Uitspraak
vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - geheel of gedeeltelijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
De formele voorvragen.
De bewijsvraag.
De bewezenverklaring.
2 (primair).
2 (subsidiair).
op 13 januari 2024 te Eindhoven een hoeveelheid geld tot een totaalbedrag van € 300.000,- of daaromtrent heeft verworven en voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, wist, dat dat voorwerp onmiddellijk afkomstig was uit enig eigen misdrijf.
De strafbaarheid van de feiten.
De strafbaarheid van de verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De motivering met betrekking tot het beslag.
Toepasselijke wetsartikelen.
De uitspraak.
straf:
* een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden;
groot 16 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op de grond dat de verdachte voor het einde van een proeftijd van 2 jaren één of meer van de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd;
bijkomende straf: