In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, is een tussenuitspraak gedaan op 24 juli 2024 in een zaak waarin PRO BEWIND B.V. optreedt als curator van een curandus. De curator heeft vorderingen ingesteld tegen zowel de voormalige echtgenote van de curandus, [gedaagde], als tegen de heer [A]. De curator stelt dat beide partijen onrechtmatig hebben gehandeld ten opzichte van het vermogen van de curandus, en vordert onder andere betaling van aanzienlijke bedragen.
In het incident heeft de curator verzocht om voeging van de hoofdzaak met een andere aanhangige zaak tegen [A]. De rechtbank heeft deze vordering toegewezen, omdat de gronden voor voeging niet zijn weersproken. De proceskosten in dit incident worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.
Daarnaast heeft [gedaagde] een verzoek ingediend voor een voorlopig getuigenverhoor, waarbij zij getuigen wil horen om aan te tonen dat de curandus akkoord was met de betalingen aan haar. De rechtbank heeft deze vordering afgewezen, omdat het bewijsaanbod prematuur is. [gedaagde] is veroordeeld in de proceskosten van dit incident. De zaak zal verder worden behandeld op 4 september 2024, waar de conclusie van antwoord in reconventie zal worden besproken.