ECLI:NL:RBOBR:2024:3545

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
1 augustus 2024
Publicatiedatum
31 juli 2024
Zaaknummer
82/120861-23
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan bewijs van autowrakken

In de zaak tegen de verdachte, die op 18 oktober 2022 in de gemeente Baexem meer dan vier autowrakken zou hebben opgeslagen op een onbeschermde bodem zonder bodembeschermende voorzieningen, heeft de rechtbank Oost-Brabant op 1 augustus 2024 uitspraak gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om van het ten laste gelegde kennis te nemen. Tijdens het proces is gebleken dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging. De officier van justitie heeft gepleit voor een bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten, waarbij hij zich baseerde op artikel 1 van het Besluit nadere omschrijving begrip autowrakken. De verdediging heeft echter aangevoerd dat er geen sprake was van autowrakken, en dat de verdachte vrijgesproken diende te worden.

De rechtbank heeft in haar overwegingen gekeken naar de definitie van autowrakken zoals vastgelegd in de wetgeving. De rechtbank concludeerde dat de voorwaarden voor het aanmerken van voertuigen als autowrakken cumulatief zijn en dat er geen bewijs was dat de voertuigen die op het terrein aanwezig waren, daadwerkelijk als autowrakken konden worden aangemerkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen onderzoek is gedaan naar de kentekenbewijzen van de voertuigen, waardoor niet kon worden vastgesteld of deze voertuigen aan de voorwaarden voldeden.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. De verdachte is dan ook vrijgesproken van de beschuldigingen. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank Oost-Brabant, met mr. G.M. Blanken als voorzitter en mr. L. Soeteman en mr. S.A.E.M. Rampaart als leden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 82.120861.23
Datum uitspraak: 01 augustus 2024
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

gevestigd te [adres] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzittingen van 23 januari 2024 en 18 juli 2024.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 11 oktober 2023. Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 18 oktober 2022, in de gemeente Baexem,
al dan niet opzettelijk,
als degene die een inrichting voor onderhoud en reparatie voor motorvoertuigen,
niet zijnde een autodemontagebedrijf of een inrichting voor het opslaan van
autowrakken in het kader van hulpverlening aan kentekenhouders door een
daartoe aangewezen instantie of in het kader van onderzoek door politie of
justitie,
zijnde een inrichting type B als bedoeld in artikel 1.2 van het Activiteitenbesluit
milieubeheer,
dreef,
meer dan vier autowrakken aanwezig heeft gehad;
subsidiair althans. indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
zij op of omstreeks 18 oktober 2022. in de gemeente Baexem,
al dan niet opzettelijk,
zonder omgevingsvergunning een project heeft uitgevoerd, dat geheel of
gedeeltelijk bestond uit het verrichten van een andere activiteit die behoort tot een
bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van
invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, te weten het demonteren van
autowrakken als bedoeld in artikel 1.1. eerste lid van het Activiteitenbesluit
milieubeheer, anders dan de activiteiten met autowrakken, bedoeld in artikel 4.84,
derde lid, van dat besluit. zijnde een inrichting, als bedoeld in onderdeel C,
categorie 28 van bijlage I van het Besluit omgevingsrecht, in elk geval als bedoeld
in bijlage I van het Besluit omgevingsrecht;
2.
zij op of omstreeks 18 oktober 2022. in de gemeente Baexem,
als degene die een inrichting type B als bedoeld in artikel 1.2 van het
Activiteitenbesluit milieubeheer dreef,
al dan niet opzettelijk,
een bodembedreigende activiteit heeft verricht,
- namelijk het opslaan van autowrakken op een onbeschermde bodem,
- zonder bodembeschermende voorzieningen en bodembeschermende

maatregelen te treffen waarmee een verwaarloosbaar risico wordt gerealiseerd.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Het procesverloop.

Op 6 februari 2024 heeft de rechtbank tussenvonnis gewezen, omdat de rechtbank na beraadslaging tot de conclusie was gekomen dat aanvullend onderzoek noodzakelijk was.
De rechtbank heeft de officier van justitie de opdracht gegeven om een aanvullend proces-verbaal te doen opmaken. Ook heeft de rechtbank geconstateerd dat de (mogelijk relevante) documenten AMB-007 en DOC-025 niet aan het dossier waren toegevoegd.
Op 13 maart 2024 heeft de officier van justitie gereageerd en aanvullend proces-verbaal AMB-009 (onderzoek voertuigen n.a.v. foto’s dossier) overgelegd, alsmede AMB-007 en DOC-025.

Het standpunt van de officier van justitie.

