ECLI:NL:RBOBR:2024:3503

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
26 juli 2024
Publicatiedatum
25 juli 2024
Zaaknummer
01/100956-23
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor het medeplegen van het teweegbrengen van een ontploffing door een explosief bij een woning

Op 26 juli 2024 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van het teweegbrengen van een ontploffing door een explosief bij een woning in 's-Hertogenbosch. De zaak was aanhangig gemaakt na een dagvaarding op 14 september 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat op 3 december 2022 een explosie plaatsvond bij de woning, waarbij een persoon met een tas of vuilniszak in de hand werd gezien. Er werd een vuilniszak aangetroffen met explosief materiaal en DNA-sporen van de verdachte. Echter, de rechtbank kon niet vaststellen dat de verdachte daadwerkelijk het explosief naar de woning heeft gebracht of dat hij betrokken was bij de ontploffing. De vereiste nauwe en bewuste samenwerking voor medeplegen is niet bewezen, en de rechtbank oordeelde dat de bijdrage van de verdachte niet van voldoende gewicht was. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. De rechtbank verklaarde de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen tot schadevergoeding en compenseerde de proceskosten, zodat elke partij haar eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.100956.23
Parketnummer vordering: 13.33061.21
Datum uitspraak: 26 juli 2024
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [2005] ,
wonende te [adres 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 9 oktober 2023, 22 december 2023 en 12 juli 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte/veroordeelde naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 14 september 2023.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 3 december 2022 te 's-Hertogenbosch, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
een ontploffing teweeg heeft gebracht door een explosief, te weten een IED (improvised explosive device) bij en/of tegen de (voor)deur van een woning gelegen aan de [adres 2] , te leggen en/of bevestigen en/of plakken, althans in de dichte nabijheid van/voor die woning te plaatsen en aan te steken, waardoor dit explosief tot ontploffing is gebracht,
terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten gemeen gevaar voor die (voor)deur en/of de woning en/of in die woning aanwezige goederen en/of overige onroerende danwel roerende goederen die zich in de directe nabijheid van dat explosief bevonden en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten voor de aanwezige in die woning, te weten [slachtoffer 1] en/of voor de aanwezigen in de omliggende woningen,

te duchten was.

De vordering na voorwaardelijke veroordeling.

