In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Oost-Brabant het beroep van eiseres tegen het besluit van het UWV om haar geen Wajong-uitkering toe te kennen. Het UWV heeft op 3 juli 2023 vastgesteld dat eiseres arbeidsvermogen heeft, wat betekent dat zij in staat is om te werken. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het UWV heeft dit besluit in een later stadium bevestigd. De rechtbank heeft op 24 juli 2024 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres telefonisch deelnam en de gemachtigde van het UWV aanwezig was.
Eiseres, geboren in 1999, heeft na een auto-ongeluk in 2018 klachten ontwikkeld en heeft in 2019 een beoordeling van haar arbeidsvermogen aangevraagd. Ondanks de geconstateerde beperkingen, concludeerde de verzekeringsarts van het UWV dat eiseres nog steeds arbeidsvermogen had. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV voldoende zorgvuldig onderzoek heeft verricht en dat eiseres voldoende gelegenheid heeft gehad om bewijs aan te dragen. De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft besloten dat eiseres geen recht heeft op een Wajong-uitkering, omdat zij op de datum van de aanvraag arbeidsvermogen had.
De rechtbank concludeert dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet over basale werknemersvaardigheden beschikt en dat zij in staat is om de geselecteerde taken uit te voeren. Het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen, omdat de rechtbank oordeelt dat het UWV de aanvraag terecht heeft afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. A.F. Vink en is openbaar uitgesproken op 8 augustus 2024.