De officier van justitie heeft – op de gronden zoals vermeld in zijn pleitnota – gepersisteerd bij een bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten.
Kort weergegeven heeft de officier van justitie aangevoerd dat gelet op artikel 1 van het Besluit nadere omschrijving begrip autowrakken sprake is van een autowrak indien het voertuig:
  • ofrijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en in een kennelijke verwaarloosde toestand verkeert;
  • ofniet is voorzien van een bij deze motorrijtuigen behorend kenteken of geldig kentekenbewijs.
Het artikel betreft dus een alternatieve opsomming (een ‘of’-bepaling).
In dit kader heeft de officier van justitie gewezen op de nota van toelichting, zoals verwoord in het Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden, nr. 571 ‘Besluit van 2 november 1993, houdende nadere omschrijving van het begrip autowrakken’ en de nota van toelichting zoals verwoord in het Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden, nr. 289 ‘Besluit 24 mei 1996 houdende wijziging van het Besluit nadere omschrijving begrip autowrakken’. Volgens de officier van justitie volgt uit deze nota’s van toelichting (in het bijzonder onder punt 4) dat sprake is van een alternatieve opsomming.
Subsidiair: Ook indien de rechtbank uitgaat van een cumulatieve opsomming (een ‘en’-bepaling) is er wettig en overtuigend bewijs dat op het terrein meer dan vier autowrakken aanwezig waren.

Het standpunt van de verdediging.

De verdediging persisteert bij het standpunt dat verdachte van de tenlastegelegde feiten vrijgesproken dient te worden, omdat geen sprake is van ‘autowrakken’.

Vrijspraak.

De rechtbank heeft acht geslagen op het dossier, waaronder de aanvullende stukken, de toelichting van de officier van justitie en die van de verdediging.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte van de tenlastegelegde feiten dient te worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat artikel 1 van het Besluit nadere omschrijving begrip autowrakken, zoals dat gold ten tijde van de tenlastegelegde feiten, een cumulatieve opsomming van twee voorwaarden bevat. Het artikel luidde immers:
“In gevallen waarin motorrijtuigen op meer dan twee wielen, die rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeren, niet zijn voorzien van een bij deze motorrijtuigen behorend kenteken als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 of een geldig kentekenbewijs als bedoeld in artikel 36, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994, worden deze aangemerkt als autowrakken”.Uit de bijzin “
die rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeren” blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat alleen motorrijtuigen die aan die eerste voorwaarde voldoen, kunnen worden aangemerkt als autowrak en wel als voldaan is aan de tweede voorwaarde en ‘deze niet zijn voorzien van een kenteken
ofeen geldig kentekenbewijs’. Er is aldus geen sprake van een opsomming van drie alternatieve voorwaarden op grond waarvan een voertuig als een autowrak kan worden aangemerkt. Van een autowrak is naar het oordeel van de rechtbank dan ook slechts dan sprake indien het voertuig:
  • rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en in een kennelijke verwaarloosde toestand verkeert;
  • enniet is voorzien van een bij deze motorrijtuigen behorend kenteken
    ofgeldig kentekenbewijs.
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank niet van oordeel dat genoemd artikel anders moet worden gelezen dan uit een grammaticale lezing volgt. De nota’s van toelichting waar de officier van justitie naar heeft verwezen, zijn naar het oordeel van de rechtbank niet zodanig duidelijk dat deze een andere dan grammaticale uitleg rechtvaardigen.
Op basis van de aanvullende stukken blijkt – kort gezegd – dat door het opsporingsteam niet is onderzocht (en thans niet meer kan worden onderzocht) of de veertien voertuigen die fotografisch zijn vastgelegd [p.40-48 van het dossier] op naam stonden van [bedrijf van verdachte] en of de bij deze voertuigen behorende kentekenbewijzen aanwezig waren. Derhalve kan niet worden vastgesteld dat sprake was van autowrakken.
De rechtbank volgt de officier van justitie om die reden ook niet in zijn
subsidiairestandpunt dat ook bij de door de rechtbank gehanteerde uitleg van het begrip autowrak wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat op het terrein meer dan vier autowrakken aanwezig waren. Nu ten aanzien van de beweerde autowrakken geen onderzoek is gedaan naar de aanwezigheid van de bijbehorende kentekenbewijzen, kan niet bewezen worden verklaard dat sprake is van autowrakken in de zin van artikel 1 van het Besluit nadere omschrijving begrip autowrakken zoals dat gold ten tijde van de tenlastegelegde feiten.
De rechtbank acht aldus niet wettig en overtuigend bewezen wat aan verdachte ten laste is gelegd en spreekt haar daarvan vrij.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:

spreekt verdachte vrij van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. G.M. Blanken, voorzitter,
mr. L. Soeteman en mr. S.A.E.M. Rampaart, leden,
in tegenwoordigheid van G. van de Luijtgaarden, griffier,
en is uitgesproken op 01 augustus 2024.