De zaak met parketnummer 133306119 is aangebracht bij vordering van 18 augustus 2023. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de kinderrechter te Amsterdam van 10 maart 2022.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijsbeslissing.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht het tenlastegelegde bewezen in de zin van medeplegen van het opzettelijk teweeg brengen van een ontploffing terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman bepleit, op gronden zoals weergegeven in de overgelegde pleitnota, vrijspraak van het tenlastegelegde, omdat voldoende wettig en overtuigend bewijs ontbreekt.
Oordeel van de rechtbank.
De vaststelling van de feiten.
Op grond van het dossier en wat op de zitting is besproken stelt de rechtbank het volgende
vast.
Op 3 december 2022 omstreeks 00:30/00.45 uur vond een explosie plaats bij de woning [adres 2] te ’s-Hertogenbosch.
Op camerabeelden van de directe omgeving van de woning waar de explosie heeft plaatsgevonden wordt een persoon gezien die naar de betreffende woning loopt met een tas of (vuilnis)zak in de hand en terugloopt zonder die tas of zak waarna de explosie plaatsvindt. Bij de woning is een vuilniszak aangetroffen waarin resten van explosief materiaal zaten. Er is een DNA-mengprofiel op de boven/buitenkant van die vuilniszak aangetroffen waarvan de verdachte donor kan zijn. De bewijskracht daarvan is groot (het is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van verdachte en een willekeurige onbekende persoon, dan wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van twee willekeurige onbekende personen.).
Het DNA aan de onderrand binnen-en buitenzijde kan ook afkomstig zijn van verdachte.
Uit de zendmastgegevens van de telefoon van verdachte blijkt dat de telefoon die kan worden gekoppeld aan verdachte, op 2 december 2022 aanstraalt op zendmasten in Amsterdam (omstreeks 21.48 uur) en om 23.44 uur maakt het telefoonnummers als laatste contact met een mast gelegen aan de Amstelweg in Ouderkerk aan de Amstel. Uit de belgegevens van de telefoon van verdachte blijkt dat oproepen van zijn moeder, omstreeks het tijdstip van de explosie, niet door verdachte zijn beantwoord.
De politie vindt e in de telefoon van verdachte de zoekterm ‘den bosch [adres 2] ’ en ‘den bosch [adres 2] ’. De explosie vond plaats op het adres [adres 2] in ’s-Hertogenbosch.
Uit gesprekken die zijn aangetroffen op de telefoon van verdachte wordt gesproken over uitzendingen van Omroep Brabant en Opsporing verzocht, waarin aandacht is besteed aan de explosie. Deze gesprekken vinden plaats 25 en 26 april 2023. De uitzendingen van Bureau Brabant en Opsporing Verzocht vonden plaats op 24 respectievelijk 25 april 2023.
De rol van verdachte.
Verdachte verklaart ter terechtzitting dat hij niet betrokken is bij het tenlastegelegde. Hij weet inmiddels welke personen daarbij wel betrokken zijn, maar wil hun namen niet noemen uit vrees voor represailles. Hij heeft thuis in Amsterdam een vuilniszak van een rol getrokken en die achterin een auto gelegd. Hij weet niet hoe de vuilniszak met daarop zijn DNA in ’s-Hertogenbosch terecht is gekomen. Hij is niet in ’s-Hertogenbosch geweest.
Ook verklaart verdachte dat hij zijn telefoon wel eens uitgeleend heeft. De telefoongesprekken over uitzendingen van Omroep Brabant en Opsporing Verzocht kan hij zich niet herinneren.
De rechtbank overweegt het volgende.
Op een na de explosie achtergebleven vuilniszak zijn DNA-sporen aangetroffen waarvan gelet op de bewijskracht van het onderzoek feitelijk niet kan worden uitgesloten dat die sporen afkomstig zijn van verdachte. Verdachte heeft verklaard hoe zijn DNA op de aangetroffen vuilniszak terecht kan zijn gekomen.
Uit de enkele omstandigheid dat een vuilniszak is aangetroffen met daarop het DNA-profiel
van verdachte kan niet zonder meer de conclusie volgen dat verdachte de explosie heeft
veroorzaakt. Een vuilniszak is een gemakkelijk te verplaatsen object.
Niet vast is komen te staan dat verdachte zelf in ’s-Hertogenbosch is geweest op de dag of het tijdstip van de explosie. De persoon zichtbaar op de camerabeelden is niet geïdentificeerd en het signalement van die persoon is onduidelijk. Er zijn geen getuigen die verdachte op de plaats delict hebben gezien.
Hoewel het er op lijkt dat verdachte die nacht niet thuis was omdat zijn moeder hem telefonisch probeerde te bereiken, kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte in ’s-Hertogenbosch is geweest op 3 december 2022 omstreeks 00:30-00:45 uur.
De vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden is of sprake is van medeplegen.
Voor een bewezenverklaring van medeplegen moet komen vast te staan dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Ook als het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge
taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Uit de bewijsmiddelen volgt voor wat betreft concrete aanwijzingen voor een eventuele betrokkenheid van verdachte niet meer dan dat hij de vuilniszak die later is gebruikt heeft vastgehad en in een auto heeft gelegd, dat hij op enig moment heeft gezocht op het adres waar de explosie heeft plaatsgevonden en dat hij blijkbaar de berichtgeving omtrent de explosie op Bureau Brabant en Opsporing Verzocht nauwlettend in de gaten heeft gehouden. Alhoewel deze omstandigheden een verdenking jegens verdachte rechtvaardigen is dit onvoldoende om vast te stellen dat hij enige bijdrage van voldoende gewicht aan het teweegbrengen van de explosie heeft geleverd.
De door de officier van justitie genoemde datagegevens van de telefoon van verdachte en de berichten en notities op zijn telefoon, leiden niet tot een ander oordeel. Bepaalde berichten en notities zien weliswaar op de explosie, maar hieruit kan de rol van verdachte
door de rechtbank niet met zekerheid worden vastgesteld of afgeleid.
Conclusie.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet is komen vast te staan dat verdachte degene is geweest die het explosief naar de woning heeft gebracht en heeft aangebracht tegen of bij de woning en het explosief tot ontploffing heeft gebracht.
De voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte(n) is niet komen vast te staan. De rechtbank kan niet vaststellen dat verdacht een bijdrage van voldoende gewicht heeft gehad bij het tenlastegelegde.
Daarom zal verdachte worden vrijgesproken van het aan hem tenlastegelegde.

De vorderingen van de benadeelde partijen.

Nu verdachte van de hem ten laste gelegde feiten zal worden vrijgesproken, zal de
rechtbank de benadeelde partijen in hun vordering niet-ontvankelijk verklaren.
De rechtbank zal de kosten van partijen compenseren aldus dat elke partij haar eigen kosten draagt.

Beslissing na voorwaardelijke veroordeling (parketnummer 13.33061.19).

De rechtbank spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde feit. Bovendien is gebleken dat de opgelegde voorwaardelijke straf waarop de vordering betrekking heeft, reeds is tenuitvoergelegd.
De rechtbank zal de gevorderde tenuitvoerlegging afwijzen.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.

Beslissing met betrekking tot de voorlopige hechtenis.

Heft op het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden. Dit bevel is reeds bij beslissing van 22 december 2023 geschorst met ingang van 29 december 2023.

Beslissing na voorwaardelijke veroordeling:

Wijst af de vordering met parketnummer 13.330619.21 van de officier van justitie d.d. 18 augustus 2023.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] .

Bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] .

Bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H.L.M. Snijders, voorzitter,
mr. N. Flikkenschild en mr. S.H. van Dalen, leden,
in tegenwoordigheid van J.F.A. Verhagen, griffier,
en is uitgesproken op 26 juli 2024.