ECLI:NL:RBOBR:2024:3356

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
16 juli 2024
Publicatiedatum
15 juli 2024
Zaaknummer
01/211421-22
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben en handelen in 3-MMC, het voorhanden hebben van MDMA en het voorhanden hebben van valse bankbiljetten

Op 16 juli 2024 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben en handelen in 3-MMC, het voorhanden hebben van MDMA en het voorhanden hebben van valse bankbiljetten. De zaak was eerder door de politierechter verwezen naar de meervoudige kamer. De rechtbank heeft op basis van het onderzoek ter terechtzitting van 2 juli 2024 en de vordering van de officier van justitie de feiten wettig en overtuigend bewezen verklaard. De verdachte had op 25 maart 2022 in Geldrop een aanzienlijke hoeveelheid MDMA en 3-MMC in zijn bezit, evenals 104 valse bankbiljetten van 50 euro. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging. De verdachte heeft tijdens de zitting bekend dat hij de drugs in zijn bezit had met de intentie deze te verkopen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De rechtbank heeft een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden opgelegd, met een proeftijd van 2 jaar, en een taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis. Tevens is de teruggave van een inbeslaggenomen geldbedrag aan de verdachte gelast.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.211421.22
Datum uitspraak: 16 juli 2024
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1990] ,
wonende te [adres ] .
Op 18 juli 2023 heeft de politierechter van deze rechtbank de zaak verwezen naar de meervoudige kamer.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 2 juli 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 18 april 2023.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
T.a.v. feit 1:
hij op of omstreeks 25 maart 2022 te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo opzettelijk
aanwezig heeft gehad ongeveer 95,93 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende mdma, zijnde mdma een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
T.a.v. feit 2:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2022 tot en met 25 maart 2022 te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo, althans in Nederland, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een stof bevattende 3-MMC, zijnde 3-MMC een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
T.a.v. feit 3:
hij op of omstreeks 25 maart 2022 te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 192,77 gram 3-MMC, zijnde 3-MMC een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
T.a.v. feit 4:
hij in of omstreeks 25 maart 2022 te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo,
opzettelijk een of meer, te weten 104 bankbiljetten van 50 euro die hij, verdachte, zelf heeft nagemaakt en/of vervalst en/of waarvan de valsheid en/of vervalsing hem,
toen hij deze ontving bekend was met het oogmerk om deze als echt en onvervalst uit te geven en/of te doen uitgeven, in voorraad heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs

Inleiding.
Verdachte wordt beschuldigd van het aanwezig hebben van MDMA, 3MMC en valse bankbiljetten. Daarnaast wordt verdachte beschuldigd van het verkopen van 3-MMC.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Ten aanzien van feit 3 acht de officier van justitie bewezen dat verdachte 134,54 gram 3-MMC voorhanden heeft gehad.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het ten laste gelegde onder 1 en 3. Ten aanzien van feit 2 heeft de verdediging bepleit dat kritisch naar het dossier moet worden gekeken, omdat het woord 3MMC maar een keer voorkomt in de chats. Ten aanzien van feit 4 heeft de verdediging vrijspraak bepleit, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte op 25 maart 2022 het oogmerk had de aangetroffen valse bankbiljetten als echt en onvervalst uit te geven en/of te doen uitgeven.
Het oordeel van de rechtbank. [1]
De rechtbank acht de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank volstaat ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het tenlastegelegde heeft bekend en ten aanzien daarvan geen vrijspraak is bepleit.
Ten aanzien van de feiten 2 en 4 overweegt de rechtbank dat de door de verdediging gevoerde verweren worden weerlegd door de bewijsmiddelen.
Feit 1:
  • de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter zitting d.d. 2 juli 2024;
  • een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] en [verbalisant 2] op 26 maart 2022, pag. 183;
  • een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] en [verbalisant 2] op 26 maart 2022, pag. 228 en 230;
  • een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] op 1 april 2022, pag. 99 en 100;
  • een aanvullend proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] op 25 augustus 2022.
Feiten 2 en 3:
-
een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] op 17 juli 2022, pag. 74 tot en met 79, voor zover inhoudende:
Op 25 maart 2022 (...) werd (...) [verdachte] aangehouden. Tevens werd onder andere zijn mobiele telefoon, merk Apple, inbeslaggenomen. (...) Deze telefoon werd door mij, verbalisant, geanalyseerd. (...)
