ECLI:NL:RBOBR:2024:3323

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
26 juni 2024
Publicatiedatum
11 juli 2024
Zaaknummer
C-01-394865 - HA ZA 23-444
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident in civiele procedure met intrekking van incidentele vorderingen door eiseres

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, heeft eiseres op 26 juni 2024 een incidentele vordering ingesteld. Deze vordering was gericht op de onbevoegdheid van de rechtbank om kennis te nemen van een primaire vordering van gedaagden, die betrekking had op ontslag van een executeur en testamentair bewindvoerder. Eiseres heeft in haar voorwaardelijke incidentele conclusie tevens een antwoordakte ingediend, waarin zij verzocht om de rechtbank zich onbevoegd te verklaren en gedaagden te veroordelen in de proceskosten.

Tijdens de procedure hebben gedaagden, vertegenwoordigd door hun advocaat, gereageerd op de incidentele vordering. Op 8 mei 2024 heeft eiseres echter besloten om haar incidentele vordering in te trekken, waardoor de rechtbank niet meer hoefde te beslissen over deze vordering. De rechtbank heeft vervolgens bepaald dat de hoofdzaak naar de rol wordt verwezen voor beraad over een mondelinge behandeling. Eiseres heeft de mogelijkheid om in de verdere procedure te reageren op de intrekking van de incidentele vordering door gedaagden.

De rechtbank heeft in haar beslissing op 10 juli 2024 de zaak naar de rol verwezen voor beraad over de mondelinge behandeling en heeft verdere beslissingen aangehouden. Dit vonnis is uitgesproken door mr. C. Schollen-den Besten en is openbaar gemaakt op 26 juni 2024.

Uitspraak

RECHTBANK Oost-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Zaaknummer: C/01/394865 / HA ZA 23-444
Vonnis in incident van 26 juni 2024
in de zaak van
[eiseres],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. E.E. Frenken,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

te [plaats] ,
advocaat: mr. C.J. Driessen,
2.
[gedaagde 2],
te [plaats] ( [land] ),
advocaat: mr. C.J. Driessen,
3.
[gedaagde 3],
in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige
[minderjarige],
te [plaats] ,
niet verschenen,
4.
[gedaagde 4],
in haar hoedanigheid van erfgenaam van de heer [erflater] ,
te [plaats] ,
niet verschenen,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden] en afzonderlijk te noemen [gedaagde 1] , [gedaagde 2] , [minderjarige] en gedaagde 4.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaardingen van 12 en 16 mei 2023 van [eiseres] (met producties 1 t/m 7)
- de conclusie van antwoord en eis in reconventie van 11 oktober 2023 van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] (met producties 1 t/m 11)
- de conclusie van antwoord in reconventie van 22 november 2023 van [eiseres] (met producties 8 t/m 13a)
- de akte wijziging/vermeerdering eis in conventie van 28 februari 2024 van [eiseres]
- de antwoordakte op akte wijziging/vermeerdering eis in conventie tevens akte vermeerdering eis in reconventie van 27 maart 2024 van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] (met producties 12 en 13)
- de voorwaardelijke incidentele conclusie strekkende tot onbevoegdheid tevens antwoordakte van 24 april 2024 van [eiseres] (met productie 14)
- de antwoordakte in het incident van 8 mei 2024 van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] (met productie 12)
- de antwoordakte tevens akte intrekking incident houdende onbevoegdheid van 22 mei 2024 van [eiseres] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil in het incident en de beoordeling ervan

2.1.
[eiseres] heeft in haar voorwaardelijke incidentele conclusie strekkende tot onbevoegdheid tevens antwoordakte (in reconventie) de volgende incidentele vordering ingesteld: voor zover de rechtbank oordeelt dat de primaire vordering van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] (in reconventie) een vordering tot ontslag executeur en testamentair bewindvoerder is, dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart kennis te nemen van die vordering, met veroordeling van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in de proceskosten.
2.2.
In de antwoordakte van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] van 8 mei 2024 heeft [eiseres] aanleiding gezien om haar incidentele vordering in te trekken. De rechtbank hoeft op die vordering dus niet meer te beslissen.
2.3.
De hoofdzaak zal naar de rol worden verwezen voor beraad mondelinge behandeling. Een eventuele reactie van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] op het intrekken van de incidentele vordering, kan door hen in het verdere verloop van de hoofdzaak aan de orde worden gesteld.

3.De beslissing

in het incident in reconventie:
3.1.
verstaat dat [eiseres] haar incidentele vordering heeft ingetrokken,
in de hoofdzaak:
3.2.
verwijst de zaak naar de rol van
10 juli 2024voor beraad rolrechter omtrent het bepalen van een mondelinge behandeling,
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Schollen-den Besten en in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2024.