens de weekmarkt en vijf aaneengesloten dagen tijdens de jaarlijkse kermis al achteruit hebben gereden, moet die manoeuvre sinds 11 april 2024 dagelijks, regelmatig meerdere keren per dag, worden verricht. Onder deze omstandigheden heeft verzoekster een voldoende spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening.
Over de rechtmatigheid van het bestreden besluit
20. De voorzieningenrechter zal hierna aan de hand van wat verzoekster heeft aangevoerd beoordelen of hij een (voorlopig) inhoudelijk rechtmatigheidsoordeel kan geven over het bestreden besluit. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank niet in een (eventuele) beroepszaak.
Ten aanzien van het primaire standpunt van het college
21. Het college baseert zijn afwijzing van verzoeksters verzoeken om handhavend op te treden dan wel een verkeersbesluit te nemen primair op het standpunt dat de mededeling in zijn e-mail van 24 oktober 2023, die erop neerkomt dat voor de plaatsing van de paaltjes geen verkeersbesluit vereist is, een bestuurlijk rechtsoordeel is dat met een besluit gelijk te stellen is. Het college wijst erop dat verzoekster in haar brief van 14 februari 2023 heeft gesteld dat het plaatsen van paaltjes op enig moment tot (ernstige) verkeersongelukken zal leiden. Omdat hieruit volgens het college volgt dat de plaatsing van de paaltjes mogelijk leidt tot onomkeerbare gevolgen, zou het voor verzoekster onredelijk bezwarend zijn om het op de feitelijke plaatsing van de paaltjes aan te laten komen en daartegen een handhavingsverzoek te moeten indienen. Bovendien werd verzoekster ten tijde van het bestuurlijk rechtsoordeel bijgestaan door een professioneel rechtsbijstandverlener. Omdat de mededeling van 24 oktober 2023 een appellabel bestuurlijk rechtsoordeel is en verzoekster daartegen geen bezwaar heeft gemaakt, staat volgens het college daarmee vast dat voor het plaatsen van de paaltjes geen verkeersbesluit vereist is.
22. Verzoekster betoogt, kort gezegd, dat de mededeling in de e-mail van 24 oktober 2023 geen bestuurlijk rechtsoordeel is dat met een besluit gelijk is te stellen.
23. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) [1] is een bestuurlijk rechtsoordeel in de regel geen besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. Slechts in uitzonderlijke situaties wordt een bestuurlijk rechtsoordeel, ondanks het ontbreken van rechtsgevolg, omwille van de rechtsbescherming met een besluit gelijkgesteld. Daarvoor is in ieder geval vereist dat het voor de betrokkenen onevenredig bezwarend is om het geschil over de interpretatie van de rechtsregels via een beroepsprocedure over een daadwerkelijk besluit bij de bestuursrechter aan de orde te stellen. In dat geval wordt rechtsbescherming verleend door de bestuursrechter en wordt de weg naar de burgerlijke rechter niet als redelijk alternatief beschouwd.
24. De voorzieningenrechter stelt voorop dat hier ter beoordeling voorligt de afwijzing van verzoeken om handhavend op treden dan wel een verkeersbesluit te nemen. Het is verzoekster met die verzoeken erom te doen om rechtsbescherming te krijgen tegen een, in haar ogen, illegale situatie. De vaste rechtspraak van de Afdeling over de gelijkstelling van een bestuurlijk rechtsoordeel met een besluit, heeft betrekking op de beantwoording van de vraag of de belanghebbende een rechtsingang moet krijgen tegen een bestuurlijk rechtsoordeel. Dat is hier niet aan de orde. Met de verzoeken om handhavend op te treden dan wel een verkeersbesluit te nemen heeft verzoekster die rechtsingang al. Als het college in zijn betoog zou worden gevolgd dan zou verzoekster met deze rechtsingang minder rechtsbescherming krijgen. Dat zou onaanvaardbaar zijn. Het voorgaande betekent dat de mededeling van het college in zijn e-mail van 24 oktober 2023, dat voor de plaatsing van de paaltjes geen verkeersbesluit is vereist, niet met een besluit gelijk te stellen is. Het is dus niet komen vast te staan dat voor het plaatsen van de paaltjes geen verkeersbesluit vereist is. Om die reden houdt het primaire standpunt van het college geen stand.