Op de app Telegram is er door [verdachte] een groep aangemaakt welke "Coke pillen keta miauw Coke 95% puur" genaamd is. (…)
Op 17 februari 2022 heeft [verdachte] contact met een persoon met het telefoonnummer
31634400251. De strekking van het gesprek is dat [verdachte] pillen, 2cb, sos, pure
keta, miauw, slaappillen en GHB aanbiedt. [verdachte] geeft in het gesprek ook aan dat
hij klanten nodig heeft dus dat de persoon het aan zijn vrienden door moet geven. (…)
Op 17 februari 2022 heeft [verdachte] contact met een persoon met het [telefoonnummer 1] gemaand [naam 1] van het gesprek is dat [naam 1] , 10 g miauw wil. Ze komen overeen dat [verdachte] dat heeft en dat het 130 kost bij ophalen. (…)
Op 25 maart 2022 heeft [verdachte] contact met een persoon met het [telefoonnummer 2] genaamd [naam 2] . De strekking van het gesprek is dat [verdachte] vraagt of de Miauw lekker gaat en of [naam 2] nog iets nodig heeft. (…)
Op 25 februari 2022 heeft [verdachte] contact met een persoon met het [telefoonnummer 3] genaamd [naam 3] . De strekking van het gesprek is dat [naam 3] 2 gram 3m wil voor 50 Euro. [verdachte] biedt 4 gram aan voor 60. Op 5 maart maken ze nogmaals een afspraak. [verdachte] levert nu Miauw en hasj.
-
een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] , opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] op 1 juli 2022, pag. 81 tot en met 83, voor zover inhoudende:
V: Bij wie koop jij drugs? (...)
A: Bij die jongen uit Geldrop. (...) [verdachte] . (...)
V: Wat voor drugs koop jij dan?
A: Miauw. (...)
V: Hoeveel koop je per keer?
A: Eén of twee gram per keer.
V: Hoe vaak kocht je dat?
A: Een keer in de drie, vier weken. (...)
V: De keta of de miauw?
A: Afwisselend.
V: Kocht je het wel eens tegelijk?
A: Ik geloof van wel.
V: Hoe lang koop je al drugs van de verkoper?
A: Jullie zeiden dat het appcontact vanaf januari begon. Als ik moet gokken vanaf dat moment. (...)
V: Wat betaal je voor de drugs?
A: (…) Voor een gram miauw 15 euro.
A: Ik weet dat er in ieder geval drie andere mensen ook bij hem kopen. (...)
V: Wanneer heb je voor het laatst iets gekocht bij hem? (…)
O: Getuige kijkt wanneer ze voor het laatst geappt heeft met verdachte
A: Dat was woensdag. Woensdag heb ik voor het laatst gekocht bij hem.
-
een proces-verbaal van verhoor van verdachte opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] op 26 maart 2022, pag. 131, 133, voor zover inhoudende:
V: Je bent gisteren gecontroleerd in een personenauto merk Volkswagen type Golf voorzien van het kenteken [kenteken] . Van wie is dat voertuig?
A: van mij (...)
V: In de personenauto met het kenteken [kenteken] werd een grote hoeveelheid drugs aangetroffen. Van wie het?
A: Van mij (...)
V: 1 plasticzakje met 19 gripzakjes wit poeder;
A: Die is van mij (...) Het kan miauw zijn, dat is 3mmc (...)
V: 1 plasticzakje met 15 gripzakjes wit brokkerig poeder;
A: Dat zijn ook zakjes 3mmc (...)
V: 2 buisjes met wit poeder;
A: dat is miauw, het is van mij. (...)
V: Vervolgens is door de politie ook een onderzoek in jouw woning aan de [adres ] te Geldrop gedaan. Daar werd ook een hoeveelheid drugs aangetroffen. Ook hier wil ik per aangetroffen drugs weten wat het is, van wie het is, of je het gebruikt hebt en wat de werking ervan is. (...) In een bureaula (...)
V: 2 buisjes met poeder sticker erop 3mmc
A: Dat is fijn, dat is 3mmc, dat is ook van mij. (...)
V: gripzakje met wit kleurige brokken
A: Dat is 3mmc (...)
V: op het bureau gripzak wit poeder
A: Ik denk dat het 3mmc was. Daar was ik het meeste mee bezig.
