In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar verzoek om openbaarmaking van verslagen van het Veiligheidsberaad, ingediend op basis van de Wet open overheid (Woo). Het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV) had het verzoek op 15 november 2022 afgewezen, en dit besluit werd in een later bezwaar op 30 januari 2023 gehandhaafd. De rechtbank heeft de zaak op 7 mei 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van het NIPV aanwezig was, maar eiseres zich had afgemeld.
De rechtbank oordeelt dat de integrale weigering van openbaarmaking door het NIPV niet gerechtvaardigd is. De rechtbank stelt vast dat de verslagen feitelijke informatie bevatten die niet zodanig verweven is met persoonlijke beleidsopvattingen dat deze niet gescheiden kunnen worden. De rechtbank wijst erop dat er passages in de verslagen zijn die alleen feitelijke informatie bevatten, zoals presentielijsten en delen van welkomstwoorden, die openbaar gemaakt kunnen worden.
De rechtbank vernietigt het besluit van het NIPV en draagt hen op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de rechtbank benadrukt dat het NIPV het griffierecht aan eiseres moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door rechter M. de Vries en is openbaar uitgesproken op 26 juli 2024. Eiseres heeft geen proceskosten gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.