ECLI:NL:RBOBR:2024:3609

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
8 augustus 2024
Publicatiedatum
6 augustus 2024
Zaaknummer
23/3431
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing Wajong-uitkering wegens arbeidsvermogen van eiseres

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Oost-Brabant het beroep van eiseres tegen het besluit van het UWV om haar geen Wajong-uitkering toe te kennen. Het UWV heeft op 3 juli 2023 vastgesteld dat eiseres arbeidsvermogen heeft, wat betekent dat zij in staat is om te werken. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het UWV heeft dit besluit in een later stadium bevestigd. De rechtbank heeft op 24 juli 2024 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres telefonisch deelnam en de gemachtigde van het UWV aanwezig was.

Eiseres, geboren in 1999, heeft na een auto-ongeluk in 2018 klachten ontwikkeld en heeft in 2019 een beoordeling van haar arbeidsvermogen aangevraagd. Ondanks de geconstateerde beperkingen, concludeerde de verzekeringsarts van het UWV dat eiseres nog steeds arbeidsvermogen had. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV voldoende zorgvuldig onderzoek heeft verricht en dat eiseres voldoende gelegenheid heeft gehad om bewijs aan te dragen. De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft besloten dat eiseres geen recht heeft op een Wajong-uitkering, omdat zij op de datum van de aanvraag arbeidsvermogen had.

De rechtbank concludeert dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet over basale werknemersvaardigheden beschikt en dat zij in staat is om de geselecteerde taken uit te voeren. Het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen, omdat de rechtbank oordeelt dat het UWV de aanvraag terecht heeft afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. A.F. Vink en is openbaar uitgesproken op 8 augustus 2024.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 23/3431

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats] , eiseres
(gemachtigde: mr. J. Jansen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: mr. A.P.J. Mijs).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van het UWV haar geen Wajong-uitkering [1] toe te kennen.
1.1.
Het UWV heeft met het besluit van 3 juli 2023 bepaald dat eiseres geen recht heeft op een Wajong-uitkering omdat zij arbeidsvermogen heeft.
1.2.
Met het bestreden besluit van 6 november 2023 op het bezwaar van eiseres is het UWV bij dat besluit gebleven.
1.3.
Eiseres heeft een beroepschrift ingediend en vervolgens haar gronden aangevuld.
1.4.
Het UWV heeft daarop gereageerd met een verweerschrift en een aanvullend verweerschrift.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 24 juli 2024 op zitting behandeld. De gemachtigde van eiseres heeft via een telefonische verbinding deelgenomen. De gemachtigde van het UWV is op de zitting verschenen.

Feiten

2. Eiseres is geboren op [geboortedag 1] 1999 en bereikte dus op [geboortedag 2] 2017 de leeftijd van 18 jaar. Eiseres is voor en na haar achttiende verjaardag naar school gegaan en heeft in die tijd ook korte perioden gewerkt. In 2018 heeft eiseres een auto-ongeval doorgemaakt. Daar heeft zij klachten van de nek en rug aan overgehouden. Na het ongeval is bij eiseres scoliose ontdekt.
2.1.
Op 21 juni 2019 heeft eiseres een beoordeling van haar arbeidsvermogen aangevraagd. Bij die beoordeling heeft de verzekeringsarts van het UWV fysieke en psychische beperkingen aangenomen, die waren toegenomen sinds het auto-ongeval. Toch had eiseres volgens de verzekeringsarts nog wel arbeidsvermogen. Op 2 oktober 2019 heeft eiseres haar aanvraag ingetrokken waardoor de beoordeling van haar arbeidsvermogen niet is afgerond.
2.2.
Op 25 april 2023 heeft eiseres opnieuw een beoordeling van haar arbeidsvermogen aangevraagd. Vervolgens zijn de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Beoordeling door de rechtbank

3. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een uitkering op grond van de Wajong. Zij doet dit aan de hand van de beroepsgronden van eiseres. De rechtbank komt tot het oordeel dat het UWV terecht heeft besloten om aan eiseres geen Wajong-uitkering toe te kennen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wanneer kun je een Wajong-uitkering krijgen?
4. Bij de aanvraag van een Wajong-uitkering wordt beoordeeld of de aanvrager aangemerkt kan worden als jonggehandicapte. Je bent volgens de Wajong 2015 jonggehandicapte als je:
‘…als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, duurzaam geen mogelijkheden hebt tot arbeidsparticipatie.’Dit betekent dat een arts of een andere medisch deskundige heeft vastgesteld dat de aanvrager door een medische oorzaak niet kan werken en dat dat ook duurzaam, dus blijvend is.
4.1.
Om een Wajong-uitkering te kunnen krijgen is dus vereist dat de aanvrager geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (arbeidsvermogen) heeft en dat het ontbreken van dat arbeidsvermogen duurzaam is. [2] Duurzaam betekent dat er geen mogelijkheden zijn om arbeidsvermogen te ontwikkelen. [3]
4.2.
De aanvrager heeft geen arbeidsvermogen als hij [4] :
( a) geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
( b) niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
( c) niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur, of;
( d) niet ten minste vier uur per dag belastbaar is.
4.3.
Het UWV moet dus beoordelen of eiseres voldoet aan (ten minste) een van deze vier genoemde voorwaarden. Is dat het geval, dan heeft zij geen arbeidsvermogen. De beoordeling van het arbeidsvermogen is gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en een arbeidskundig onderzoek.
Wat zijn de standpunten partijen?
5. Eiseres vindt dat zij recht heeft op een Wajong-uitkering. Het UWV is dat niet met haar eens. Eiseres en het UWV voeren de volgende argumenten aan ter onderbouwing van hun standpunten.
5.1.
Eiseres vindt dat het bestreden besluit in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel. Zij vindt ook dat de verzekeringsarts B&B haar beperkingen heeft onderschat. Zij kan niet vier uur per dag werken en minimaal één uur aaneengesloten. Daarnaast vindt zij dat ze de door de arbeidsdeskundige B&B geselecteerde taken niet uit kan voeren. Tot slot stelt eiseres dat zij geen werknemersvaardigheden heeft. Dat blijkt vooral uit het feit dat zij afspraken niet kan opvolgen. Eiseres heeft dus geen arbeidsvermogen.
5.2.
Het UWV heeft beoordeeld of eiseres op de datum van de ontvangst van de aanvraag, 25 april 2023 (datum in geding), arbeidsvermogen heeft. Dit is het geval. Omdat eiseres arbeidsvermogen heeft op het moment van de aanvraag, heeft verder onderzoek naar het verleden geen zin meer. Er kan namelijk geen uitkering worden verstrekt met terugwerkende kracht. Het oordeel dat eiseres arbeidsvermogen heeft, baseert het UWV op rapporten van de verzekeringsarts Bezwaar en Beroep (B&B) van 31 oktober 2023 en de arbeidsdeskundige Bezwaar en Beroep (B&B) van 6 november 2023. De verzekeringsarts B&B overweegt dat de primaire verzekeringsarts de beperkingen van eiseres correct heeft omschreven in het rapport van 16 juni 2023. Ook met deze beperkingen heeft eiseres op medische gronden arbeidsvermogen. Zij is namelijk ten minste vier uur per dag belastbaar en is in staat om één uur aaneengesloten werkzaamheden te verrichten. De arbeidsdeskundige B&B heeft geoordeeld dat eiseres een taak in een arbeidsorganisatie kan doen. Zij is geschikt voor de taken ‘invoeren van gegevens’ en ‘beleggen van broodjes’. Ook beschikt eiseres over basale werknemersvaardigheden.
Was het onderzoek zorgvuldig?
6. De rechtbank moet eerst beoordelen of het UWV voldoende zorgvuldig onderzoek heeft verricht. De rechtbank vindt dat dit het geval is en legt hieronder uit waarom.
6.1.
De rechtbank leidt de volgende onderzoeksactiviteiten af uit de rapportages van de verzekeringsartsen. De primaire verzekeringsarts heeft het dossier bestudeerd. Hierin zitten gegevens van de psycholoog, fysiotherapeut en de afdeling chirurgie van het ziekenhuis. Ook zit er een uittreksel van het dossier van eiseres bij centrum voor jeugd en gezin in het dossier. De verzekeringsarts heeft eiseres gezien op zijn spreekuur van 15 juni 2023. Daar heeft een observerend psychisch onderzoek en een lichamelijk onderzoek plaatsgevonden. Ook heeft de verzekeringsarts het medisch onderzoeksverslag van 6 september 2019 van een andere verzekeringsarts van het UWV bij zijn beoordeling betrokken. Dit verslag werd gemaakt tijdens een eerdere medische beoordeling. Ook de verzekeringsarts B&B heeft het dossier bestudeerd en de bezwaren van eiseres bij zijn herbeoordeling betrokken.
6.2.
De rechtbank ziet in wat eiseres aanvoert geen reden voor het oordeel dat het UWV meer onderzoek had moeten doen. Eiseres heeft niet concreet benoemd welke onderzoekshandelingen ten onrechte achterwege zouden zijn gebleven. Gelet op de onderzoekshandelingen van de verzekeringsartsen, de arbeidsdeskundige en op wat hiervoor is overwogen ziet de rechtbank ook niet in wat de verzekeringsartsen nog meer hadden moeten onderzoeken.