V: 1 gripzak witkleurige brokjes
A: brokjes is sowieso 3mmc
-
een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] op 26 maart 2022, pag. 9 en 10, voor zover inhoudende:
Op vrijdag 25 maart 2022 omstreeks 21.15 uur reden wij over Tournooiveld in Geldrop richting Eindhoven. (...) Wij gaven de bestuurder van de personenauto een stopteken middels het stoptransparant van onze politieauto. (...) Ik scheen met mijn zaklamp in de personenauto. Wij, verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] , zagen dat op de achterbank van de personenauto, achter de bijrijdersstoel, een doorzichtige plastic bak stond. Wij zagen dat in deze plastic bak gripzakjes zaten met daarin wit poeder. Ik, verbalisant [verbalisant 7] , zei tegen [verdachte] dat ik in de doorzichtige plastic bak gripzakjes met wit poeder zag zitten. Ik hoorde dat [verdachte] zei dat dat klopte en dat dit 'miauw miauw' betrof. Ik, verbalisant [verbalisant 7] , doorzocht de plastic bak. Ik zag dat de volgende goederen in de plastic bak zaten: (...) - 1 plasticzakje met 19 gripzakjes wit poeder; - 1 plasticzakje met 15 gripzakjes wit brokkerig poeder; (...) - 2 buisjes met wit poeder;
-
een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 26 maart 2022, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 3] , pag. 180, voor zover inhoudende:
Op vrijdag 25 maart 2022, omstreeks 21.20 uur, controleerden wij (...) een voertuig. Achter in dit voertuig zagen wij een doorzichtig doosje staan. In dit doosje troffen wij een GRIP-zakje met daarin een 13-tal GRIP-zakjes met witte brokken erin aan. (...)
Beslagene: [verdachte] (...)
Goednummer PL2100-2022060990-1915786
-
een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 27 maart 2022, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 3] , pag. 175 en 176, voor zover inhoudende:
Op vrijdag 25 maart 2022, omstreeks 21.20 uur, controleerden wij (...) een voertuig. Achter in dit voertuig zagen wij een doorzichtig doosje staan. In dit doosje troffen wij een GRIP-zakje met daarin een 19-tal GRIP-zakjes met wit poeder erin aan. (...)
Goednummer: PL2100-2022060990-1916265
-
een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 26 maart 2022, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , pag. 228 tot en met 230, voor zover inhoudende:
plaats: [adres ] (...) Aangetroffen tijdens een doorzoeking in de woning. Kamer 3 bureaulade 2. (...)
beslagene [verdachte] (...)
Goednummer PL2100-2022060990-1915830 (...) Gripzak met grove witte substantie (...)
Goednummer PL2100-2022060990-1915831 (...) 2 buisjes met 3mmc
-
een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 26 maart 2022, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , pag. 184, voor zover inhoudende:
plaats: [adres ] (...) Aangetroffen tijdens de doorzoeking in kamer 3, derde la van het bureau. (...)
beslagene [verdachte] (...)
Goednummer PL2100-2022060990-1915796 (...) gripzak met witte poeder.
-
een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 9] op 7 april 2022, pag. 92, tot en met 94, voor zover inhoudende:
Goednummer PL2100-2022060990-1915786
Dertien (13) kleine gripzakjes (...) Van genoemd goed heb ik, verbalisant [verbalisant 9] , een representatief monster genomen van 5 gram. Dit monster is door ons gewaarmerkt met SIN AAMX9016NL (...) Bij weging zagen wij dat het materiaal met goednummer 1915786 een nettogewicht van 13,3 gram had. (...)
Goednummer PL2100-2022060990-1916265
Twee (2) gripzakjes met gelige poeder (...) Bij weging zagen wij dat het materiaal met goednummer 1916265 een totaal nettogewicht van 1,04 gram had. (...) Van genoemd goed heb ik, verbalisant [verbalisant 9] , een representatief monster genomen van 1 gram. Dit monster is door ons gewaarmerkt met SIN AAMX9029NL (...)
Goednummer PL2100-2022060990-1915830
Een (1) zakje witte/ gele poeder. (...) Bij weging zagen wij dat het materiaal met goednummer 1915830 een nettogewicht van 113,4 gram had. (...) Van genoemd goed heb ik, verbalisant [verbalisant 9] , een representatief monster genomen van 5 gram. Dit monster is door ons gewaarmerkt met SIN AAMX9065 (...)
Goednummer PL2100-2022060990-1915831
Twee buisjes witte poeder. (...) Bij weging zagen wij dat het materiaal met goednummer 1915831 een nettogewicht van 21,14 gram had. (...)
Van genoemd goed heb ik, verbalisant [verbalisant 9] , een representatief monster genomen van 5 gram. Het monster is door ons gewaarmerkt met SIN AAMX9037 (...)