Ten aanzien van het subsidiaire standpunt van het college
25. Het subsidiaire standpunt dat het college aan de afwijzing van verzoeksters aanvraag om handhavend op te treden dan wel een verkeersbesluit te nemen ten grondslag legt, is dat voor de plaatsing van de paaltjes om inhoudelijke redenen geen verkeersbesluit vereist is. Met het verkeersbesluit van 30 juni 2000 is ter plaatse een voetgangersgebied ingesteld (uitgezonderd fietsers en laden en lossen). De besluitgever wil geen gemotoriseerd verkeer binnen een voetgangersgebied. De plaatsing van de paaltjes is niet meer en niet minder dan een fysieke ondersteuning van dat verkeersbesluit. Het college heeft verder in aanmerking genomen dat verzoekster niet wordt beperkt in de mogelijkheid om te laden en lossen en dat zware vrachtwagens die een rondje om de kerk rijden, waaronder die van verzoekster, forse schade toebrengen aan bouwwerken, bestrating en groenvoorziening. Met de plaatsing van de paaltjes is geen sprake van een illegale situatie, aldus het college.
26. Verzoekster betoogt kort gezegd het volgende. Het verkeersbesluit van 30 juni 2000 heeft geen betrekking op het deel tussen Achter de Kerk en Heuvel 74. Voor dat deel is geen voetgangerspad ingesteld. Door de plaatsing van de paaltjes kan het vrachtwagenverkeer afkomstig van Achter de Kerk Heuvel 26-59 niet meer bereiken, ook niet voor laden en lossen. Op grond van artikel 15, tweede lid, van de Wegenverkeerswet is daarvoor een verkeersbesluit vereist. Verder betwist verzoekster dat haar vrachtwagens schade veroorzaken. Bovendien is schade geen onderdeel van de belangen die bij een verkeersbesluit moeten worden betrokken, aldus verzoekster.
27. De voorzieningenrechter stelt vast dat beide partijen een pleitbaar standpunt innemen over de beantwoording van de vraag of voor de plaatsing van de zeven paaltjes tussen de panden Heuvel 60a en 62 wel of niet een verkeersbesluit vereist is. Dat vergt een beoordeling ten gronde waarvoor een voorlopige voorzieningenprocedure zich niet goed leent.
Belangenafweging
28. Gelet op het voorgaande zal de voorzieningenrechter overgaan tot een belangenafweging.
29. Het college stelt hierover het volgende. In het centrum van de gemeente Geldrop heeft in 2020/2021 een grootschalige inrichting plaatsgevonden, waarbij de bestrating is vervangen door hoogwaardig materiaal en diverse groen- en rustvoorzieningen zijn aangebracht. De gemeente heeft beoogd dat in het centrum grote autovrije verblijfsgebieden ontstaan waar het aangenaam en veilig verblijven is. Het deel van Heuvel achter de Sint-Brigidakerk heeft een verkeersaantrekkende werking op gemotoriseerd verkeer, terwijl dat deel van Heuvel een voetgangersgebied is. Daar komt bij dat hoge en zware voertuigen, zoals de vrachtwagens van verzoekster, schade toebrengen aan bouwwerken, bestrating en ondergrondse voorzieningen.
30. Verzoekster stelt als belang dat het rondom de laad- en loslocatie bij de supermarkt een veilige situatie moet blijven.
31. Deze belangen tegen elkaar afwegend, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de
belangenafweging in het voordeel van verzoekster te laten uitvallen. Door de plaatsing van de paaltjes moeten vrachtwagens met oplegger vanuit de laad- en loslocatie tussen het pand Heuvel 83 en de Sint-Brigidakerk in een S-bocht achteruit rijden. Zoals hiervoor is overwogen is voorshands niet uit te sluiten dat dit een verkeersonveilige manoeuvre is, terwijl deze manoeuvre vanaf het moment dat de paaltjes zijn geplaatst dagelijks, regelmatig meerdere keren per dag, moet worden verricht. Tegenover de door het college geschetste herinrichting van het centrum sinds 2020/2021 staat dat al vanaf juni/juli 2000, bijna 24 jaar lang, het laad- en losverkeer ten behoeve van de supermarkt via Heuvel 26-59 is weggereden. Voor dat deel van Heuvel is weliswaar een voetgangersgebied ingesteld, maar voor laden en lossen is nu eenmaal een uitzondering gemaakt. Bovendien staat vast dat er ook laad- en losverkeer op Heuvel 26-59 (weg)rijdt voor de Bruna-vestiging in het pand Heuvel 50. Tegen gemotoriseerd verkeer dat illegaal vanuit Achter de Kerk over Heuvel 26-59 (weg)rijdt kan handhavend worden opgetreden. Verder heeft verzoekster betwist dat haar vrachtwagens schade hebben toegebracht aan bouwwerken, bestrating en ondergrondse voorzieningen op Heuvel 26-59.
32. Bij deze stand van zaken is de voorzieningenrechter van oordeel dat het verzoek voor toewijzing in aanmerking komt.

Conclusie en gevolgen

33. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe.
34. Ook rekening houdend met de belangen van het college, zal de voorzieningenrechter de volgende voorlopige voorziening treffen. Het college wordt de keuze gegeven om uiterlijk binnen drie werkdagen na de bekendmaking van deze uitspraak aan verzoekster een sleutel ter hand te stellen, zodat zij de (zeven) paaltjes, geplaatst tussen de panden Heuvel 60a en 62 in Geldrop, kan uitnemen en terugplaatsen, een en ander uitsluitend ten behoeve van vrachtwagens die laden en lossen op de locatie gelegen tussen de Sint-Brigidakerk en Heuvel 78 in Geldrop (de achterkant van de supermarkt). Indien het college van die keuzemogelijkheid geen gebruik kan en/of wenst te maken, wordt het opgedragen om uiterlijk binnen drie werkdagen na de bekendmaking van deze uitspraak de zeven paaltjes, geplaatst tussen de panden Heuvel 60a en 62 in Geldrop, te verwijderen.
35. Omdat het verzoek om een voorlopige voorziening wordt toegewezen, veroordeelt de voorzieningenrechter het college in de door verzoekster gemaakte proceskosten.
36. Die kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: Bpb) voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.750,– (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, 1 punt voor het bijwonen van de zitting met een waarde per punt van € 875,– en wegingsfactor 1).
37. Op grond van artikel 1, aanhef en onder b, van het Bpb komen voor vergoeding in aanmerking kosten van een deskundige die door een partij is meegebracht dan wel van een deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht. Volgens artikel 2, eerste lid, aanhef en onder b, van het Bpb en artikel 8:36, tweede lid, van de Awb wordt de vergoeding van kosten van een deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht, vastgesteld overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens de Wet tarieven in strafzaken (Wts) en het daarop gebaseerde Besluit tarieven in strafzaken (Bts).
38. Verzoekster heeft op de zitting [naam] van Verkeerszicht B.V als verkeersdeskundige meegebracht. Deze deskundige heeft in het kader van deze procedure op 7 juni 2024 en 28 juni 2024 verslagen uitgebracht. Het verzoek is op grond van een belangenafweging toegewezen waarbij uitsluitend het uitgebrachte verslag van 7 juni 2024 een rol heeft gespeeld [2] . Uitgaande van de tarieven op grond van artikel 2 van het Bpb komen voor vergoeding in aanmerking:
  • de door deze deskundige gemaakte reiskosten ten behoeve van de zitting, ten bedrage van € 46,05 (= OV Almelo -‘s-Hertogenbosch),
  • verletkosten ten behoeve van de zitting, waarbij alleen de duur van het tijdverzuim in verband met het bijwonen van de zitting bepalend is
€ 100,-),
- de met het oog op voormelde verslag te declareren uren tegen een tarief van € 100,-, aldus 6 uur x € 100,- = € 600,-.
Deze bedragen worden op grond van artikel 15 van het Bts verhoogd met de omzetbelasting (btw) die daarover is verschuldigd; 9% voor kosten van de treinreis van de deskundige en 21% voor de overige kosten. De totale vergoeding voor deskundigenkosten komt daardoor uit op € (€ 50,19 en € 1.452,-=) € 1.502,19.
39. Het college moet in totaal een bedrag van € 3.252,19 aan proceskosten aan verzoekster vergoeden.
40. Ook bepaalt de voorzieningenrechter dat het college het door verzoekster betaalde griffierecht van € 371,– aan verzoekster moet terugbetalen.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
 wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
 treft de voorziening dat:
  • het college de keuze wordt gegeven om uiterlijk binnen drie werkdagen na de bekendmaking van deze uitspraak aan verzoekster een sleutel ter hand te stellen, zodat zij de (zeven) paaltjes, geplaatst tussen de panden Heuvel 60a en 62 in Geldrop, kan uitnemen en terugplaatsen, een en ander uitsluitend ten behoeve van vrachtwagens die laden en lossen op de locatie gelegen tussen de Sint-Brigidakerk en Heuvel 78 in Geldrop (de achterkant van de supermarkt);
  • indien het college van die keuzemogelijkheid geen gebruik kan en/of wenst te maken, wordt het opgedragen om uiterlijk binnen drie werkdagen na de bekendmaking van deze uitspraak de zeven paaltjes, geplaatst tussen de panden Heuvel 60a en 62 in Geldrop, te verwijderen;
 deze voorziening geldt tot zes weken nadat het besluit op bezwaar bekend is gemaakt;
 veroordeelt het college in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 3.252,19;
 bepaalt dat het college het door verzoekster betaalde griffierecht van € 371,– aan verzoekster moet terugbetalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.D.M. Michael, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van P.L.M.M. Mulders, griffier. De uitspraak is geschied in het openbaar op 8 augustus 2024.
griffier
voorzieningenrechter
De griffier is niet in de gelegenheid
deze uitspraak te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen (hoger) beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Uitspraak van de Afdeling van 23 augustus 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3222
2.Vergelijk de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling van 4 juli 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1870
3.Zie de uitspraak van de Afdeling van 21 november 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BY3712