Hebben partijen in voldoende mate de gelegenheid gehad om bewijsmateriaal aan te dragen?
7. De rechtbank moet vervolgens beoordelen of eiseres voldoende gelegenheid heeft gehad om bewijsmateriaal aan te dragen. De rechtbank is van oordeel dat dit het geval is geweest. Zo heeft eiseres informatie overgelegd van haar behandelaars. Eiseres heeft ook niet gesteld dat zij in bewijsnood heeft verkeerd.
Is het bestreden besluit inhoudelijk juist?
8. Ter beantwoording van bovenstaande vraag beoordeelt de rechtbank of eiseres met wat zij heeft aangevoerd, twijfel heeft doen ontstaan aan de juistheid van de beoordeling door het UWV. De rechtbank vindt dat die twijfel er niet is en dat het besluit om eiseres geen Wajong-uitkering toe te kennen inhoudelijk juist is. Zij legt hieronder uit waarom ze dat vindt.
Is eiseres tenminste vier uur per dag belastbaar en kan zij één uur aaneengesloten werken?
8.1.
De rechtbank oordeelt dat de verzekeringsarts B&B in zijn rapport voldoende heeft toegelicht waarom hij eiseres, ondanks haar beperkingen, in staat acht om vier uur per dag te kunnen werken. De verzekeringsarts B&B legt uit waarom er geen sprake is van een beperking in duurbelastbaarheid. Deze wordt alleen aangenomen als sprake is van verminderde beschikbaarheid (vanwege behandeling), preventief of als sprake is van een stoornis in de energiehuishouding. Hiervan is bij eiseres geen sprake. Ook licht de verzekeringsarts B&B toe waarom hij concludeert dat eiseres één uur aaneengesloten kan werken. Zij hoeft niet op zo’n manier bijgestuurd te worden tijdens haar werk dat dit een paar keer per uur leidt tot een substantiële onderbreking van het productieproces. Tegenover de toelichting van de verzekeringsarts B&B staat alleen de stelling van eiseres dat zij dit niet kan. Deze stelling is verder niet met medische gegevens is onderbouwd. Hiermee brengt eiseres de rechtbank niet aan het twijfelen over het standpunt van de verzekeringsarts B&B dat eiseres vier uur per dag belastbaar is en één uur aaneengesloten kan werken.
Heeft eiseres basale werknemersvaardigheden?
8.2.
Eiseres heeft, naar het oordeel van de rechtbank, niet aannemelijk kunnen maken dat zij niet over basale werknemersvaardigheden beschikt. Eiseres heeft aangevoerd dat zij vanwege haar klachten afspraken niet kan nakomen. Haar gemachtigde heeft daarover op zitting gezegd dat zij dit zelf ook merkte toen zij met eiseres afspraken wilde maken over (het verschijnen op) de zitting en dat dit ook niet is gelukt. Het UWV stelt daar terecht tegenover dat eiseres in het verleden wel voor langere tijd baantjes heeft gehad. Zij kon dus instructies begrijpen, uitvoeren en afspraken opvolgen. In medisch opzicht is er sindsdien niet veel veranderd en daarom concludeert het UWV dat eiseres dit allemaal nog steeds kan. De rechtbank kan dit volgen. Eiseres heeft haar stelling niet met (medische) gegevens onderbouwd. Dat eiseres met haar gedrag steeds weer laat zien dat het niet lukt om afspraken na te komen, betekent niet dat zij dit niet kan.
Kan eiseres de geselecteerde taak uitvoeren?
8.3.
De rechtbank oordeelt dat eiseres in staat is om de geselecteerde taken ‘invoeren van gegevens’ en ‘beleggen van broodjes’ uit te voeren. De primaire arbeidsdeskundige heeft voorwaarden gesteld waaraan de taak van eiseres moet voldoen. Deze voorwaarden zijn gebaseerd op het rapport van de verzekeringsarts. Met de beperkingen van eiseres is bij het selecteren van de taak duidelijk rekening gehouden. De arbeidsdeskundige heeft vervolgens twee taken gevonden die eiseres kan uitvoeren. Eiseres heeft alleen gesteld dat zij deze taken niet kan uitvoeren, maar heeft dat verder niet onderbouwd. Haar stelling brengt de rechtbank dan ook niet aan het twijfelen over het standpunt van de arbeidsdeskundige dat eiseres de taken ‘gegevens invoeren’ en ‘broodjes beleggen’ kan uitvoeren.
Verzoek om schadevergoeding
9. Eiseres heeft verzocht om schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente over de ten onrechte niet genoten uitkering. Omdat de rechtbank hierboven tot het oordeel komt dat het UWV de aanvraag om een Wajong-uitkering terecht heeft afgewezen, bestaat er geen aanleiding om aan eiseres schadevergoeding toe te kennen.

Conclusie en gevolgen

10. De rechtbank is van oordeel dat het UWV terecht heeft besloten om aan eiseres geen Wajong-uitkering toe te kennen. Het beroep is dus ongegrond en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.F. Vink, rechter, in aanwezigheid van mr. F.E.M. Wintjes, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 augustus 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Voetnoten

1.Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.
2.Artikel 1a:1, eerste lid, onder a, van de Wajong in samenhang met artikel 2.4 eerste lid van de Wajong.
3.Artikel 1a:1, vierde lid, van de Wajong in samenhang met artikel 2.4. tweede lid van de Wajong
4.Artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.