Goednummer PL2100-2022060990-1915796
Een (1) gripzak met witte poeder. (...) Bij weging zagen wij dat het materiaal met goednummer 1915796 een nettogewicht van 43,89 gram had. (...)
Van genoemd goed heb ik, verbalisant [verbalisant 9] , een representatief monster genomen van 4,9 gram. Dit monster is door ons gewaarmerkt met SIN AAMX9033NL
-
een NFI-rapport identificatie drugs d.d. 13 juni 2022, opgemaakt door ing. P.H. Walinga, pag. 103 en 104, voor zover inhoudende:
Kenmerk Omschrijving Resultaat
AAMX9016NL monster crèmekleurig kristallijn poeder en brokjes bevat 3-MMC
AAMX9029NL volgens opgave 1,04 gram crèmekleurig kristallijn bevat 3-MMC
(...)
AAMX9033NL monster crèmekleurig kristallijn poeder en brokjes bevat 3-MMC
AAMX9065NL monster crèmekleurig kristallijn poeder en brokjes bevat 3-MMC
AAMX9037NL monster crèmekleurig kristallijn poeder bevat 3-MMC
-
de verklaring van verdachte afgelegd ter zitting d.d. 2 juli 2024, voor zover inhoudende:
Als ik de kans had gehad, zou ik de drugs die ik op 25 maart 2022 in mijn auto had liggen, hebben verkocht. Dat was in elk geval mijn bedoeling.
Feit 4:
-
de verklaring van verdachte afgelegd ter zitting d.d. 2 juli 2024, voor zover inhoudende:
De valse bankbiljetten die in mijn woning zijn aangetroffen waren van mij. (…) Ik heb de bankbiljetten bewaard tot de kans zich zou voordoen om deze (…) te verkopen.
-
een proces-verbaal van doorzoeking woning, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] op 26 maart 2022, pag. 14 en 15, voor zover inhoudende:
Op donderdag 25 maart 2022, was ik, bij de doorzoeking van de woning gelegen aan het [adres ] te Geldrop. (...) -3e lade van het bureau, 3 gripzakken met daarin (…) valse briefjes van 50 euro voorzien van identificatienummer SB6022544323. respectievelijk 13 stuks, 43 stuks en 48 stuks. In totaal 104 briefjes van 50 euro.
-
een proces-verbaal forensisch technisch onderzoek valse bankbiljetten, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 10] op 11 mei 2022, pag. 112, voor zover inhoudende:
Aantal bankbiljetten: 104
Landaanduiding: Nederland
Valuta coupure: 50 Euro
Serienummer: SB6022544323 (...)
Bij het door mij ingestelde onderzoek aan de falsificaten, zag ik dat, onder andere, de navolgende echtheidskenmerken ontbraken:
- De gebruikte reproductietechniek wijkt af van het origineel.
- Het originele watermerk ontbreekt in het papier.
- De originele veiligheidsdraad ontbreekt in het papier. (...)
Het onderzoek wees uit dat de bankbiljetten vals waren.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven weergegeven bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
T.a.v. feit 1:
op 25 maart 2022 te Geldrop opzettelijk aanwezig heeft gehad 95,93 gram mdma, zijnde mdma een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
T.a.v. feit 2:
in de periode van 1 januari 2022 tot en met 25 maart 2022 te Geldrop opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd, een hoeveelheid van een stof bevattende 3-MMC, zijnde 3-MMC een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
T.a.v. feit 3:
op 25 maart 2022 te Geldrop, opzettelijk aanwezig heeft gehad 192,77 gram 3-MMC,
zijnde 3-MMC een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
T.a.v. feit 4:
op 25 maart 2022 te Geldrop, opzettelijk 104 bankbiljetten van 50 euro waarvan de valsheid hem toen hij deze ontving bekend was, met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te doen uitgeven, in voorraad heeft gehad.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie eist een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met aftrek van de duur van het voorarrest en een taakstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis.
De officier van justitie vordert de teruggave van het inbeslaggenomen geldbedrag aan verdachte, omdat dit geld niet zonder meer te relateren is aan een strafbaar feit.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging verzoekt in het geval van de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf te volstaan met een duur gelijk aan het voorarrest.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ten aanzien van verdachte is bewezenverklaard dat hij MDMA en 3-MMC voorhanden heeft gehad en dat hij heeft gehandeld in 3-MMC. Het is algemeen bekend dat die verdovende middelen schade toebrengen aan de gezondheid van de gebruikers van deze middelen. Bovendien bekostigen gebruikers hun drugsgebruik vaak door diefstal of ander crimineel gedrag, waardoor schade en overlast wordt toegebracht aan anderen. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij met het verkopen van MDMA en 3-MMC heeft bijgedragen aan het in stand houden van de drugscriminaliteit en het in gevaar brengen van de volksgezondheid.
Ook heeft verdachte valse bankbiljetten voorhanden gehad. De verdachte heeft daarmee inbreuk gemaakt op het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer in de echtheid van betaalmiddelen moet kunnen worden gesteld en het nadeel dat door betaling daarmee ontstaat voor degene die het ontvangt.
Kijkend naar de persoon van verdachte, houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Verdachte heeft de onderhavige strafbare feiten gepleegd tijdens de proeftijd van die eerdere veroordeling.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat na het aan het licht komen van de door verdachte gepleegde strafbare feiten, zijn persoonlijke omstandigheden zich zodanig in positieve zin hebben gewijzigd, dat redelijkerwijs kan worden aangenomen dat het gedrag van verdachte zich ten goede zal keren. Verdachte lijkt gemotiveerd te zijn om te stoppen met het gebruik van harddrugs. Hij is al begonnen met een serieuze behandeling van zijn verslaving en bijkomende problemen.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
De rechtbank zal een zwaardere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, omdat de rechtbank van oordeel is dat de gevorderde straf de ernst van het bewezenverklaarde onvoldoende tot uitdrukking brengt en die lager is dan straffen die doorgaans in vergelijkbare zaken worden opgelegd.
Verder houdt de rechtbank rekening met het feit dat de rechtbank bij afzonderlijke beslissing de vordering tot tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde voorwaardelijke taakstraf van 90 uren zal toewijzen, omdat verdachte zich niet aan de bijzondere voorwaarden heeft gehouden.
Alles afwegende zal de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Met oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten. Aan deze voorwaardelijke straf zullen na te noemen bijzondere voorwaarden worden gekoppeld. Houdt hij zich niet aan deze bijzondere voorwaarden, dan riskeert hij dat hij naar de gevangenis moet.
Daarnaast zal de rechtbank een taakstraf opleggen voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis.

Beslag.

De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen geldbedrag aan verdachte, nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van dit geldbedrag.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 209 Wetboek van Strafrecht
2, 3, 10, 11 (oud) Opiumwet.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
  • verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
T.a.v. feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
T.a.v. feit 3:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
T.a.v. feit 4:
bankbiljetten waarvan de valsheid hem, toen hij ze ontving, bekend was, met het oogmerk om ze als echt en onvervalst uit te geven of te doen uitgeven, in voorraad hebben.
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straffen:
t.a.v. feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4:
een
gevangenisstrafvoor de duur
van 6 maanden voorwaardelijkmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht en een
proeftijd van 2 jaren.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarden:
- veroordeelde meldt zich binnen 3 dagen na het ingaan van de proeftijd bij de reclassering van Novadic-Kentron te Eindhoven op het adres Dr. Poletstraat 74-76. Veroordeelde blijft zich gedurende de proeftijd op door de reclassering te bepalen tijdstippen melden, zo vaak en zo lang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- veroordeelde neemt actief deel aan de gedragsinterventie leefstijltraining of een andere gedragsinterventie die gericht is op verslaving en middelengebruik, indien de reclassering dit noodzakelijk acht. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Betrokkene houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
- veroordeelde laat zich behandelen door Novadic-Kentron of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na aanmelding en intake. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. Betrokkene heeft zich ook aangemeld bij Connection voor ambulante behandeling. De reclassering bepaalt of dit afdoende is, of dat meer inzet noodzakelijk is en welke vorm van hulp het meest passend is.
Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor [crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek]. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal betrokkene zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
- veroordeelde gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd;
- veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van drugs en alcohol om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd;
- veroordeelde werkt aan bewustwording van de levensstijl en middelenproblematiek. Hiertoe werkt betrokkene binnen het reclasseringstoezicht mee aan de begeleidingsmodule Stap voor Stap.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit nodig acht, daaronder begrepen.
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4:
een
taakstrafvoor de duur van
100 uren,subsidiair 50 dagen hechtenis.
De rechtbank
gelast de teruggaveaan verdachte van het inbeslaggenomen geldbedrag van
€ 1.064,50.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. S.H. Schepers, voorzitter,
mr. A.H.J.J. van de Wetering en mr. R. van den Munckhof, leden,
in tegenwoordigheid van mr. N.P.M. van de Wouw, griffier,
en is uitgesproken op 16 juli 2024.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de politie Oost-Brabant, genummerd PL2100-2022062171.